donderdag 31 juli 2008

Betalen of file?

Een tijdje geleden zat ik me vrolijk te maken over de "rijen op het Rode Plein" (1) uit de tijd van het Communisme. Er was een bepaald product - zeg: graan - en er was een overheid die bepaalde dat dat product aan een bepaalde prijs moest aangeboden worden, en die prijs was ("in het belang van het volk") laag. Dus ontstond er schaarste, zoals de Wet van Vraag en Aanbod al voorspelde. Die was niet in overeenstemming met de dialectiek, maar wel met de feiten, en ziedaar.

Maar, zo decreteerde het communisme, stijgende of dalende prijzen waren allemaal gevolg van "speculatie" en nog vreselijker perversies, en dus bleven de prijzen vast, zoals gedecreteerd. En lo and behold, toen niet de prijzen mochten schommelen als gevolg van schaarste, toen begon er iets anders te schommelen en dat was de lengte van de wachtrijen op het Rode Plein. Hahaha.

Sta me evenwel toe de logica op iets heel anders toe te passen. Wij, liberalen (denk ik) voelen er doorgaans niet voor om te betalen voor het gebruik van de openbare weg. Je weet wel, tol, autovignet, dat soort dingen. Er is echter op welbepaalde tijdstippen veel vraag naar beschikbare ruimte op die openbare weg. En er is duidelijk te weinig aanbod, en dus schaarste, zodat we in de file staan.

Als er teveel vraag is, en te weinig aanbod, dan suggereert dat dat de prijs te laag is. Dat kan kloppen: die prijs is immers nul. Bovendien hebben we op het Rode Plein geleerd dat een prijs die gefixeerd wordt op een te laag niveau maakt dat niet de prijzen, maar wel de lengtes van de rijen beginnen te schommelen. En dat klopt ook: de rijen zijn nu juist die files.

Dus - het is maar een vraag. Als we zitten te grijnzen bij de schommelende lengte van de rijen op het Rode Plein, moeten we dan niet volgens dezelfde logica bereid zijn meer (nota bene: "meer" dan nul) te betalen voor het gebruik van beschikbare ruimte als en wanneer die schaars is? En als we daar niet toe bereid zijn, lijken we dan niet op de bestuurders van de communistische economie, die nog liever lange rijen zagen op het Rode Plein, dan schommelende prijzen?

--------------------------------
(1) http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2007/12/de-rode-plein-swap.html

dinsdag 29 juli 2008

Destijds was dit een grap...

"The Onion" is de naam van een satirische website die het nieuws parodiëert op een manier die je vaak een breuk doet lachen:

http://www.theonion.com/content/index

Nu is dat laatste zeer moeilijk, dus meestal vind ik het gewoon grappig, maar om gewoon af en toe te checken is het toch de moeite. De site schrijft teksten op precies dezelfde toon van sérieux en objectiviteit die je ook vindt bij de echte nieuwsbrengers, compleet met bijgaande foto's, op hun beurt voorzien van ondertitels in de bijhorende stijl - maar allemaal pure slapstick.

Zo herinner ik me een aflevering van acht jaar geleden. Clinton beleefde zijn laatste dagen als president, en de site bracht als groot artikel dat de president besloten had de macht te grijpen en zichzelf te benoemen tot president voor het leven. Op de foto zie je Clinton met een mafia zonnebril en een Khadafi pakje zelfgenoegzaam voor zich uitstaren, met veel uitleg over de nood van het Amerikaanse volk aan een militaire dictatuur - enfin, je ziet het concept ongeveer voor je. De gebeurtenissen en personaliteiten worden veranderd in de karikaturen van hun karikaturen; op het eerste zicht tot ver voorbij het punt dat je nog realistisch zou noemen.

Wel, "think again". Ik heb intussen vaak weten opmerken dat The Onion er met zijn parodie in geslaagd is de realiteit veel beter te beschrijven, of beter gezegd, aan te kondigen dan het echte nieuws dat kan. Dat was onder meer het geval met 9/11, toen ze foto's publiceerden met als ondertitel "another picture actually not from a movie" (mensen in paniek wegrennend voor een enorm opbollende stofwolk, bijvoorbeeld).

En nu verwijst Paul Krugman (1) terug naar een ander voorbeeld van acht jaar geleden:

http://www.theonion.com/content/node/28784

Ik neem even de selectie van Krugman zelf over. Nota bene, het volgende is dus een als slapstick bedoelde tekst van acht jaar geleden:

"Mere days from assuming the presidency and closing the door on eight years of Bill Clinton, president-elect George W. Bush assured the nation in a televised address Tuesday that "our long national nightmare of peace and prosperity is finally over."

EN

"During the 40-minute speech, Bush also promised to bring an end to the severe war drought that plagued the nation under Clinton, assuring citizens that the U.S. will engage in at least one Gulf War-level armed conflict in the next four years.

"You better believe we’re going to mix it up with somebody at some point during my administration," said Bush, who plans a 250 percent boost in military spending. "Unlike my predecessor, I am fully committed to putting soldiers in battle situations. Otherwise, what is the point of even having a military?"

Acht - jaar - geleden. Een site die de personaliteiten afbeeldt als "de karikatuur van hun eigen karikatuur". Dat was dus een grap - tenminste, in 2,000 zag het er nog uit alsof het een grap was. Intussen is het toch goed te bedenken: het verschil tussen Bush en Clinton is dat Bush de karikatuur van zijn eigen karikatuur nog waarmaakt ook.

-------------------------------------------
(1) http://krugman.blogs.nytimes.com/

maandag 28 juli 2008

De "Sociologie van het Denken" en WO I

Misschien het beste voorbeeld van wat Smolin in zijn The Trouble of Physics “de sociologie van de natuurkunde” noemde klinkt - ik geef het een beetje tegen mijn zin toe - tegelijk als niet meer dan een mooi verhaal. Maar als het waar was komt het wel heel goed uit voor het verhaal dat hij wil vertellen (1). Herinner je hoe Smolin van mening was dat de hedendaagse natuurkunde zich in een fundamentele crisis bevindt, en dat hij zich wil afvragen hoe dat komt: waarom kan zijn generatie geen Einstein vinden, terwijl ongeveer elke generatie van hier tot Newton dat wel kon?

Zo kwamen we terecht bij die “sociologie van het denken”. Er was teveel establishment dat de neiging heeft goed te vinden wat zij zelf ook altijd gedaan hebben, en de dingen waar zij zelf nooit veel mee konden aanvangen af te wimpelen als nieuwlichterij of pseudo-wetenschap, of hoe het ook mag heten. En het resultaat is dat je de echt grote namen van het vak zelden terugvindt in de zogezegd belangrijke posities van de vooraanstaande universiteiten: Einstein is hier alleen maar de bekendste naam van een lange reeks. Denk maar aan de wedervaren van Carlo Rovelli (2).

Om datzelfde verhaal met een heel ander voorbeeld te steunen wijst Smolin terug naar de vroege twintigste eeuw. Dat was voor de fysica een explosie van creativiteit zoals je die voor een aantal onderwerpen heel af en toe ziet gebeuren in de geschiedenis van de mensheid. Hoe verklaar je dat er in het Griekenland vanaf Pericles zulk een uitbarsting van filosofen plaatsvindt? Hoe verklaar je de explosie aan creativiteit in de Italiaanse Renaissance? Europese klassieke muziek tussen Bach en Rachmaninov! Duitse generaals sinds de Pruisen tot de Tweede Wereldoorlog! En waarom doet zich in het Judea van de eeuw na het jaar nul een supernova van spirituele ontwikkeling (Johannes de Doper, Jezus van Nazareth, Simon Petrus, Paulus van Tarsus, Johannes de Evangelist...) voor?

Waarom, ook, vind je op die enkele decennia in het West Europa van na Einstein een orkaan van natuurkundige revoluties (Schrödinger, Heisenberg, Bohr, Pauli, De Broglie, Dirac... hé, Einstein zelf staat er niet eens bij...!)?

Wel, speculeert Smolin, het zou in dit geval wel eens te maken kunnen hebben met de Eerste Wereldoorlog! Een beetje zoals ik me (intussen ook alweer heel wat jaartjes geleden) vaak afvroeg waarom je op beelden uit Rusland altijd zo enorm veel “baboesjka’s zag; oude Russische vrouwen die de straatbeelden domineerden, alsof ze weinig of geen mannelijke leeftijdsgenoten hadden. Tot ik een beetje ontroerd iemand hoorde zeggen: denk eens na: wanneer waren die baboesjka’s ongeveer 18 of 20 jaar? Koen dacht inderdaad na, rekende een beetje terug en ontdekte dat het antwoord op die vraag was: in de jaren 1,942 tot 1,944 waren die baboesjka’s ongeveer 18 tot 20 jaar.

Dus dàt was waarom ze enkele decennia later inderdaad geen mannelijke leeftijdsgenoten hadden, op zodanige schaal dat het West Europese pubers opvalt wanneer ze naar het nieuws zitten te kijken.

En dat was volgens Smolin mogelijk ook de reden waarom er in West Europa geen wetenschappelijk establishment was om tegen de generatie van aanstormende talenten te zeggen: ga eens eerst fatsoenlijk je atoomtheorie volgens Democritus bestuderen, voor je hier met onzin over onzekerheden en vertragende tijden aankomt. Want dat, laten we het niet vergeten, was precies de reden waarom Einstein geen job had aan de universiteit, zodat hij dan maar een ambtenaar was voor de Zwitserse overheid, toen hij in zijn vrije tijd de relativiteitstheorie uitvond.

De historische correctheid nodigt uit hieraan toe te voegen dat Einstein in diezelfde vrije tijd ook nog het natuurkundig werk heeft gedaan dat hem de Nobelprijs heeft bezorgd, en dat hij die prijs voor ander werk dan zijn relativiteitstheorie heeft gekregen.

Maar zo verging het niet de generatie na Einstein. De mensen die hen in de vorm van het natuurkundig establishment hadden kunnen blokkeren waren omgekomen in de loopgraven de Eerste Wereldoorlog. En dus bleven er weinig middelmatige natuurkundigen over om van Schrödinger over Heisenberg of de rest te verklaren dat ze juist geschikt waren als ambtenaar van de Zwitserse overheid.

Ik vind dat het verhaal klinkt als iets dat met geen mogelijkheid geverifiëerd kan worden. Maar het klinkt toch ook wel heel plausibel, nietwaar?

-------------------------------------
(1) http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2008/06/de-sociologie-van-het-denken.html
(2) http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2008/07/sociologie-van-het-denken-een-voorbeeld.html

vrijdag 25 juli 2008

"... en niemand heeft het gedaan"...

Waar ik het gelezen heb weet ik niet meer, en dus parafraseer ik het maar af en toe in mijn eigen woorden, omdat ik vind dat het werkelijk het punt raakt:

Iemand pakt alleen maar een paar illegalen op.
Iemand anders zorgt er alleen maar voor dat de treinen op tijd rijden.
Iemand anders wijst alleen maar naar links of naar rechts.
Iemand anders draait alleen maar wat knoppen om...

En op het einde heb je zes miljoen doden en niemand heeft het gedaan.

Daar moest ik, nog maar eens, aan terugdenken terwijl ik de Reutersberichten las over Karadzic (1), op weg naar het Hof in Den Haag. In de gevangenis, vernemen we, wachten hem gemoedelijke omstandigheden. De vijanden van vroeger zijn gezapige vijftigers die een groot gevoel van solidariteit voelen. En dat is logisch, ze zijn immers onschuldig, want niemand heeft het gedaan! Serviërs, Moslims en Kroaten nodigen er elkaar uit op hun nationale en religieuze feestdagen, wat gemakkelijk is want ze spreken allemaal dezelfde taal.

Mijn gedachten dwalen naar de scènes waarover we konden lezen, het laatste decennium, maar die ik grotendeels vermeden heb: die attitude die ik tegelijk lafhartig vind, maar (“omdat”?) waarvoor het enige alternatief me een vreselijke vorm van voyeurisme lijkt (2). Mensen, opgejaagd in de bossen en heuvels van Srebrenica, door gemillimeterde types in militair uniform met honden, tot ze geen kant meer op kunnen en als ze geluk hebben ineens worden afgeknald. Mensen in doodsangst weggestopt in hun huizen, misschien hadden ze zo snel niets beters te verzinnen dan achter een dikke deken in een kast, tot ze uit hun schuilplaats worden weggeplukt en als ze geluk hebben, etcetera. Let wel, niemand heeft het gedaan. De slachtoffers worden met duizenden uit de massagraven opgedolven, maar niemand heeft het gedaan.

En ik denk aan verhalen over mensen die gedwongen worden hun eigen kinderen te vermoorden. Mensen dwingen hun eigen kinderen te doden: hoe doe je dat? Niet alleen in de zin van welke bedreigingen moet je uiten, en ook toepassen, maar hoe komt het idee in je hoofd op en hoe breng je jezelf ertoe het te doen?

Zoals een vriend van me ooit, toen we achttien jaar oud waren, formuleerde: staan er af en toe mensen ’s morgens op uit hun bed, en kijken ze in de spiegel, en zeggen ze tevreden bij zichzelf: “vandaag zal ik eens onnoemelijk kwaadaardige en wrede dingen doen”?

De breinen achter deze toestanden zijn vijftigers waarvan een deel vandaag de dag met elkaar een potje zitten te schaken in Den Haag. Dus waren ze tien jaar geleden jonge veertigers – toch al aankomende middelbare leeftijd; toch al een leeftijd waarop ze beter hadden moeten weten. Als je ze destijds had kunnen tonen hoe ze vandaag samen een kopje thee zouden drinken; hadden ze dan ook hun kaalkoppen met honden op hun medemens afgestuurd en ze onder het motto “ik moet mijn volk verdedigen” mensen laten dwingen hun eigen kinderen te vermoorden?

Het menselijk bankroet…

----------------------------------------------
(1) http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2008/07/bij-de-arrestatie-van-karadzic.html
(2) http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2008/07/het-menselijk-bankroet.html

donderdag 24 juli 2008

You read it here first!

Ik volg de Amerikaanse verkiezingen, maar ik volg ze niet genoeg om zeker te zijn van wat ik nu ga beweren. Maar als ik, bijvoorbeeld, dit...

http://www.centerforpolitics.org/crystalball/article.php?id=AIA2008072401

... en dit...

http://www.time.com/time/politics/article/0,8599,1825337,00.html

... vergelijk met dit...

http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2008/04/het-slechtst-mogelijk-resultaat.html
http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2008/05/een-spannende-strijd.html
http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2008/06/obama-krijgt-een-bounce.html

... dan zie ik mijn teksten resp. drie maand, twee maand en één maand geleden voorzichtig opmerken wat vandaag interessant genoeg is om er grote columns aan te wijden. Het is op dit punt helemaal geen "spannende strijd"; het is op dit punt zo dat Obama wint op zijn één been. En iedereen weet dat er een groot verschil is tussen hoe het er vandaag uitziet en hoe het in november zal zijn. Maar als we praten over hoe het er vandaag uitziet... A "landslide victory", dus.

Intussen stelden mijn artikelen de kwestie alleen maar in vraagvorm - maar ik was toch net op tijd om aan te kondigen dat ik mijn vraag intussen als positief beantwoord ging beschouwen:

http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2008/07/de-bounce-is-nog-daar.html

Geloof me, ik ben nog altijd niet vergeten dat ik begin 2,007 heb aangekondigd dat Obama geen schijn van kans had, en zo nog een paar andere, maar toch: in dit geval denk ik toch dat ik een punt had.

Een ander interessant punt, overigens, bij die eerste url van me is iets dat ik klaarblijkelijk helemààl niet goed heb gezien:

http://www.electoral-vote.com/evp2008/Pres/Maps/Jul23.html

Want hier vernemen we over de mate waarin de partijen er in slagen nieuwe kiezers te registreren:

"In only one state did the Republicans have a net gain over the Democrats, New Mexico, and then by only 2,000. Obama can thank his lucky stars for this development, or better yet, thank Sen. Hillary Clinton for her spirited run and refusal to give up until the last dog died. By running the primary calendar to the very end, the Democrats kept registering voters across the whole country for months after the Republican nomination was over and Republicans stopped registered voters on a large scale. All those (Obama) Democrats who were moaning that Clinton's refusal to give in was going to hurt the party need to eat a second helping of crow tonight. Her persistence led to huge registration gains which may serve the party well in November."

Hier kan ik vanzelfsprekend alleen toegeven dat ik "meehuilde met de wolven in het bos", terwijl er ruimte zat was om "het beter te zien dan de anderen". Ik eet, dus, mee "a second helping of crow". En hoop dat intussen duidelijk is dat het uitroepteken in de titel staat voor geamuseerde ironie...

woensdag 23 juli 2008

Door mijn schuld, door mijn grote schuld...

In reactie op de vorige post (1) haalt LVB een “opvallende parallel aan tussen dom links en dom rechts” (2) aan. Het Westen (vinden we allebei) is zich aan beide extremen te weinig bewust van zijn eigen prestaties - met kwalijke gevolgen vandien. Dat resulteert in de onheilige alliantie tussen socialisme en (vaak religieus) conservatisme waar ik het eerder over had (3), namelijk als het gaat over de geschiedenis van armoede en welvaart. Wie nadenkt over de armoede die in de wereld bestaat (4) zal moeten rekening houden met hoe de welvaart historisch tot stand is gekomen, en de vraag is: hoe brengen de twee extremen er dat vanaf?

Beide strekkingen vertellen een geschiedenis waarbij “vroeger” alles beter was, terwijl “vandaag” zich halsoverkop in de apocalyps stort. Dat brengt ons bij de religieuze invalshoek. Als de problemen van de mens in sneltreinvaart uit de hand lopen, dan is de Verlossing de enige manier om ons uit de ineenstorting te redden. Ook zit er in onze Westerse beschaving een uniek schuldgevoel ingebakken. Aan de oorsprong van alles bevindt zich de Zondeval die de mensheid voor eeuwig en drie dagen heeft veroordeeld, en waar wij boete moeten voor doen – en alweer kan alleen de Verlossing uitkomst brengen.

Maar als “alles” het gevolg is van onze grote “schuld”, dan bestaat het niet dat we er goed voorstaan. Dus doet het er niet toe hoe de geschiedenis er werkelijk uitziet, zolang we om theologische redenen maar kunnen zeggen dat “het” slecht gaat: we zijn verdreven uit het Aards Paradijs.

De socialistische variant is analoog. De relevante slogan is “de rijken worden rijker en de armen worden armer” (5). Het socialisme, dat is de bevrijding van de mens uit zijn ketenen, om vervolgens allemaal samen geestdriftig op te marcheren naar de toekomst! Natuurlijk moeten er dan wel eerst ketenen zijn: precies zoals de theologie zijn Zondeval nodig had. Die ketenen vinden we terug in de het feit dat de kapitalist de arbeider uitbuit, en zo de armoede veroorzaakt en verspreidt, en ziedaar, gratis een vijand er bovenop!.

Je voelt hoe beiden de grond onder hun voeten voelen wegzinken als blijkt dat de mensheid, de hele geschiedenis lang, altijd doodarm is geweest. Als we leven in een tijdperk van unieke, en stijgende welvaart – hoe kan dat dan het gevolg van onze Grote Schuld zijn? Hoe kunnen de kapitalisten de oorzaak zijn van “ketenen” die er al waren sinds lang voor er van het kapitalisme sprake was? Hoe kunnen “de armen armer worden” als ze sinds mensenheugenis zo arm zijn dat ze letterlijk van honger sterven?

En dus schieten aan beide zijden de beste krachten aan het werk zodra je herinnert aan de simpele historische realiteit. Soms spelen ze zelfs een belangrijke, “kritisch-rationalistische” rol. De vraag waarom we beweren dat de welvaart stijgt is immers zeer terecht: welk criterium gebruiken we daarvoor? Als we wijzen op de stijging van de gemiddelde inkomens, dan maken ze terecht het bezwaar dat achter gemiddeldes zeer vervelende realiteiten kunnen schuilgaan. Bij wijze van spreken kan één individu in een samenleving de 99 anderen als slaaf een gigantische berg goud uit de mijnen doen opdelven, en het “gemiddeld inkomen” stijgt als een raket!

Het verhaal ziet er al anders uit wanneer we niet op de stijging van de inkomens, maar wel van de levensverwachting wijzen. Ook dat is een gemiddelde waarde, maar het is heel moeilijk scenario’s te vinden waarin een noemenswaardige stijging van de levensverwachting plaats vindt, zonder dat de vooruitgang tot brede lagen van de bevolking doordringt (6). En dus krijgen we een verbetering te zien waarvan “aan beide zijden de beste krachten” per theologie moeten verklaren dat dat helemààl geen indicatie van stijgende welvaart is.

Eén variant wijst er op dat stijgende levensverwachtingen grotendeels een kwestie van dalende kindersterfte is. Dat is natuurlijk zo, maar hoe ze nu precies hard maken dat mensen die geen tientallen percenten van hun babies verliezen, maar slechts enkele promilles – en dit als gevolg van betere hygiëne, voeding, medische verzorging etcetera – niet “welvarender” geworden zijn dan mensen uit vroegere tijdperken hebben ze nog nooit op een coherente manier uitgelegd. Misschien dat daarom de andere variant zich concentreert op het andere uiterste van de grafiek.

Eenmaal je de kindersterfte wegfiltert (we doen dus genereus alsof die niet relevant is voor het onderwerp) zie je dat de leeftijd die de mensen halen in pré-industriële tijdperken wel degelijk veel hoger ligt dan hun gemiddelde van rond de twintig of dertig. Alweer zeer juist, maar ze zouden er toch bij moeten zeggen dat de 60 jaar die die pré-industriële mensen konden halen nog altijd niet de 80 is die ze bij ons halen, en verder dat er wel degelijk veel méér mensen die hogere leeftijden halen. Ook zie je soms de vraag of we nu wel of niet “welvarender” geworden zijn na enige conversatie haastig veranderen in de vraag of we ook “gelukkiger” geworden zijn. Een techniek die ook wel “het verzetten van de doelpalen” wordt genoemd.

Maar gewoon voor het geval dat iemand dat toch allemaal overtuigend vindt. Verschillende boeken over economische geschiedenis (7) vertellen ons dat in pré-industriële samenlevingen één gezaaide korrel graan er bij de oogst 3 tot 6 teruggeeft. Nuance, gebieden die al aanstalten maken om naar de Industriële Revolutie over te schakelen halen ook wel eens 8 tot 10 (cijfers voor vandaag lopen daarbij op tot respectievelijk “30” (Cipolla) of (Duplessis) “het tienvoudige”).

Voor wie zelfs in het licht van de cijfers – met het verstrijken van de tijd oogsten we meer graan per gezaaide korrel – niet overtuigd is (een geloof kan tenslotte bergen verzetten) maakt De Vries dan nog enkele modellen op. Bij een verhouding van 4 geoogste korrels per gezaaide korrel, plus een stel realistische assumpties, kan een bevolking van 5 actieve landbouwers 1.4 “andere” personen onderhouden. Als we zouden aannemen dat op het platteland ook de zuigelingen, de gehandicapten en de grijsaards “actief” zijn, geeft dat een maximum van 22% stedelijke bevolking. Hoewel, je moet daar ook nog de adel en de kerk aftrekken: niet zoveel ruimte voor extra productiviteit van de niet-landbouwers, dus.

Bij een verhouding van 3 over 1 kan de landbouw zichzelf niet eens voeden, maar bij een verdubbeling van 4 naar 8 kunnen ze er 10 niet-landbouwers op nahouden. Dat doet het stedelijk aandeel stijgen naar 66%. Als we bedenken dat een deel daarvan dokter, of uitvinder, of hoefsmid, of spinner, of wever, of glasblazer (en vele andere) kan worden, dan voel je hoe de stijgende productiviteit van de landbouw zich vertaalt in stijgende totale welvaart: al die producten en diensten waren er anders immers niet.

Dat wil zeggen, of je nu een fatsoenlijk criterium kiest als levensverwachting, of je bekijkt het breder in de studies over het onderwerp, je krijgt altijd het plaatje waarbij het Westen een armoede evenwicht heeft doorbroken dat er altijd geweest is. Dat komt heel slecht uit voor zowel socialisten en conservatieven, en... hun reactie is precies gelijk! De feiten kloppen niet, maar hun theorieën zijn toch juist. Tot het punt dat ze desnoods de feiten vervalsen, of minstens wegmoffelen. En aan het einde van een lang verhaal zien conservatieven en socialisten er verontrustend identiek uit – en wij liberalen zitten er verwonderd op te kijken hoewel Friedrich Hayek het een halve eeuw geleden al letterlijk had gezegd...

--------------------------------------------
(1) http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2008/07/bij-de-arrestatie-van-karadzic.html
(2) http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2006/09/de-opvallende-parallel-tussen-dom_26.html
(3) http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2008/01/friedrich-hayek-zooo-actueel.html
(4) http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2006/03/banket.html
(5) De slogan vinden we tot op de dag van vandaag letterlijk nagebauwd, bijvoorbeeld, Kruithof, Het Neoliberalisme (2,000), hoofdstuk 1
(6) http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2007/09/nieuwe-poging.html
(7) Cipolla, Before the Industrial Revolution, European Society and Economy 1,000 – 1,700, 1976 (1997)
EN Duplessis, Transitions to Capitalism in Early Modern Europe, 1997 (2001)
EN De Vries, The Economy of Europe in an Age of Crisis, 1,600 – 1,750 (1,976)

dinsdag 22 juli 2008

Bij de arrestatie van Karadzic

Nog maar heel kort geleden vierde op de nieuwsgroep be.politcs weer de volgende tekst hoogtij:

http://www.hetvrijevolk.com/?pagina=1114&titel=De_Europese_implosie_en_hoe_die_te_stoppen

Dat was een tekst waarvan ik destijds, ook alweer twee jaar geleden, een commentaar schreef als voorbeeld van “rechts, en zeer, zeer dom”. Die commentaar vind je hier.

http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2006/07/rechts-en-toch-dom.html

Aan heel dat geval moest ik terugdenken bij het grote nieuwsitem van vandaag: Karadzic is gearresteerd in Servië. Ik weet, we leven in de tijd van Soedan, Kongo, Rwanda en vele anderen, maar als iemand vergeten was dat de Europeanen zelf er ook wat van kunnen, dan zijn er nog altijd die vroege jaren negentig van de twintigste eeuw. Misschien moet ik toch maar eens werk gaan maken van dat “menselijk bankroet”… (1)?

En laten we vooral niet vergeten dat we er compleet impotent bijstonden en er met open mond op stonden te kijken, wat onze politieke leiders overigens niet belette om duchtig met de armen te zwaaien.

In vergelijking daarmee is de arrestatie van één van de leiders, dertien jaar na de feiten, maar een kleine verbetering. Het maakt inderdaad dat wie vandaag probeert soortgelijke stoten uit te halen nog een keer extra zal nadenken. Een hele troost, ongetwijfeld, voor wie zijn familieleden heeft opgegraven uit de bossen van Bosnië.

Maar mijn onderwerp was ook een beetje dat artikel van “rechts en zeer dom”. Eén van de dingen die er in stond was een hoop gezucht over hoe Europa in verval was - allemaal uitgerekend om redenen waar dom rechts al jàààren om staat te jammeren; zie toch eens hoe slim dom rechts is – en dat het geen beschaving meer exporteerde, maar integendeel inferieure waarden importeerde.

En daarvan vond ik:

“voor WO II zagen we overal ter wereld, inclusief Europa, waarlijk middeleeuwse dictaturen, en na WO II stortten die allemaal in een snel tempo van enkele decennia in elkaar, en overal ter wereld gingen volkeren over op democratie, vaak meteen ook rationalisme, en met iets van vertraging op liberale economieën. Dus terwijl zich onder zijn ogen een verspreiding, aan een ongehoord tempo, afspeelt van de meest essentiële Europese waarden, zit de auteur te kakelen over een "implosie".

Niet zo slecht, nietwaar, als je er even aan denkt dat Karadzic zonder de voortdurende druk van Europa, zonder het simpele “njet” op elke vraag tot toetreding voor er vooruitgang was met de vervolging van de oorlogsmisdaden, nooit gearresteerd was?

------------------------------------------------------
(1) http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2008/07/het-menselijk-bankroet.html

vrijdag 18 juli 2008

Baby Thomas staat op zijn voetjes!

Zoals alle babies van één jaar is baby Thomas zeer nieuwsgierig. Hij kruifelt rond door heel het huis en alles wat niet te zwaar is, los zit of open kan krijgt een grondige beurt. Wanneer papa even verstrooid is gebeurt het al eens dat hij zich plots realiseert: hé, het is verdacht rustig? Peuter Sarah zit met het puntje van haar tong tussen haar tanden een puzzel van 30 stukjes te maken, maar baby Thomas…?

Uh-oh?

Baby Thomas zit drie kamers verder te glunderen, in het midden van een enorme plas, naast een grote gieter die horizontaal op de grond ligt. “Eh-eh-eh!” roept hij enthousiast wanneer hij zijn papa ziet, en voor het geval zijn punt niet helemaal duidelijk was petst hij triomfantelijk met een handje in het water dat de druppels in het rond vliegen.

Baby Thomas is kliedernat, wat betekent dat papa andere kleedjes moet vinden, baby Thomas weghalen, kalmeren, kleedjes aantrekken… Een béétje peuter heeft daaraan ruim voldoende om…

Maar ik bespaar u de waterige details en volsta ermee op te merken dat de Zondvloed er niets bij was.

Intussen trekt baby Thomas zich bij al dat rondfrutselen meer en meer recht, en laatst zat hij al op zijn knietjes, en…

Vandaag stond hij met zijn handjes stevig om de spijlen van zijn box geklemd op zijn voetjes! En glunderen alsof hij juist de prijs voor de mooiste baby had gewonnen, natuurlijk.

Daarmee komen er nu al drie schappen van de vaderlijke bibliotheek in zijn bereik. Plus een hoop potten en pannen. Nog een paar maanden oefenen en baby Thomas zal niet langer een baby zijn…

donderdag 17 juli 2008

Smolin: kijk nu toch!

Een hele tijd geleden stond hier een post over ruimte en tijd (1). We hebben de neiging om die twee nogal mysterieuze entiteiten tot een gelijke categorie te rekenen: ze vormen een soort kader waarbinnen alle gebeurtenissen zich afspelen. Maar toch kan je bij die symmetrie problemen zien. Je kan namelijk wel ruimte meten zonder dat je expliciet op tijd moet beroep doen, maar je kan onmogelijk tijd meten zonder via ruimte te passeren. Zo heel symmetrisch waren die twee ineens niet meer.

Intussen zit ik een heel eindje verder in The Trouble with Physics, The Rise of String Theory, the Fall of a Science and What Comes Next, 2,006 van Lee Smolin, en het thema is nog steeds die crisis in de natuurkunde, en dus ook de vraag wat er aan te doen is. En daarbij stuiten we op het volgende idee. De assenstelsels die we hebben meegekregen van kanonnen als Descartes en Galileï, met tijd op de ene as en ruimte (alle metingen deden beroep op ruimte, remember?) op de andere hebben ons (vanzelfsprekend) duizelingwekkende vorderingen doen maken, maar tegelijk veroorzaken ze (mogelijk) momenteel het probleem!

Onze inzichten over tijd, verandering, nieuw-heid,... raken er als het ware mee bevroren, tijd wordt ermee gereduceerd tot niet meer dan een dimensie van ruimte, en daardoor, wie weet, heel erg miskend:

“We have to find a way to unfreeze time – to represent time without turning it into space. I have no idea how to do this. I can’t conceive of a mathematics that doesn’t represent a world as if it were frozen in eternity. It’s terribly hard to represent time, and that’s why there’s a good chance that this representation is the missing piece.”

Dat is bijna letterlijk hetzelfde! OK, het is zelfs nog veel meer. Smolin zegt niet alleen dat we tijd voorstellen als ruimte, maar hij is bekwaam en bedreven genoeg in het onderwerp om zich op een serieus niveau af te vragen welke problemen daarmee zijn. Het vertrekpunt is intussen toch maar hetzelfde. En zeggen dat ik vond dat het “weer zo’n woest idee op science fiction niveau” was! Nu ja, in die post had ik het ook al bij Brian Greene vermeld gezien, dus ik was toch al dapper genoeg geworden om er over te beginnen.

Maar goed. Smolin zegt meteen ook zelf dat hij met dat probleem niet vooruit raakt. Ik beweer vanzelfsprekend niet dat amateurfilosofen als ikzelf zouden kunnen wat een fysicus als Smolin niet kan. Maar amateurfilosofen kunnen zich wel tevreden voelen wanneer ze ontdekken dat de soort problemen die ze tenminste als merkwaardig ervaarden ook bij de natuurkundigen aan de spits van het onderzoek door het hoofd spoken.

--------------------------------------------------
(1) http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2006/03/ruimte-en-tijd.html

dinsdag 15 juli 2008

De "bounce" is nog daar.

Ik had gezegd dat ik half juli nog eens ging terugkomen op de "landslide" victory (1). De vraag was of de Amerikaanse presidentsverkiezingen er in de late lente uitzagen als “een spannende strijd” dan wel dat het leek op “Obama ligt mijlen voorop” (2). Mijn idee was, anders dan veel artikelen beweerden, dat Obama mijlen voorop lag. Immers, zelfs toen ze nog niet zeker waren dat hij de Democratische kandidaat zou worden verkozen praktisch evenveel kiezers al Obama als McCain.

Dat leek te kloppen nadat Obama de nominatie op zak had. Er was immers een duidelijke stijging te zien in de cijfers van Obama. Alleen, vernam ik toen ook nog, het simpele feit dat iemand de nominatie op zak steekt is genoeg voor een “bounce”. Als het daar aan lag zou die bounce dan ook weer afnemen na pakweg een maand. En dus, heb ik geconcludeerd, zou ik wachten om mijn gelijk te verkondigen tot een maand later – “midden juli” – duidelijk was of Obama zijn bounce behield, of juist niet.

Destijds was de stand op de site die ik volg (3) als volgt:

08 juni: Obama: 287 – McCain: 227
20 juni: Obama: 317 – McCain: 194.

En momenteel is de stand op diezelfde site:

15 juli: Obama: 320 – McCain: 204.

Het lijkt er op dat de voorsprong van Obama weliswaar intussen weer een beetje afsmelt, maar nog altijd een stuk uitgesprokener blijft dan het was begin juni. Dus blijf ik maar bij mijn standpunt, zij het dat ik het een beetje wil herformuleren. Het punt is namelijk dat de polls van juni en juli niet voorspellen wat er in november zal gebeuren. De polls van juni en juli vertellen ongeveer wat er (misschien, mogelijk, wie weet) zou kunnen gebeuren indien de verkiezingen niet in november, maar wel in juni of juli plaatsvonden.

Dus herformuleer ik mijn gelijk als volgt: de cijfers van mei en juni suggereerden dat een toen nog onzekere kandidaat Obama een behoorlijke voorsprong op McCain zou hebben, indien de verkiezingen op dat moment plaatsvonden. Of ook: indien er zich geen grote schokken voordoen tussen nu en november (onwaarschijnlijk, natuurlijk) zal Obama afgetekend de verkiezing winnen. Maar vanzelfsprekend zullen de gebeurtenissen tussen nu en november veel zwaarder wegen dan de gebeurtenissen tot nu toe. Dus in werkelijkheid kan het allemaal nog heel sterk vernaderen. Alleen in juni beweren dat het er naar uitziet dat het op dat moment een “spannende strijd” is – dat lijkt me meer iets voor als je de belangstelling wil opkloppen, bijvoorbeeld omdat je leescijfers hebt hoog te houden.

--------------------------------
UPDATE 17 juli.

Ik lees net een nieuwsbericht dat Obama een vrij grote voorsprong heeft in de polls, maar dat "twijfels of hij in staat zou zijn internationale crises te behandelen de race "competitief" houden.

http://www.msnbc.msn.com/id/25697186/

Dus, na acht jaar Bush zijn er nog altijd mensen die denken dat een Amerikaanse president in staat moet zijn internationale crises aan te kunnen.
En na vijf jaar Irak zijn er nog altijd mensen die denken dat een kandidaat die vindt dat de Irakoorlog een goed idee was daarmee bewijst internationale crises aan te kunnen.

Zonder verder commentaar...

---------------------------------------------------
(1) http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2008/06/obama-krijgt-een-bounce.html
(2) http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2008/05/een-spannende-strijd.html
(3) http://www.electoral-vote.com/

zondag 13 juli 2008

Over mijn sterrenhemel vraag

In antwoord op mijn vraag uit de vorige post (1) stuurde lezer Krist me naar een site (2) waar je een programma kan downloaden dat toelaat objecten aan de hemel te bestuderen zoals ze er zouden uitzien op diverse plaatsen in de ruimte. Programma's downloaden en er iets mee aanvangen situeert zich aan de rand van mijn geestelijke vermogens. Maar omdat het onderwerp me zo sterk interesseert ben ik er toch wat mee gaan spelen. Hoewel ik het gevoel heb (een gevoel van frustratie, dus) dat er veel meer mee aan te vangen valt heb ik toch al een idee van waar ik naar op zoek was.

Meer dan die antwoorden zelf is het onderwerp hier wat we weer eens allemaal bijleren, en vooral: waarom. Wie had nog niet door dat ik dat allemaal wil weten om een erg banale reden? Ik loop gewoon te fantaseren! Ik doe aan "science fiction" en reis in gedachten de melkweg rond. En dan wil je toch niet meemaken dat je je inbeeldt in de buurt van zo'n rode reus te zitten, zonder dat je beseft dat dat ding je al lang tot protonen en neutronen heeft verdampt?

Dus ik zit in mijn programma en via "navigatie" ga ik naar Betelgeuze, de rode reus uit mijn vraag. Aan onze sterrenhemel is dat een klein maar helder puntje, een ster uit het prachtige sterrenbeeld Orion (3). Maar "in de buurt van Betelgeuze" zie ik een zwarte hemel met een flinke roodachtige cirkel; zo'n beetje zoals de maan bij ons. Het is duidelijk dat ik goed op weg ben voor mijn vraag, maar nog lang niet aan de nieuwe patatjes ben.

Het scherm vertelt me dat ik me op een afstand van 254 AU van Betelgeuze bevindt, dat de cirkel ruim een graad (dus 1/360ste) van de hemel bestrijkt, en dat de schijnbare helderheid van Betelgeuze daar -24.68 is. Voilà, je hebt Latijn, Grieks, Rechten en Filosofie gestudeerd, je werkt in een bank en je had gevraagd hoe Betelgeuze er zou uitzien aan de hemel als je er op vier lichtjaar af zat: ga je gang!

Wikipedia vertelt me dat "254 AU" betekent dat ik met mijn programma 254 keer verder van Betelgeuze zit dan de Aarde van de zon is verwijderd. Verder leer ik dat er ruim 63,000 AU gaan in één lichtjaar. Dus ik zit niet op 4 lichtjaar van Betelgeuze, maar op 0.0040 lichtjaar. Het programma laat me toe "achteruit" te reizen ten opzichte van mijn scherm, en op 0.07 lichtjaar is de ster van mijn scherm verdwenen (hoewel het hier, op Aarde, en dus honderden lichtjaren ver, een helder punt aan de hemel is: ik weet niet of dat aan het daglicht, de kwaliteit van mijn scherm, of iets anders ligt). Maar niet getreurd, ik reis verder tot ik me op een afstand van enkele lichtjaren bevindt.

Op een afstand van 3.56 lichtjaar is de cirkel nog 4.6 boogsconden breed en de schijnbare helderheid is nu -9.94. Laat me proberen daar een betekenis aan te geven. Ik ga weer naar de Aarde en kijk naar de maan. Het scherm vertelt me dat de maan 29 boogminuten in beslag neemt. Als ik het goed begrijp is dat praktisch de helft van Betelgeuze op 254 AU afstand. Het suggereert ook dat de schijnbare grootte van Betelgeuze op (de door mij gevraagde) vier lichtjaar nauwelijks een flink punt zal zijn (dat had ik niet verwacht). Bijvoorbeeld, Venus beslaat aan het aardoppervlak een 9 boogseconden: dus Betelgeuze ziet er op vier lichtjaar niet groter uit dan de helft van Venus hier.

Behalve de grootte wilde ik ook de helderheid weten. De "schijnbare helderheid" van Betelgeuze was "-9.94" - en de vraag is: wat betekent dat? Wikipedia vertelt me dat een ster ruim 2.5 keer helderder is dan een andere, wanneer haar "schijnbare helderheid" één eenheid lager is. Nu is het nulpunt de helderheid van een heldere ster als Vega. De helderste ster aan onze hemel is Sirius, met een helderheid van -1.43. Met het blote oog kunnen we (in ideale omstandigheden) nog sterren zien met schijnbare helderheden van +6. Onze zon heeft een schijnbare helderheid van -26.71, en de volle maan haalt -12.6. So far, so good.

De helderheid van Betelgeuze op 3.5 lichtjaar is 8.51 eenheden hoger dan die van Sirius aan onze hemel. Als één eenheid een ster ruim 2.5 keer helderder maakt, dan maakt 8.5 eenheden een ster 2,500 keer helderder. En voor zover ik nu niets fouts heb gedaan zijn mijn vragen daarmee beantwoord. Op vier lichtjaar van een rode reus als Betelgeuze ziet die er uit als een flinke punt aan de hemel (ongeveer de helft van Venus, ongeveer zo groot als Mars), die 2,500 keer helderder straalt dan de helderste ster aan de hemel. Nog altijd 2.6 eenheden, dus nog altijd 10 keer minder helder dan de volle maan, weliswaar.

Ik vind dat ik ver geraakt ben. Wel biecht ik op dat ik me niet heel goed kan voorstellen hoe het er zou uitzien als er een roodachtige ster aan de hemel verscheen die 10 keer minder helder dan de maan scheen, maar in vergelijking met toen ik me afvroeg of de helft van de hemel bedekt zou zijn met een laaiende rode oppervlakte...

Maar zoals ik al zei, dat was allemaal niet eens het echte punt. De eigenlijke moraal van het verhaal is: voorzichtig met mensen die veel te "serieus" zijn! Ik maak me geen illusies over science fiction (of stripverhalen, of computergames, of...), maar ik denk dat wie vergeet niet alleen serieus, maar ook speels te zijn, zijn medemens een hoop kan doen missen. Iedereen beslist natuurlijk zelf over hoe hij of zij iets te weten komt of vanuit welk perspectief hij of zij vragen wil stellen. Bij mij komen vragen vaak op vanuit de verbeelding - en als iemand denkt dat mijn "kennis" van de melkweg (of van geschiedenis) daarom minder serieus is dan wanneer ik precies hetzelfde was te weten gekomen door dikke boeken te lezen, dan heeft hij het mis.

----------------------------
(1) http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2008/07/ik-heb-een-vraag-de-sterrenhemel.html
(2) http://celestia.sourceforge.net/
(3) http://www.urania.be/archief/images/orion2.jpg

Barbecue

Gisteren was het weer tijd voor de barbecue van onze VZW. Het belangrijkste thema was vanzelfsprekend de stand van zaken. In twee woorden: sinds een tweetal jaar draagt onze VZW een project dat expliciet economisch van aard is. Dat wil zeggen, waar een instelling als de Antwerpse Zoo statutair verplicht is zich te houden aan wetenschappelijk onderzoek blijft dat vaak te beperkt voor de lokale noden. Je kan zoveel preken over het wetenschappelijk belang van de bonobo (noemde één van de wetenschappers het ooit), maar als de mensen sterven van honger, dan zullen ze jagen.

Dus zette onze VZW ("Ape Assistance", ofte "Apas") zich aan het werk om parallel met het wetenschappelijk onderzoek van de Zoo een project voor bijenteelt te steunen (1). Op ruim twee jaar tijd zetten Vlaamse biologen een samenwerking op met lokale imkers en organiseerden cursussen voor dorpelingen in de streek waar de Zoo haar project heeft. Je moet goed beseffen dat de "jager-verzamelaar" methoden van de "natuurmens" in feite bijzonder schadelijk zijn voor het milieu. Wilde bijenkorven worden uitgerookt, maar daarmee heb je slechts een éénmalige opbrengst. Vanzelfsprekend blijven er minder bijen over om de planten van het hele ecosysteem te bestuiven. Zo zie je dat overgang van wilde naar georganizeerde bijenteelt - de overstap van "jagen-verzamelen" naar "landbouw" - een veelvoud van de "natuurlijke" aanpak oplevert, zowel in hoeveelheid als in kwaliteit van het product.

Maar na pakweg een jaar waren er 35 imkers; die imkers maakten (alweer geholpen door de VZW) een 100 tot 150 korven, intussen raakte een groot deel daarvan gevuld met bijen, en ook alweer een tijdje geleden kon ik de post schrijven over "een eerste potje honing" (2). Intussen zijn dat tientallen potjes geworden, en die konden we gisteren dan ook laten proeven. De Afrikaanse honing heeft een zeer krachtige smaak die de meeste mensen (waaronder ikzelf) deed denken aan candysuiker. Zoals ik toen ook al schreef, je mag dan wel honing produceren, maar je mag dat daarom nog niet verkopen: vergunningen! Licenties! Controles! Enzovoort!

Ach, enkele mensen hebben een potje meegekregen en toen we herinnerden aan onze financiële noden staken ze probleemloos een paar munten in zo'n doos met een gleuf in. Over die financiële noden had ik het eerder ook al. We verwachten deze zomer een eerste "serieuze" oogst - niet zomaar enkele tientallen potjes omdat een imker geluk had met een eerste bijenkorf - en de stap die we nog moeten overwinnen is het regelen van al die formaliteiten. Een "labo" voor de bewerking. Een officiële residentie in de hoofdstad (huur!). Die vergunningen, niet te vergeten. Ik ben zeer blij dat we van scratch tot een heuse oogst raken, maar de "administratieve fase" weegt momenteel zwaar.

Op dit punt kan ik misschien herinneren aan ons systeem dat gebaseerd is op de "druppel op een gloeiende plaat" (3). Als je (bijvoorbeeld) drie euro stort op onze rekening is dat inderdaad een druppel. Als je dat elke maand doet, dan is het een serie druppels. Als we een hoop leden hebben die dat allemaal tesamen doen, elke maand opnieuw, dan krijgt die gloeiende plaat stilaan een kans om af te koelen, nietwaar? De goede verstaander gaat op dit punt een kijkje nemen op de relevante pagina van onze website (4) en regelt een permanente opdracht met zijn bank, kwestie van het niet elke maand te vergeten. De informatie die u daar onder andere zal vinden ziet er ongeveer als volgt uit:

VZW Ape Assistance, rekeningnummer 733-0339548-78

Maar los daarvan: het is altijd fijn op een barbecue oude bekenden terug te zien, een babbeltje te slaan met de biologen, of te vernemen dat één van onze bestuurders opnieuw in Kongo zit en onderzoek naar bonobo's doet. Het weer kon beter, maar het eten was goed, de wijn was goed, het dessert was leuk, het onderwerp was interessant... Hopelijk doen we het volgend jaar opnieuw.

---------------------------------
(1) http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2006/11/de-bijen-van-kameroen.html
(2) http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2008/02/ons-bijenproject-een-eerste-potje.html
(3) http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2007/06/100-frank-per-maand.html
(4) http://www.ape-assistance.org/modules/motionmill/index.php?iid=134

donderdag 10 juli 2008

"Ik heb een vraag" (de sterrenhemel)

Een hele tijd geleden zag ik - het zal via de filosofische ingenieur, alhier in de bloglist geweest zijn - dat er een site bestond die "ik heb een vraag" heet:

http://www.ikhebeenvraag.be/

Daar kan je je wetenschappelijke vragen aan een groep specialisten voorleggen, en al gauw zou je antwoord krijgen. Intussen laat de site echter weten dat "het" wegens overweldigend succes nog even kan duren. En aangezien ik zo nieuwsgierig ben... Misschien kom ik hier wel te weten wat ik graag zou willen weten?

Ik weet al niet meer hoe ik het precies heb geformuleerd, maar wat ik graag zou willen weten is hoe de sterrenhemel er zou uitzien op andere plaatsen in de melkweg. Beeld je maar eens in dat een mammoetster als, zeg, Betelgeuze zich niet op enkele honderden lichtjaren van ons af zou bevinden, maar wel op vier lichtjaar: de afstand tot de dichtstbijzijnde ster. Hoe zou dat er aan onze hemel uitzien?

Wel, ik heb geen flauw idee hoe ik dat moet aanpakken. Krijgen we nog steeds een klein rood puntje te zien? Is de helft van de hemel bedekt door een laaiend rood oppervlak? Ergens iets tussenin? En zo ja, wat dan?

Ik weet haast zeker dat dit iets is dat "je" zelf kan oplossen. De afstand van hier tot Betelgeuse heb je op een wip bij elkaar. De helderheid, de werkelijke diameter... Nog iets dat gaat over het kwadraat van de afstand... en waarschijnlijk heb je je antwoord. Tenminste, als je een minimum aan "gecijferdheid" bezit. En tenminste, als je de manier begrijpt om "visuele grootte" (of hoe je dat ook noemt) uit te drukken. Stel dat het antwoord was: "zo groot als twee keer (of drie kwart van) de maan". Hoe kom je dat te weten? Je krijgt een grootte; een lengte als je een berekening maakt: maar wat is hier de eenheid? Wat is de betekenis van die eenheid? Krijg je werkelijk een antwoord als "Betelgeuse op vier lichtjaar afstand ziet er van hier uit als een cirkel van X centimeter"? Ik zou dat allemaal wel eens willen weten.

Weet iemand tot hoe ver van hier je onze zon nog met het blote oog aan een redelijk heldere (niet-lichtvervuilde) nachthemel kan zien?

Als we (zoals 1,000 en 500 jaar geleden) een supernova meemaken in de "nabijheid" (ik dacht dat het over een orde van grootte van duizend lichtjaar ging), dan zien we dat als een zeer heldere ster. Hoe dichtbij zou dat moeten zijn om de helderheid te hebben van onze eigen maan? Of van onze eigen zon?

Zouden er manieren bestaan om daar (zelfs maar ruwe) benaderingen van op te maken?

woensdag 9 juli 2008

Regenboog

Twee nichtjes van peuter Sarah, acht en tien jaar oud, zijn op bezoek en de doos met tien kleurpotloodjes valt in hun handen. Ze wijden zich aan een kunst die nonkel Koen in zijn kindertijd ook vaak heeft beoefend: de potloodjes van licht naar donker rangschikken.

Uiterst links komt een geel potloodje, en uiterst rechts een zwart. Maar nu zitten ze fronsend naar het donkerblauwe en het bruine potlood te kijken. De blauwe is eigenlijk donkerder dan de bruine, maar wat doe je nu met een lichter blauw potlood? En rood en donkergroen komen met elkaar in conflict en als je lichtgroen links van oranje legt krijg je alweer een gewrongen resultaat... en nonkel Koen die het gebeuren peinzend staat waar te nemen herinnert zich nog zeer goed precies dezelfde frustraties van al die jaren geleden.

Maar juist al die jaren maken dat de intussen Zeer Aanzienlijke Filosofische Krachten van nonkel Koen ontwaken. Na voorzichtige interventie laat nonkel Koen het zwarte potlood uiterst rechts liggen, maar zeer verrassend komt bruin helemaal links terecht! Geef het maar toe, als ik er deze titel niet had bijgezegd had u het wellicht ook wat gek gevonden. Terwijl u nu al doorhebt dat naast het bruine potlood (vanzelfsprekend) het rode potlood komt, en dan het oranje potlood en nu... uimmm... OK, ik heb even een klein conflict omdat ik een roze potloodje moet neerleggen, terwijl onmiddellijk geel meer bevredigend zou geweest zijn, maar toch, het wringt helemaal niet pijnlijk. En na geel komt lichtgroen en dan donkergroen en licht- en donkerblauw en... de doos is vol want zwart ligt er al in.

En nonkel Koen en de nichtjes staan er alle drie ongeveer met even open mond op te kijken. Wat er met een criterium dat al (minstens) tientallen jaren bestaat maar bleef uitzien als een frustrerende klus zonder oplossing geeft met een regenboogprincipe een oplossing die quasi vanzelf tot stand komt en er nog heel mooi uitziet ook.

De hoofdletters in de uitdrukking “zeer aanzienlijke filosofische krachten” van daarnet stonden er natuurlijk uit ironie. Maar het punt zal wel duidelijk zijn. De modekreet van vandaag noemt het “thinking outside of the box”. Ik geef toe dat dit een heel bescheiden voorbeeld daarvan was. Maar toch, toen het eenmaal gebeurd was - zoals dit soort dingen gaat, het was me een beetje “overkomen”, eerder dan “bedacht” - vond ik het wel een leuk voorbeeld. Zou dat niet meer voorkomen, manieren om dingen te ordenen die maar blijven wringen en moeilijk doen, zolang je ze probeert op de manier die je altijd hebt gekend en gebruikt, terwijl een kleine verandering van perspectief zou toelaten iets te verzinnen dat “praktisch vanzelf gaat” en “er nog best aardig uitziet” ook?

Wel, ik heb er kort geleden zelf een paar dingen over geschreven:

http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2008/06/wetenschappelijke-en-filosofische.html

Je voelt meteen dat de hergroepering die van de zon één van de sterren, temidden van alle andere maakte, en van de Aarde één van de planeten temidden van alle andere, een tikje zwaarder zal wegen dan mijn rangschikking van kleurpotloodjes. Maar toch vind ik dat het principe daar is. Volgens de evolutietheorie zijn al die verschillende soorten “eigenlijk” de nazaten van één enkel oorspronkelijk leven. En volgens de relativiteitstheorie zijn “rust” en “beweging” en zelfs “versnelling” “eigenlijk” niet van elkaar te onderscheiden en dus voorbeelden van eenzelfde toestand. En volgens Koen kan je kleurpotloodjes "eigenlijk" beter rangschikken volgens de regenboog dan volgens de schakering “licht – donker”. Zeg nu zelf.

dinsdag 8 juli 2008

Vragen bij "het Anthropisch Principe"

Een bepaalde combinatie van factoren doet me besluiten dat ik er maar niet in slaag het “anthropisch principe” te begrijpen. Die twee factoren zijn (a) als ik er een formulering van zie voel ik mezelf meedelijdend hoofschudden: moet dàt iets voorstellen? En (b), veel mensen met heel, heel veel meer inzicht in veel relevante domeinen zijn er serieus mee bezig.

In den beginne was het anthropisch principe een onvervalst religeius geloof. De wereld bestaat omdat God die speciaal voor ons, de mens heeft geschapen. Niet te verwonderen dat allerlei eigenschappen van die wereld ons goed uitkomen, zoals de hoeveelheid zonneschijn (niet teveel en niet te weinig), hoeveelheden neerslag, de andere levensvormen die we er aantreffen, en vele, vele andere.

Dezelfde soort vragen blijft in veel modernere vormen bestaan. Verschillende parameters van het universum zitten zeer nauwkeurig precies zo in elkaar dat er mits zeer kleine wijzigingen geen sterren hadden kunnen bestaan, of geen koolstof, of dat er andere dingen zouden maken dat er geen leven kon ontstaan... zodat ook wij niet bestonden! Eén van de “grote vragen” die we ons dan ook stellen is: waarom zit dat universum zo prachtig gunstig in elkaar (1)?

In een wereld die niet langer tevreden is met “God heeft het gedaan” (2) zegt het “anthropisch principe” het volgende. Aangezien wij hier zijn, en aangezien het zonder die parameters niet mogelijk was dat wij hier waren, verklaren we de bewuste parameters... vanuit het feit dat wij hier zijn! Zonder die parameters waren wij hier niet, ergo, etcetera... en ik zit hier medelijdend met het hoofd te schudden – zij het met een knagend vermoeden dat dat medelijden aan mezelf gericht moet zijn.

Mijn probleem ziet er ongeveer als volgt uit. Als we ons van de planeet Aarde afvragen waarom al die eigenschappen zo gunstig zijn, dan weten we vandaag de dag dat dat niet komt omdat God dat zo voor ons in elkaar gezet heeft. Evenmin komt het in ons op te volstaan met “als dat niet zo was waren wij hier niet eens, ergo, we begrijpen nu waarom dat toch zo is”. Zoiets zou me vreselijk meelijwekkend lijken, en ongetwijfeld mij niet alleen. We denken integendeel in termen van “er zijn heel veel verschillende afstanden waarop planeten zich rond sterren kunnen bevinden, er zijn ook heel veel sterren en planeten, ergo, het zou pas echt vreemd zijn als er daarvan nooit eens één bij was die inderdaad die nodige eigenschappen heeft.

Nu kan ik nog steeds volgen wanneer Lee Smolin in The Life of the Cosmos uitlegt hoe we per analogie bij een niet-religieus anthropisch principe kunnen komen. Als we aannemen - gewoon beweren, eigenlijk, een soort science fiction, dus – dat er heel veel verschillende universa bestaan, waarin die parameters telkens van elkaar verschillen, dan zou het wel erg raar zijn als er niet één enkel was waar al die noodzakelijke eigenschappen inderdaad zo in elkaar zitten dat leven er kan zijn. En in dat geval, zoals ik ook inzie, is het nogal logisch dat wij om ons heen inderdaad dat universum te zien krijgen.

Maar anders dan met die “vele sterren en planeten” kunnen we dat van die vele universa niet checken. Dus blijft het in mijn ogen science fiction – waar ik in sommige varianten best wel waardering voor heb – maar die tegelijk niet teveel pretentie moet hebben. Zo kan ik me tevreden verbergen achter het feit dat Smolin zelf het concept ook nogal afwimpelt, met een variant op “not good enough”. Maar toch zegt ook hij dat veel mensen, veel serieuzer dan ik, werkelijk in deze termen over het onderwerp nadenken. En dat zou heus niet het geval zijn als het werkelijk zo simpel (lees: simplistisch) was als het er uitziet in wat ik er al van begrepen heb.

Zucht.

----------------------------------------
(1) http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2007/07/vragen-allemaal-vragen.html
(2) http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2007/07/het-falen-van-de-hogere-machten.html

maandag 7 juli 2008

Oh, die Standaard toch

De Standaard van vandaag vertelt ons dat de olieprijzen heel duur zijn: en dat is ook zo. Verder vernemen we dat dat voor bepaalde bedrijven het ondernemen geen pretje maakt, en dat is alweer zeer juist. Helemaal machteloos staan ze niet, want er bestaan vandaag de dag allerlei technieken om zich in te dekken tegen pijnlijke prijsbewegingen. Maar om heel veel redenen werkt dat maar in een eerder beperkte mate. Om me tot de simpelste van die redenen te beperken: bijvoorbeeld als (zoals nu) de indekkingen zelf zeer duur zijn.

Hoewel er tot daar niets mis begin ik me geleidelijk af te vragen of iemand dit soort artikels leest. Het gebruikt nog heel veel meer woorden dan ikzelf, en dat wil wat zeggen, nietwaar? Bovendien gebruikt het een hoop jargon, zonder te zeggen wat die woorden betekenen. Voor wie is dat artikel bedoeld? Ikzelf begrijp het wanneer de tekst begint over call en put en swap en collar, maar mij vertelt het artikel niet nieuws. Een hoop mensen die (net als ik) niet met die kennis geboren zijn, en het (anders dan ik) nooit voor hun job hoefden te leren begrijpen het ongetwijfeld niet. Al wat ze lezen - aangenomen dat ze dat zouden doen - is dat er "hedges" bestaan, gevolgd door een hoop exotische woorden. Wie leest zoiets? Waarom zouden ze dat doen?

