maandag 29 oktober 2007

Literatuur

Vandaag vertelt De Standaard over een ruzie tussen twee schrijvers. Grunberg (of zoiets) had van een collega gezegd dat het een hoop [allerlei artistiek geslaagde metaforen zoals we die van schrijvers verwachten] was, die “niets met literatuur te maken had”. En die collega was boos! Het had blijkbaar toch pijn gedaan!

Eerlijk gezegd vraag ik me bij zoiets af waarom. Ik herinner me dat ik eens een zeer boze recensie heb gekregen van een artikeltje dat ik had gemaakt over het sprookje Van de Kleine Zeemeermin, door een echte filosoof. Het kwam er op neer dat de vraag rees hoe ik ooit aan mijn diploma was geraakt. En eerlijk gezegd schoot ik daarop in een bevrijdende lach, bedacht bij mezelf dat sprookjes toch wel een smakenkwestie zijn, en ik wil nog altijd gerust een glas gaan drinken met de recensent in kwestie. Bij gebrek aan maatschappelijk succes heb ik mijn tekst dan maar op het internet gezet:

http://users.skynet.be/koen.robeys/pages/zeemeermin.html

Die twee schrijvers, dus. Ik herken de vraag minstens gedeeltelijk uit de “epistemologie”, het geleerde woord waarmee wij filosofen praten over kennistheorie, als we tegelijk proberen indruk te maken op het vrouwtje van onze soort. De vraag is onder andere “wat is wetenschap?” en mensen reageren wel eens erg verongelijkt als iemand beweert dat wat zij doen géén wetenschap is.

Op mij komt dat allemaal over als “puur verbale kwesties”. Laat nu, bijvoorbeeld, geschiedenis géén wetenschap zijn. Dus nu is, bijvoorbeeld, Fernand Braudel, geen wetenschapper. En wat dan nog? Eén van de interessantste onderzoekers die ik ken, die Braudel, die over “het kapitalisme” dingen heeft gezegd die ik héél bevreemdend vind, maar één van de interessantste onderzoekers die ik ken. En wist je dat Beethoven van zijn tijdgenoten te horen kreeg dat het allemaal veel te moeilijk was, met weliswaar interessante ideeën, maar dat hij die veel meer zou moeten uitwerken? Het zal met “kunst” niets te maken gehad hebben...

Maar in feite is dit onderwerp al eens eerder afgehandeld, op een zo grondige manier dat - in mijn opinie tenminste - de positie van de critici er uitziet zoals Stalingrad in 1,943. Hier is wat Tolkien in een inleiding bij zijn Lord of the Rings schreef:

“Some who have read the book, or at any rate reviewed it, have found it boring, absurd, or contemptible; and I have no cause to complain, since I have similar opinions of their work (...).”

Tja, ik kan het niet helpen, maar wanneer ik zelf af en toe geconfronteerd wordt met kritieken op, ocharme, mijn zéér bescheiden gelezen blogje, dat het boring, absurd, or contemptible (en vaak nog veel meer) is, dan denk ik wel eens terug aan Tolkien. En ook denk ik dat gevestigde schrijvers nog veel meer reden hebben om dat soort kritieken glimlachend naast zich neer te leggen. Ik denk dat waar het om gaat is of de “kunstenaar” zijn creativiteit en zijn fantasie de vrije loop heeft gelaten, en daar een resultaat heeft aan overgehouden waar hij in de eerste plaats zelf plezier aan heeft beleefd, en pas in een latere instantie of anderen dat ook kunnen. En of iemand het dan wel of geen “literatuur” noemt (of “wetenschap”), de vraag lijkt me of het mooi, of interessant, of spannend, of gewoon goed gedaan is, en de rest lijkt me woordenkramerij.

Hetzelfde geldt voor de vraag of het wel of geen “succes” heeft. Want als je er even over nadenkt: “vanuit het standpunt van de eeuwigheid” doet het er heus niet toe.

Geen opmerkingen: