zondag 19 maart 2006

"Een wereld zonder armoede"

Commentator Serge wilde in een vorig stuk weten of wij, het rijke “Westen”, niet te zelfgenoegzaam zijn. Is het niet zo dat de rijke wereld nooit eerder in een positie is geweest waar we met (relatief) zo weinig (relatief) zo veel kunnen doen? En volgt daaruit niet dat we veeleisender voor onszelf moeten zijn? En zou dat tenslotte – als ik die laatste vraag tenminste goed begrepen heb – niet de reden zijn waarom we weinig stilstaan bij de geboekte successen; namelijk dat we eerder blijven nadenken over armoede?

En natuurlijk ken ik het antwoord op die vragen niet! Ik ben alleen maar een bankbediende die al eens een boek over iets anders leest. Maar ik kan wel mijn opinie geven. Die opinie luidt respectievelijk “waarschijnlijk zijn we inderdaad nooit eerder in een dergelijke positie geweest”, verder “ik vind dat we wat veeleisender mogen zijn, maar er zijn meer problemen dan je op het eerste zicht zou denken”, en tenslotte, “neen, ik denk niet dat een soort slecht geweten de reden is waarom we ons weinig bekommeren om de behaalde successen”.

Over de nooit eerder geziene mogelijkheden om (relatief) veel te doen heeft de Amerikaanse economist Jeffrey Sachs een gepassioneerd boek geschreven: The End of Poverty, How We Can Make It Happen In Our Lifetime, 2005. Nu is dit een boek van een man die over een verbijsterend breed aantal onderwerpen een opinie heeft die klinkt als “zoals ik beter weet dan de rest van de wereld bij elkaar, puntjepuntjepuntje”. Af en toe wel wat irritant, eigenlijk. Maar tegelijk geeft het een goed, want becijferd, beeld van hoe we inderdaad in die (relatief) nooit geziene positie zitten, verder hoe een typisch pad naar ontwikkeling voor iedereen er zoal zou kunnen uitzien, en tenslotte heel concreet becijfert, in dollars, wat er nodig is en waarom dat (relatief) gemakkelijk haalbaar is.

Het gevolg is dat iemand die zich heeft doodgeërgerd aan de zelfophemeling, maar overtuigd was van de analyse, verzucht heeft “ik hoop dat hij zijn zin krijgt, maar zonder dat hij er enige erkenning voor krijgt”. Ik weet niet meer waar ik dat gelezen heb, maar zo stond het er.

Het probleem is natuurlijk ook dat, zelfs al kan je iets doen, je niet noodzakelijk weet wat je moet doen. Wat helpt het een pak dollars af te geven in een dorp in de jungle waar geen dokter is om met die dollars te betalen, en waar geen weg is naar een markt waar je iets met die dollars kan gaan kopen? Wat doe je als je weet dat één van de belangrijkste stappen die je naar ontwikkeling kan zetten de emancipatie van de vrouw is, en de lokale ayatollah verklaart dat vrouwen niet eens mogen buitenkomen?

Dus het is vaak niet alleen een kwestie van willen (waar, denk ik, Serge de vinger probeert op te leggen), het is vaak ook een kwestie van kunnen en zelfs van mogen (waar je waarschijnlijk niet zo meteen aan had gedacht, wel?).

Tenslotte, ik denk niet dat we zo weinig aandacht geven aan de successen van de latere negentiende, en (vanzelfsprekend) de twintigste eeuw, omdat we ons concentreren op wat er nog steeds mis gaat. Om eerlijk te zijn denk ik dat “we” zowel wat er mis gaat, als wat er goed gaat, benaderen met de grootst mogelijke onverschilligheid. Oh, we storten wel eens wat voor de slachtoffers van de laatste tsunami – als we niet achter één van de vele excuses wegkruipen – maar dat is niet veel meer dan onze rust afkopen: eigenlijk zouden we er liefst zo weinig mogelijk mee geconfronteerd worden. Of waar dacht je dat al die excuses voor dienden?

En als consequentie daarvan denk ik niet dat we weinig stilstaan bij onze successen omdat we zoveel stilstaan bij de armoede: dat laatste doen we immers gewoon niet. We staan nooit stil bij de successen, omdat we niet eens weten dat die successen er zijn. We vinden het erg vanzelfsprekend dat we 80 jaar leven, dat we nooit honger hebben, dat vrouwen niet langer een kans van 10% (of zoiets) hebben om te sterven in het kraambed, en dat geen tientallen percenten van de baby’s sterven voor ze een jaar oud zijn. Zo vanzelfsprekend vinden we dat, dat we ons ergeren aan “de opdringerige armoede” van de mensen in landen waar dat allemaal wel nog zo is; alsof die landen door (onze) God zijn geschapen opdat wij er onze vakantie kunnen doorbrengen.

Maar dat zijn natuurlijk alleen maar een collectie opinies van een bankbediende. Hoe dan ook, bedankt voor die vraag, het heeft toch een leuk postje opgeleverd.

Geen opmerkingen: