Twee nichtjes van peuter Sarah, acht en tien jaar oud, zijn op bezoek en de doos met tien kleurpotloodjes valt in hun handen. Ze wijden zich aan een kunst die nonkel Koen in zijn kindertijd ook vaak heeft beoefend: de potloodjes van licht naar donker rangschikken.
Uiterst links komt een geel potloodje, en uiterst rechts een zwart. Maar nu zitten ze fronsend naar het donkerblauwe en het bruine potlood te kijken. De blauwe is eigenlijk donkerder dan de bruine, maar wat doe je nu met een lichter blauw potlood? En rood en donkergroen komen met elkaar in conflict en als je lichtgroen links van oranje legt krijg je alweer een gewrongen resultaat... en nonkel Koen die het gebeuren peinzend staat waar te nemen herinnert zich nog zeer goed precies dezelfde frustraties van al die jaren geleden.
Maar juist al die jaren maken dat de intussen Zeer Aanzienlijke Filosofische Krachten van nonkel Koen ontwaken. Na voorzichtige interventie laat nonkel Koen het zwarte potlood uiterst rechts liggen, maar zeer verrassend komt bruin helemaal links terecht! Geef het maar toe, als ik er deze titel niet had bijgezegd had u het wellicht ook wat gek gevonden. Terwijl u nu al doorhebt dat naast het bruine potlood (vanzelfsprekend) het rode potlood komt, en dan het oranje potlood en nu... uimmm... OK, ik heb even een klein conflict omdat ik een roze potloodje moet neerleggen, terwijl onmiddellijk geel meer bevredigend zou geweest zijn, maar toch, het wringt helemaal niet pijnlijk. En na geel komt lichtgroen en dan donkergroen en licht- en donkerblauw en... de doos is vol want zwart ligt er al in.
En nonkel Koen en de nichtjes staan er alle drie ongeveer met even open mond op te kijken. Wat er met een criterium dat al (minstens) tientallen jaren bestaat maar bleef uitzien als een frustrerende klus zonder oplossing geeft met een regenboogprincipe een oplossing die quasi vanzelf tot stand komt en er nog heel mooi uitziet ook.
De hoofdletters in de uitdrukking “zeer aanzienlijke filosofische krachten” van daarnet stonden er natuurlijk uit ironie. Maar het punt zal wel duidelijk zijn. De modekreet van vandaag noemt het “thinking outside of the box”. Ik geef toe dat dit een heel bescheiden voorbeeld daarvan was. Maar toch, toen het eenmaal gebeurd was - zoals dit soort dingen gaat, het was me een beetje “overkomen”, eerder dan “bedacht” - vond ik het wel een leuk voorbeeld. Zou dat niet meer voorkomen, manieren om dingen te ordenen die maar blijven wringen en moeilijk doen, zolang je ze probeert op de manier die je altijd hebt gekend en gebruikt, terwijl een kleine verandering van perspectief zou toelaten iets te verzinnen dat “praktisch vanzelf gaat” en “er nog best aardig uitziet” ook?
Wel, ik heb er kort geleden zelf een paar dingen over geschreven:
http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2008/06/wetenschappelijke-en-filosofische.html
Je voelt meteen dat de hergroepering die van de zon één van de sterren, temidden van alle andere maakte, en van de Aarde één van de planeten temidden van alle andere, een tikje zwaarder zal wegen dan mijn rangschikking van kleurpotloodjes. Maar toch vind ik dat het principe daar is. Volgens de evolutietheorie zijn al die verschillende soorten “eigenlijk” de nazaten van één enkel oorspronkelijk leven. En volgens de relativiteitstheorie zijn “rust” en “beweging” en zelfs “versnelling” “eigenlijk” niet van elkaar te onderscheiden en dus voorbeelden van eenzelfde toestand. En volgens Koen kan je kleurpotloodjes "eigenlijk" beter rangschikken volgens de regenboog dan volgens de schakering “licht – donker”. Zeg nu zelf.
3 opmerkingen:
Ik vraag me af of we dit allemaal niet gedaan hebben, het rangschikken van onze kleurtjes, als een onderdeel van het opgroeien. Ik in ieder geval wel. Die kinderlijke spontaneïteit van het spelen met kleurtjes verlies je jammer genoeg met ouder worden.
Het probleem van het schikken van licht naar donker (of omgekeerd) is, dat je met twee kleuraspecten te maken hebt: waarde en verzadiging. Toevallig ben ik in een boek aan het lezen dat o.a. over uw onderwerp gaat, razend interessant. De titel: 'Kleur' (!) van zekere Mary Pat Fisher en Paul Zelansky (1989) Blijkbaar hebben heel wat mensen zich met het 'schikken' van kleuren bezig gehouden.
Een regenboogschikking? Ja, waarom niet? Maar 'logisch' komt die visueel niet over, denk ik. Misschien wel als je je ogen half dicht doet en in die 'schemer' de opeenvolging probeert aan te voelen. De regenboog zit immers in de optische additieve kleurensfeer, terwijl het kleuren op papier een subtractieve bezigheid is.
In de academies wordt als indeling van de verf op het palet de volgorde van warm naar koud (of vice versa) aangehouden. Geel, rood, bruin, groen, violet, blauw, zwart(ig). En een grote klodder wit om de verzadiging te verminderen. (Hier dus geen probleem voor het rangschikken van de 'lichtere kleurtjes'.)
Ik zal de volgende keer mijn palet eens volgens het spectrum vullen :)
Weet je, ik zit natuurlijk met een "wit-zwart" (hoe vind je die? Hoe vind je die?) voorstelling, omdat ik OFWEL naar licht-donker kijk, OFWEL naar regenboog. Maar ik verzeker je, als je het zo doet ziet de regenboog er vééééél beter uit.
Maar aan nog andere, en dus mogelijk nog betere, schikkingen had ik niet gedacht. Ik wil gerust geloven dat "warm-koud" er op zijn beurt nog eens veel beter uitziet.
Zwart-wit: midden in de roos, maar op een andere manier :-)
De samenvoeging namelijk van de primaire kleuren in de additieve kleurenschaal geeft wit, die in de subtractieve kleurenschaal zwart.
Een reactie posten