woensdag 29 april 2009

Boek: Econoshock, eerste indrukken

Bijgeleerd door eerdere baby-ervaringen terwijl er al een ukkepuk thuis is, waren mijn vrouw en ik vastbesloten tijdens de voorbije, hectische week rustpunten in te bouwen. Dus geen bezoek in de vroege namiddag, en tijdens haar middagslaapje had ik dan ook tijd om iets te eten. En toen ik op een dag mijn leesboek was vergeten en een Mechelse boekenwinkel binnenstapte, bewees zich maar weer de kracht van de naambekendheid, en even later kwam ik buiten met Econoshock van Geert Noels onder de arm.

Natuurlijk ben ik nu niet in een positie om een grondige analyse van een serieus boek te maken, maar ervaren boekenlezers hebben vaak al snel een fatsoenlijke opinie bij elkaar. Mij viel meteen een enorm "to the point" gevoel op, een bijna staccato brengen van de boodschap, op een manier die ik nog niet vaak gezien heb. Als je geschiedenis leest krijg je vaak de andere kant van het spectrum te zien, een heel verhalende stijl, maar grote namen als een Fernand Braudel halen er ook vaak prachtige resultaten mee. De ervaren lezer van Speels maar Serieus ziet natuurlijk meteen dat die "andere kant van het spectrum" ook mijn kant van het spectrum is (over de resultaten zullen we maar zedig zwijgen) maar dat hoeft helemaal geen grote probleem te veroorzaken. Integendeel vult de stijl van Econoshock iets op dat ikzelf in de vertelstijl als een grote leemte ervaar, en dat is het verschil tussen een anecdote en een statistiek.

Daarmee zitten we bij het tweede punt dat me onmiddellijk opvalt, namelijk de kaarten, grafieken en tabellen waarmee het hele boek geïllustreerd wordt. Iedereen kan met grote ogen prachtige verhalen vertellen, maar als je er "de cijfers" meteen bijgeeft loop je weinig kans te blijven steken in irrelevante aandachttrekkers. Je ziet de evolutie van de prijzen, of je krijgt de omvang van een relevante oppervlakte, uitgedrukt op een kaart van Eur-Afrika voor je ogen te zien.

Dat waren de twee factoren - naast die naambekendheid - die me in de winkel deden besluiten het boek te kopen. Intussen heb ik al wat zitten lezen in hoofdstukken die me interesseren, en bij wijze van meer concrete illustratie pik ik er enkele momenten uit de "fossiele brandstoffen" uit. Ik was erg geamuseerd te lezen over de "ironie" van het feit dat woestijnen de oppervlaktes bieden waar het oogsten van zonne-energie rendabel zou zijn; zodat de olieleveranciers van vandaag de zonneleveranciers van morgen zouden zijn. Ik heb het punt eens bijna letterlijk geschreven in een post van toen dit blog nog jong was (1), maar ik geef toe dat ik er geen kaartje heb bijgezet van hoe weinig Sahara oppervlak je nodig hebt om de hele hedendaagse wereld van electriciteit te voorzien. En toch was juist dat kaartje uit Econoshock iets waar ik een hele tijd heb naar zitten staren.

Maar kom, dat is een voor mezelf grappige anecdote, die niet voorbij het niveau van "ik heb het altijd wel gezegd" komt. In datzelfde hoofdstuk komt ook één van die momenten waarbij ik hoofdschuddend zit te denken van "daar had ik nu eens nooit aan gedacht". We hebben dan al bladzijden en bladzijden analyses over alternatieve energiebronnen achter de kiezen, telkens met voor- en nadelen, en er komt geen magische oplossing in zicht... en dan ineens krijg je dit:

"We weten allemaal dat Amerikaanse auto's 50% meer verbruiken dan Europese. Als ze een voorbeeld aan Europa nemen, zouden de Amerikanen 8 tot 12 miljard vaten per dag besparen. De grootste oliebron ter wereld ligt dus in Detroit, en ze is makkelijk te ontginnen."

Kijk... Zeg nu zelf. "De grootste oliebron ter wereld ligt in Detroit"; ik zal de uitdrukking niet vlug vergeten.

Stilaan ga je misschien denken dat ik een nieuwe bijbel heb gevonden. Dat kunnen wij, gediplomeerde dwarsliggers, natuurlijk niet hebben! Snel naar een punt dat ikzelf heel anders zie! Aan het begin van dat hoofdstuk over energie schrijft Geert dat toegang tot (efficiënte) energie een soort voorspeller is voor welke samenlevingen voor bepaalde periodes de dominante beschavingen zullen zijn. Nu heb ik op dit blog al vaak gezegd dat ik dezelfde vraag tot heel andere factoren reduceer (2). Voor mij waren de voorspellende factoren voor wie de dominante beschaving zal zijn (a) de bevolkingsgrootte en (b) de economische productiviteit per hoofd van de samenleving in kwestie. Als ik dan het zeer plausibele idee van Econoshock vergelijk met mijn opinie, dan denk ik: zeker, natuurlijk zal de beschaving met de meest efficiënte energiebron de meest dominante beschaving zijn, maar dat blijft maar een afgeleide van de factoren "grootte" en "productiviteit". Immers, een heel klein land zou onrealistisch ver voorop moeten zijn in zijn energie om er de wereld mee te domineren. Terwijl landen met honderden miljoenen inwoners en alle olie of uranium(of wat dan ook) van de wereld, maar met een doodarme en onproductieve bevolking, niet meer het verschil zullen kunnen maken dan pakweg het Nigeria van het jaar 2,000.

Stof voor discussie, ongetwijfeld, en zo zullen er meer staan in het boek, dat ik nu eenmaal nog lang niet helemaal gelezen heb. Maar nu ik zo eens heb gesnuffeld aan mijn aankoop kan ik toch een eerste indruk formuleren: het ziet er zeer interessant uit, het lijkt op verschillende momenten het verstand en de verbeelding te prikkelen, en ik hoop zeker de tijd te vinden om er verder in te lezen. Een goed begin.

----------------------------------------
(1) http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2006/06/speels-indien-serieus-zich-onthouden.html
(2) http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2007/07/europa-tussen-britannia-en-bokrijk.html

Geen opmerkingen: