zaterdag 30 augustus 2014

Bedenkingen bij Hayeks The Fatal Conceit: grenzen aan de kennis

Een poging om iets te zeggen over Hayeks Fatal Conceit met dezelfde techniek uit een vorige post (1): ik concentreer me op een heel klein puntje, en laat de vele andere boeiende dingen uit het boek maar gewoon staan waar ze al staan: in het boek zelf. Het kleine puntje hier gaat een stap verder dan vorige keer. We weten nu dat de markten een veel groter belang hebben dan alleen maar die ene transactie, dat ene resultaat van vraag en aanbod, dat we te vaak bekijken zoals een deeltjesfysicus een atoom bekijkt, of een zonnestelsel. Maar waar deeltjesfysici enorme resultaten halen met hun atomisme, vertelde Hayek ons dat we een economie op een veel meer globale manier moeten bekijken.

Het probleem daarmee is echter juist dat het marktgebeuren - dat patroon dat tot stand komt als gevolg van enorme veel interacties, op hun beurt veroorzaakt door enorm veel factoren, verspreid doorheen enorm veel deelnemers - letterlijk maar ook figuurlijk onoverzichtelijk is. Dat wil zeggen, het is onmogelijk voor één enkel individu (of een groep, of een organisatie) een beeld te hebben van alle kennis, alle motieven, alle mogelijkheden, alle subjectieve waarden, en nog veel meer, die in de totaliteit betrokken zijn. Het gevolg is dat we vaak naar het resultaat van het proces kijken, om allerlei vaak heel goede redenen helemaal niet tevreden zijn met dat resultaat, en dan maar met ons naïef optimisme willen ingrijpen. Alleen zien we vaak over het hoofd dat het proces daarmee in vele andere aspecten kan verstoord raken, en vaak zijn de onzichtbare, onkenbare kosten van het ingrijpen veel groter dan de onmiddellijke positieve resultaten. En omdat dat laatste alweer klinkt als een hoop doctrinair en pontificaal opdreunen van de liberale litanie die we moeten geloven, denk ik dat ik beter een voorbeeld geef!

Dat voorbeeld is de zogenaamde "eerlijke handel". Eerst hebben we dat fantastische resultaat van de vrije markten: Koen kan genieten van een kopje koffie! Veel groter dan dat resultaat is de werkgelegenheid die het creëert in allerlei sectoren zoals transport, technologie en natuurlijk, de koffieboeren. Maar oeps, we zien een probleem! Veel koffieboeren halen maar een zeer laag inkomen. En idealisten als we nu eenmaal zijn willen daar iets aan doen, en we beslissen vanaf nu een "eerlijke prijs" te betalen voor onze koffie. Eén - nul voor onszelf, pak vast, liberalen!

Klein detail: de koffieprijs is wat hij is als gevolg van de wet van vraag en aanbod. U mag hier gerust protesteren! U mag er op wijzen dat die prijs laag is door allerlei dictatoren die in feite de winst op zak steken; Westers interventionisme met hetzelfde resultaat, kartelvorming, uitbuiting, en vele vele andere...

En ik weet zeker dat massa's liberalen onmiddellijk bereid zullen zijn de markten te liberaliseren!

Maar neem terug de gevallen waar eenvoudig vraag en aanbod bepaalt dat de prijzen laag liggen. Dat wil zeggen dat er overschotten zijn. Omdat er overschotten zijn, zodat sommige boeren riskeren met hun oogst te blijven zitten nadat alle kopers voldaan zijn, laten ze hun prijzen dalen, in de hoop andere producenten voor te zijn, of door de goedkopere prijzen meer koffiedrinkers aan te trekken. Maar dat zijn allemaal dingen die al heel ver weg - "ver"; zowel in de wereld als in aantal transacties en individuen verwijderd van je aankoop van een pakje koffie - van jouw beeld van het verhaal gebeuren. Kortom, je voelt dat je wel wat meer kan betalen voor jouw pakje koffie, maar je ziet niet hoe al die andere koffieboeren, zodra alle consumenten hebben beslist aan "eerlijke" prijzen te kopen helemaal niemand meer hebben waaraan ze tenminste kunnen proberen hun koffie te slijten: lagere prijzen zijn nu eenmaal beter dan helemaal geen prijzen.

Zoals gezegd, het is maar een voorbeeld. Zoals gezegd, je mag gerust eisen dat al die problemen met dictators, corporatisme en overheidsinterventie eerst worden aangepakt: je zou absoluut gelijk hebben ook. Of je mag ervan overtuigd zijn dat het probleem toch kan opgelost worden, door nog méér maatregelen te nemen; dat wil zeggen, je mag straal negeren wat het voorbeeld je probeert te vertellen, namelijk dat ook achter de horizon van de problemen die je nu probeert op te lossen heelder werelden aan andere aspecten liggen, die je niet ziet, maar die je met al je goede bedoelingen wel zal verstoren.

Maar het minste dat je van Hayeks boek kan zeggen is dat je ermee te weten komt hoe die liberale filosofie er ongeveer uitziet, en dat het wel wat meer is dan één of ander simplisme als "laissez-faire". Zelf ben ik een enthousiaste aanhanger van het idee te proberen de filosofie nog te verbeteren. Ik vind alleen dat je dan wel eerst zal moeten weten wat er eigenlijk in staat.

----------------------------------------
(1) http://speelsmaarserieus.blogspot.be/2014/07/bedenkingen-bij-hayeks-fatal-conceit.html

vrijdag 8 augustus 2014

Ontstaan en ontwikkeling van beschavingen: "Afnemende Meeropbrengsten"

Alweer via Twitter struikel ik over een artikel dat het heeft over het "agrarisch kapitalisme" van Europa. Bekend onderwerp; op zich standaard standpunten, waar overigens helemaal niets mis mee is, want de reden waarom de conversatie zo interessant is, is onder andere het onderwerp dat een veelzijdige kijk op de zaken mogelijk maakt. Dus ik ga me even niet bezig houden met het "het is de schuld van het kapitalisme" aspect dat er in zit, en ik kijk gewoon naar het verschijnsel "steden" doorheen de menselijke geschiedenis. Het artikel wil argumenteren dat er helemaal niets "onvermijdelijks" of "natuurlijks" aan de ontwikkeling uit steden naar een kapitalistische economie is; van mij mag het.

Het gaat me wel om iets waaraan het artikel me doet terug denken: een opmerking van Kenneth Pomeranz uit zijn "The Great Divergence". Ter wille van de vertelling nemen we aan dat er bevolkingsgroei is. Als je dat een tijdje volhoudt komt het punt dat er op een gegeven hoeveelheid land (heel) veel meer mensen dan vroegen wonen. In dat geval treedt de wet van de afnemende meeropbrengsten op. Dat gaat als volgt.

In de termen van Easterly's "The Elusive Quest for Growth", als je pannenkoeken wil bakken met als ingrediënten meel en melk, dan weet je wat je voor een gegeven benodigde hoeveelheid pannenkoeken nodig hebt van beide. Maar stel dat je, wanneer je je deeg klaar hebt (bijvoorbeeld) nog melk over hebt terwijl je meel op is. En dat nu blijkt dat er meer gasten zijn dan waar je op gerekend had. Dan kan je met extra melk wel een béétje de boel redden, maar als je hoopt dubbel zoveel pannenkoeken te krijgen door melk te blijven toevoegen, terwijl de hoeveelheid meel constant blijft, dan zal het verhaal slecht aflopen.

Zo ook kan je aan een constante hoeveelheid grond best een tijdje mensen toevoegen, maar na een tijdje raakt de koek op. Na dat tijdje heb je meer land nodig, en dus krijg je migratie (vluchtelingen, conflicten, je kent dat...). Maar behalve "meer land" is er een andere ingrediënt die je kan gebruiken om "meer mensen" een grotere productiviteit te bezorgen, en dat is "meer kapitaal". Je investeert dan een deel van je overschotten in betere kennis, betere gereedschappen, betere opslagplaatsen, en nog veel meer, en dezelfde hoeveelheid grond kan veel meer mensen voeden.

En dat simpel stukje logica van "afnemende meeropbrengsten" helpt je om te begrijpen dat er in de geschiedenis steeds weer steden verschenen! Wanneer mensen dicht op elkaar wonen wordt het rendabel om aan specialisering te doen, zodat sommige mensen schoppen en messen maken, en vorken en lepels en spijkers en spelden, en andere manden, en nog andere lederwaren. Die verkoop je aan de overblijvende landbouwers die nu zoveel meer produceren (en ruilen voor al die gereedschappen) dat ze de steden kunnen voeden.

Wie zich graag bezig houdt me de rijke, levende realiteit van de geschiedenis mag dat gerust een vreselijke simplificatie vinden. Maar ikzelf - die pakweg ook vind dat "natuurlijke selectie" me enorm veel vertelt over die nog oneindig veel rijkere biologische realiteit - vind dat "afnemende meeropbrengsten me iets vertellen over de ontwikkeling van beschavingen. Bedankt voor de voorzet.

zondag 3 augustus 2014

Nageslacht

Flashback, vroege jaren negentig van de 20ste eeuw...

Een verduisterde ziekenhuiskamer, een patiënt die, verder roerloos, voortdurend zijn handen over het laken laat glijden. Er zijn meer mensen aanwezig dan je misschien bij een ziekbed had verwacht, en gezichten die zelfs al niet meer "somber" of "bedrukt" staan. Weggepinkte of gewoon stromende tranen zijn wat er te zien is, of het zwijgend, berustend hoofdschudden waarmee mijn vader zijn net binnengekomen zuster begroet: een beeld dat tot vandaag als een foto in mijn hoofd zit. Want het was één van die samenkomsten die de dag zelf in zeven haasten was bijeengeroepen: als we nog afscheid wilden nemen van mijn grootvader, dan zou het die avond moeten gebeuren.

En hoe kunnen woorden ooit uitdrukken wat de verzamelende familie voelt, daar, in die duistere kamer waar grootvader Robeys, 92 jaar oud, op zijn sterfbed lag. Als het een middeleeuwse vorst was geweest, dan stond er nu dat hij "gerespecteerd en geliefd" was geweest, en daar zou dan elk woord van waar geweest zijn, en meer dan waar. Dus voor ons wiens vader en grootvader hij al die jaren was geweest voelde het aan alsof de wereld er nooit meer hetzelfde zou uitzien. En grootvader Robeys, die wist zelf ook hoe laat het was, en bij elke bezoeker, of toch in elk geval bij mij, gleed er nog een glimp van herkenning over dat gezicht... en tot zo vele jaren later... als ik er aan terug denk...

Samen met de zus van mijn vader was ook nog de dochter van die zus naar binnen gekomen: mijn nicht. Maar die nicht, die had ook nog een babietje bij! Liesbeth, en dat was dus de achterkleindochter van mijn grootvader. En zo gebeurde dat de nicht haar babietje tot bij onze stervende grootvader bracht, en dat als een zilveren rand aan een donkere wolk op dat gezicht een glimlach doorbrak... En we kunnen maar hopen, nietwaar, dat de aanblik van dat babietje, de dochter van zijn kleindochter, daar op dat sterfbed op één of andere manier toch nog een steun is geweest - zou dat niet kunnen?

Flash-forward, het jaar onzes Heeren, 2014

Een zonnig familiefeest, een feestelijke tuin met hapjes en klinkende glazen en al die blije gezichten! Verschillende mensen die mekaar de laatste jaren en decennia maar heel af en toe gezien hebben, maar bijna elke keer weer gezegd hebben: hé, we kwamen zo goed overeen in onze kindertijd, het valt altijd weer zo goed mee op die occasionele gebeurtenissen, waarom niet eens gewoon terug doen? En daar zaten en stonden we, enkele vertegenwoordigers van de vorige generatie (die tachtigers van tegenwoordig, dat is toch niet meer wat het geweest is, in mijn tijd hield dat zich keurig koest, maar nu entertainen ze het luid schaterende gezelschap, tot en met de kleinkinderen). Verder was er wat ik nog even "de huidige generatie" zal proberen noemen, wijzelf, maar natuurlijk zijn sommige kleinkinderen van die "vorige generatie" intussen  zelf volwassen mensen geworden. In feite zit ik me hier vast te klampen aan dat laatste kleutertje dat ik zelf nog heb meegebracht, en de rest van de "nieuwe generatie" zijn intussen al schoolkindjes geworden.

En oh ja, tussen die al volwassen geworden mensen was er één die dan ook haar eigen baby had meegebracht. Wat kwam dat allemaal weer snel terug, dat goed tegen zijn mama aangedrukte kindje in de draagdoek, dat knuistje, dat mondje dat op een Rode Duivels tuttertje aan het sabbelen was... Het is voor ons tenslotte allemaal nog niet zo lang geleden. Maar er was wel nog een klein, heel subjectief detail. Een mens had het gemakkelijk over het hoofd kunnen zien - maar iemand die zijn blog grotendeels volhoudt omwille van de rubriek "nageslacht" die nu eenmaal een soort spoor tussen de generaties trekt, die kon het nauwelijks missen.

De mevrouw die daar stond te stralen met haar kindje, dat was dezelfde Liesbeth die mijn nicht destijds naar haar stervende grootvader in de verduisterde ziekenkamer had meegebracht: en die nu op haar beurt een volgende generatie meebracht naar een familiefeest.

Tuur, achter-achterkleinzoon die me samen met de herinnering aan zijn over-overgrootvader tot vandaag de tranen in mijn ogen brengt. Dag Tuur, welkom op de wereld.