Maar het wordt nog veel erger. Als je het inderdaad begrijpt en het toch leest omdat je nieuwsgierig bent hoe ze het uitleggen, dan zie je dingen staan die hopeloos en totaal onzin zijn. We vernemen over de "collar" dat die "beschermt tegen een daling van de prijs maar minder tegen een stijging".

Ik bespaar de lezer de technische uitleg. Hij of zij hoeft me voor mijn part zelfs niet te geloven - laat het rustig mijn woord tegen dat van de journalist zijn. Maar mijn woord is alvast: dit is erg. Dit is erger dan "fout"; het is zoals dat heet in goed Amerikaans "not even wrong". Het heeft niet eens betekenis. Ik geef even mee dat een vlugge vertaling van de termen "geen" en "betekenis" in het Latijn respectievelijk "non" en "sens" zou opleveren.

Daarom vraag ik me opnieuw af: leest iemand dit? Wie de termen begrijpt ziet dat er enorme kemels instaan. Wie ze niet begrijpt krijgt een hoop nodeloos jargon te slikken, en als je niet eens kan zien dat er fouten instaan, wat kan je dan ooit aan deze tekst overhouden?

De Standaard probeert een eerder serieuze krant te zijn, en vertoont daar, voor zover ik dat kan beoordelen, geregeld ook de sporen van. Desondanks zou het exemplaar van vandaag verbeterd zijn indien de bewuste pagina was verwijderd en vervangen door een blad leeg toiletpapier: véél zachter in gebruik. Zou dat nu zo moeilijk zijn er tenminste voor te zorgen dat de gebruikte woorden ook correct gebruikt zijn? Zou dat (in stap 2) zo moeilijk zijn om die woorden zo te gebruiken dat de lezer nog kan volgen wat er instaat? Zou een stap 3 waarin de lezer er dan ook nog iets aan heeft helemaal uitgesloten zijn? Ik vraag het me maar af omdat ik vaak artikelen lees over wetenschap, of literatuur, of politiek, en een knagend gevoel me bekruipt: lijden die onder hetzelfde probleem? Als ik iets wist van de onderwerpen in kwestie, zou ik me dan ook afvragen of iemand dat wel leest?

zondag 6 juli 2008

"Sociologie van het Denken"; een voorbeeld

Eén van de anekdotes van Smolins “sociologie van het denken” (1) gaat als volgt. Carlo Rovelli is een jonge fysicus met een onafhankelijke geest en veel ideeën die (zoals al een beetje voorspelbaar werd) de nodige moeite heeft om een job – als natuurkundige, welteverstaan – te vinden. Met het enthoesiasme van het jeugdig talent bespreekt hij zijn plannen met de leden van het Italiaans natuurkundig establishment (en ik kreeg nooit het gevoel dat dat een bende idioten is, wel integendeel) – maar de gehoopte aanbieding komt er niet.

Van de ongetwijfeld tientallen mensen die in een soortgelijke positie zitten krijg je alleen maar het verhaal te horen van die enkeling waaraan het toeval een knipoog uitdeelt. Juist op het moment waarop Rovelli over zijn benarde situatie praat met een Amerikaanse vriend breidt een Amerikaanse universiteit haar activiteiten uit met een heel nieuw departement – en Rovelli kan alsnog als fysicus aan de slag. En wat er nu gebeurt is dat hij de “leading European scientist in his field” werd. “Only then” kon hij alsnog een job krijgen aan de Universiteit van Rome. En...

“Only then – once he had made an influential career elsewhere, only after hundreds of people around the world had begun to work on his ideas – would the leading professors in Rome be willing to listen to the ideas that he had tried, as a new PhD, to bring to them.” (Smolin, The trouble with Physics, chapter 19)

Met de beste wil van de wereld kan je van dit verhaal niet iets maken waarin goede ideeën het halen van de middelmaat. Geen enkele welwillende interpretatie die je kan verzinnen kan ooit wegmoffelen dat de hooggeleerde heren Italiaanse professoren wel naar de ideeën van Rovelli wilden luisteren toen die een gerespecteerde positie aan een Amerikaanse universiteit had, maar niet toen hij vers gedoctoreerd diezelfde ideeën onder hun aandacht probeerde te brengen.

Maar als die ideeën zo goed waren dat hij er de leider van een kennelijk geavanceerde soort subdiscipline mee kon worden – hoe kan het dan bestaan dat het establishment er niet eens naar keek?

Let wel, niemand heeft beweerd dat je “only” nadat je een zekere positie in de hiërarchie hebt gekregen gehoord wordt. Niemand betwijfelt dat je uitgerekend in de natuurwetenschap uitstekende kansen maakt om met goede ideeën en beredeneerde argumenten iets te betekenen. Het punt is dat je zelfs in die wereld heel goed kan meemaken dat de goede ideeën (waarnaar officiëel zo hard gezocht wordt) helemaal niet het criterium zijn dat beslist over wel of niet gehoord worden.

Iemand die zoals ik vaak over de wereld nadenkt in termen van “alfamannetjes” denkt op dat moment terug aan een bepaalde foto uit Chimpanzee Politics van Frans De Waal (2). Op die foto staan de drie volwassen mannetjes van de chimpanzeegemeenschap waaraan De Waal zijn studie wijdt, alledrie netjes tesamen. Eén van die mannetjes is “duidelijk” een stuk groter dan de andere twee. Alleen, de fysische realiteit, uitgedrukt in kilo's, meters en centimeters, is dat ze alledrie ongeveer even groot zijn! Het mannetje dat afgetekend het grootst lijkt is alleen maar het mannetje dat in een positie is hoger op zijn poten te staan, zijn haren recht overeind te zetten, het breedst met zijn armen te zwaaien... Het alfamannetje!

Ik ben natuurlijk niet echt verwonderd precies hetzelfde verhaal terug te vinden, zelfs in die wereld die zo geregeerd wordt door ideeën, redeneringen en formules. We blijven nu eenmaal apen. Dus zal het ook in die wereld voorkomen dat het de positie in de sociale structuur is (en niet de goede ideeën) die bepaalt wie in een positie is om zijn haar recht overeind te laten staan, en wie er goed aan doet – zelfs op straffe van geen aanbiedingen te krijgen – zijn vacht submissief zo te laten vallen dat het alfamannetje kan zien dat er geen bedreiging is.

Niet verwonderd, dus. Maar wel een beetje bezorgd. Zoals ik in een vorige post schreef (3), het is best mogelijk dat de eigenschappen van het universum zodanig zijn dat wij, de mensheid na zesduizend jaar beschaving, haar ecologische problemen “met gemak”, en “quasi vanzelf” zal kunnen oplossen. Maar dan moeten we die eigenschappen wel nog vinden en toepassen, nietwaar? En dat impliceert wellicht dat we er goed aan doen de natuurkunde nog gedisciplineerder, en nog rationeler aan te pakken dan we nu al doen?

------------------------------------
(1) http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2008/06/de-sociologie-van-het-denken.html
(2) http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2006/10/chimpanzee-politics.html
EN http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2006/10/chimpanzee-politics-en-evolutietheorie.html
(3) http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2008/07/over-stenen-kolen-en-olie.html

zaterdag 5 juli 2008

Een links dilemma

De Tijd van gisteren 4 juli schrijft over de "race to the bottom" in de Europese belastingniveau's. Dat wil zeggen, in een soort fiscale concurrentiestrijd proberen de verschillende landen zo laag mogelijke belastingen te heffen, en zo ontstaat een cirkel naar beneden. Niet alleen maken de landen zichzelf zo aantrekkelijker voor internationale bedrijven, maar ook is het allemaal veel eenvoudiger om in te vullen, op te volgen en toe te passen. En dus gebeurt het.

Tegelijk is dat een schrikbeeld voor de linkerkant van het politieke spectrum. Wie "gelijkheid" en "herverdeling" hoog in het vaandel voert - in ieder geval veel hoger dan pakweg ikzelf - wil natuurlijk graag belastingen heffen en daarmee alle mogelijke onrecht uit de wereld helpen.

Alleen, het lijkt er op dat ze het in dit onderwerp moeilijk krijgen. Zo blijkt dat één van de rechtse stokpaardjes volop uitkomt: voor een groot deel van de mogelijke belastingschalen geldt dat een lager tarief maakt dat minder mensen achterpoortjes zoeken of regelrecht ontduiken... Het totaal effect van een lager tarief, maar op een (veel) grotere basis en dan ook nog eens het ophouden met onproductieve activiteiten als fiscaliteit, levert vaak een stukken beter werkende economie op, en dus een hogere welvaart.

Een ander dilemma zit in de vraag: (aannemend dat je "tax and spend" had willen toepassen) wat doe je concreet tegen die "race to the bottom"? Internationale samenwerking, controles, vervolging? Hmmmm... Normaal vinden we bij "luciede links" niet zoveel sympathie voor allerlei soorten politiestaten - maar dat is toch waar het op zou neerkomen. Immers, je kan er zo verontwaardigd over doen als je wil, maar als een groot deel van de - vaak hardwerkende (1) - bevolking de belastingaanslagen onrechtvaardig groot vindt, dan gaan ze ermee naar het buitenland: en als dat "buiten Europa" betekent, dan is dat ook maar zo. En dus opnieuw: reglementen, grens- en andere controles, boetes, gevangenissen... En "stigmatisering", natuurlijk.

En we willen toch niet lijken op het soort rechts dat probeert te brullen van "Hitler was links", door te ontkennen dat het allemaal alweer goed begint te lijken op de communistische dictaturen, nietwaar?

Als ik probeer te voelen en tasten hoe het er bij "luciede links" ongeveer uitziet, en ik moet kiezen tussen een "race to the bottom" die uiteindelijk de welvaart vooruit helpt, of een financiële politiestaat, dan zou ik toch maar niet de politiestaat kiezen. Dat blijven natuurlijk de bedenksels van een (economische) liberaal die zelf ook belastingen betaalt, dus niet noodzakelijk onbevooroordeeld. Maar het was toch een eerlijke poging.

-----------------------------------------
(1) http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2008/03/rij.html

donderdag 3 juli 2008

Het Menselijk Bankroet

De tv zond gisteren de film Hotel Rwanda uit. Die heb ik destijds in de bioscoop gezien, en met de nuance van even verder in deze post vond ik dat een erg goede film. Er kwam een scène in voor die ik zou kunnen blijven bekijken. De hoofdpersonen zijn zwarten, maar, zoals een collega van me zo kostelijk kan parodiëren: ze zien er uit juist gelijk mensen! Als ze in een auto stappen en hun voorpoten op het stuur leggen zie je nauwelijks het verschil!

Het hoofd van een klein contingent UN soldaten is een ruwe bolster met een blanke (yesssss!) pit, die er het hart van in is wanneer hij de mensen in het hotel moet meedelen: het beschaafde, rijke en machtige Westen heeft na ampele overweging het besluit genomen om alle blanke aanwezigen in het belegerde hotel te evacueren. Mocht de rest (dat zijn nog steeds die zwarte aanwezigen die er voor de rest nochtans juist gelijk mensen uitzien) vervolgens stikken, dan zou dat op die plaats en in dat tijdperk één van de beste dingen zijn die hen kan overkomen. De meest waarschijnlijke uitkomst was immers dat hun medemens hen met kapmessen levend in kleine stukjes zou hakken: dat is precies wat enkele honderduizenden tot een miljoen van hen destijds is overkomen. En zo komen we bij de scène waarin de echtgenote van de held die het nieuws verneemt, vraagt: "and what about us?".

De manier waarop verbluffing, ongeloof, wanhoop en angst op dat gezicht stond geacteerd - ze zag er uit juist gelijk een mens.

En omdat de scène wel geacteerd was, maar intussen verwees naar waar gebeurde feiten, werd het één van die momenten waarop ik me beschaamd voelde, als lid van de soort, alsof ik me beoordeeld voelde door een lid van een andere soort - het had "zelfs een hond" (1) kunnen zijn.

Misschien was dan ook één van de kritieken terecht, die iets opmerkte dat ongeveer ging als volgt: "goed, maar het blijft een Hollywoodproductie, de echte horror wordt zedig uit de weg gegaan".

Misschien. Intuïtief denk ik ook dat dat jammer blijft. Misschien is dat wat maakt dat ik het wel een goede film vond, maar dat het toch een gemiste kans bleef.

En toch. Het is al heel lang één van de filosofische onderwerpen waaraan ik geregeld gedachten wijd, en waaraan ik de werktitel "het menselijk bankroet" heb gegeven. Je weet wel, concentratiekampen, Nanking, Cambodja...

De filosoof in ons ontwaakt wanneer hij, met Plato, vol opgetogen verwondering naar een machtige sterrenhemel staat te kijken. Maar ook wanneer hij, met Sartre, verpletterd door walging met afgrijselijk (laat staan opzettelijk) lijden wordt geconfronteerd. Vragen als "waar komt alles vandaan" en "waar moet het naartoe" komen even goed in ons op wanneer we nadenken over ruimte en tijd, als wanneer we ons inbeelden: hier is het slachtoffer, hier is het kapmes, en nu mag jij dat kapmes vastgrijpen en op de armen en benen van dat slachtoffer inhakken.

Hoe doe je dat?

Maar het is gebeurd. Het is al heel vaak in heel veel varianten gebeurd, het gebeurt nu op dit moment en het zal nog heel vaak gebeuren. Terwijl een film die "de horror zedig onder de mat veegt daarmee het essentiële wegmoffelt. Het "menselijk bankroet", dat is nu eenmaal niet de rubriek gebroken armen en benen van de krant. Dat is wanneer bovenstaande stoten niet langer het werk zijn van een paar losgeslagen gekken, maar er genoeg deelnemers zijn om te weten: dit zit in ons, dit zijn wij, dit is ook een deel van dat prachtige bewustzijn van ons allemaal.

Maar ik blijf heen en weer slingeren tussen "het moet er allemaal bij" en integendeel "laat die eigenlijke horror er maar uit weg". Want als je dan die beschrijvingen ziet die beloven "de laatste uren van de slachtoffers" weer te geven, dan denk ik toch weer: dat hoef ik allemaal niet te weten: daar is mijn maag uiteindelijk toch niet sterk genoeg voor.

Zo moffel ik, met de krant, de goegemeente en de universele moraal op mijn beurt het essentiële weg, omdat ik er ook niet in slaag dat delicate evenwicht te vinden waar je de dingen kan weergeven zoals ze zijn, zonder in intellectueel ramptoerisme te vervallen. En dat is jammer, want ik blijf het één van de belangrijke filosofische kwesties vinden.

---------------------------------------------------------
(1) http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2006/12/zelfs-de-hond.html

woensdag 2 juli 2008

Over stenen, kolen en olie

Tot op de dag van vandaag, heb ik me laten vertellen, zit er meer steenkool onder de grond dan de mensheid in totaal verbruikt heeft. En toch verschenen er in de tijd van de Victorianen alarmerende berichten over hoe er nu eenmaal niet onbeperkt veel steenkool onder de grond zat, alsook berekeningen over hoe lang het nog zou duren voor hun beschaving (de "Tweede Industriële Revolutie") het nog kon uitzingen voor de onvermijdelijke ineenstorting...
Enzovoort.

Dat is de context waarin de beroemde uitspraak past "het stenen tijdperk ging voorbij, maar niet wegens gebrek aan stenen". Op dezelfde manier ging het steenkooltijdperk voorbij, niet wegens gebrek aan steenkool, maar wegens overschakeling op een nieuwe energiebron: olie. En dus hoorden we de laatste decennia vaak dat ook het olietijdperk zal voorbijgaan, maar niet wegens gebrek aan olie.

Daar moest ik allemaal aan denken bij de discussie die zich ontwikkelt bij de post Zonnecellen" (1). Niemand ontkent er dat het olietijdperk zal voorbijgaan, en niemand ontkent dat we er goed aan doen naar nieuwe energiebronnen te zoeken. En los van de vraag wie er in die discussie gelijk heeft, over hoe, en waarom, en vele andere moeilijke vragen, zat ik me het volgende te bedenken.

De moraal van het steenkoolverhaal is gaat over hoe er een periode was waarin we op een bepaalde, uitputbare, energiebron beroep deden, en er alweer van weg evolueerden lang voor die uitputbare bron was uitgeput. De moraal is vanzelfsprekend niet dat het feit dat iets dergelijks (enkele keren) is voorgekomen bewijst dat het altijd zal voorkomen. Wij Europeanen hebben ergens aan het einde van de Renaissance een vrij serieuze "houtcrisis" ondergaan. Hout was het belangrijkste bouwmateriaal EN het was de voornaamste energiebron, maar er zullen destijds niet veel plaatsen geweest zijn waar je in aanvaardbare nabijheid van steden, industrieën, scheepswerven, enzovoort, nog noemenswaardige hoeveelheden bos kon vinden.

Het Europese houttijdperk is dan ook inderdaad geëindigd, en inderdaad niet wegens gebrek aan hout. Maar het houttijdperk op (bijvoorbeeld) het Paaseiland is ook geëindigd, en daar was het wel "wegens gebrek aan hout". En tot de dag van vandaag kan je daar een leeg en kaal eiland gaan bezoeken, met als enig spoor van de beschaving die er ooit was de grote stenen beelden die stil en stom naar de hemel staan te gapen. En dus is de vraag, gegeven dat het olietijdperk zal overgaan: zal dat dan toch nog wegens gebrek aan olie zijn, of zal dat door het overschakelen op "iets anders" zijn?

De historische realiteit is niet, zoals optimistische liberalen (en daar hoor ikzelf bij) graag willen geloven, dat "de mensheid" dit soort problemen "altijd" heeft overwonnen met nieuwe technologie . De historische waarheid is wel dat de mensheid die problemen af en toe heeft overwonnen met nieuwe technologie (2). Dus, kan je zeggen, de geschiedenis heeft een bepaalde vorm. Er zijn doorheen die geschiedenis grote hoeveelheden sterk verschillende samenlevingen geweest. Voor een gegeven technologieniveau en een gegeven energiebron is er een beperkte tijd (die overigens heel lang kan zijn, afhankelijk van verschillende omstandigheden) waarin ze in hun soort economie kunnen blijven leven. En dus is de vraag of ze er binnen het gegeven tijdsbestek in slagen die nieuwe technologie uit te vinden en toe te passen. Als we even abstractie maken van andere manieren om te verdwijnen (inval der barbaren, komeetinslag, vulkaanuitbarsting...) is het of dat, of de weg van het Paaseiland.

Het uitvinden en toepassen van die technologie hangt vanzelfsprekend af van de vraag of we genoeg Einsteins hebben: zijn we goed bezig in de natuurkunde? Maar het hangt ook af van de eigenschappen van het universum zelf: is het fysisch mogelijk om nog beter te doen? Wij, optimistische liberalen geloven van wel. Maar dat is natuurlijk nog iets heel anders dan zomaar ineens nog gelijk hebben ook.

Zelfs dan zal daar dan nog werk aan zijn. Liberalen denken dat we dat werk (veruit) het meest efficiënt aanpakken als we vrije individuen zo vrij mogelijk laten in hun ondernemingschap, zo weinig mogelijk belastingen heffen... het recept is bekend. Ik signaleer dat een Friedrich Hayek (om maar één zeer relevant voorbeeld van onze goeroe's te noemen) niet zegt dat de overheid daar geen enkele rol in mag spelen. Onze liberale filosofen zeggen dat er met die overheden heel gemakkelijk heel veel mis kan gaan, en ook telkens weer misgaat. Dus moeten we alle ideeën in die richting voorafgaand zeer kritisch bekijken, en dat ook blijven doen terwijl we ze proberen toe te passen.

Maar ik zou het jammer vinden om daaruit af te leiden dat we in geen enkel geval welke vorm van overheidsinmenging ook willen uitproberen. Ik zou het jammer vinden als we nog liever onze eigen "collapse" ondergaan om onze liberale principes hoog te houden, dan de overheid zien meehelpen om die nieuwe technologie inderdaad te vinden.
---------------------------------------------------
(1) http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2008/06/zonnecellen.html
(2) zie Jared Diamond, Collapse (2,005)