woensdag 29 december 2010

De "laatste loodjes": "superlatieven schieten tekort"

Temidden van de vele vreselijke, wrede en beklemmende scènes die je over die laatste weken van de Slag om Stalingrad te lezen krijgt overvalt je altijd wel een zeker gevoel van verzadiging, het moment waarop "woorden tekort schieten". Maar ook je fantasie schiet te kort, en al wat overblijft is dat jij het in je gemakkelijke zetel gemakkelijk hebt om het enkel maar te moeten lezen, en er niet te moeten bijzijn.

Maar af en toe overvalt je een scène die je dan toch bij de keel grijpt. Bij mij is dat een verhaal uit dat boek van Plievier (1), dat in al zijn fictie overduidelijk is gebaseerd op de verhalen van mensen die er zelf zijn bij geweest, en het niet vanuit hun gemakkelijke zetel hebben meegemaakt.

Luitenant Loose is al die tijd onderdeel van de gevechtstroepen geweest, zonder noemenswaardige bevoorrading, verloren in de stijfbevroren vlakten, waar ze in een onvoorstelbare koude en praktisch zonder eten mirakels van weerstand hebben gepresteerd. En nu heeft hij dan een serieuze beenwonde opgelopen. Niets levensbedreigends, maar hij kan niet meer lopen, en dus moet, of mag, hij "terug", met aanhalingstekens omdat "terug" nu eenmaal betekent: nog verder naar het oosten, richting Stalingrad.

Na de nodige omzwervingen, temidden van de bevroren en doodgebloede en verhongerde lijken, komt zijn transport dan bij het hospitaal aan. Nu is er hoop: hier is verzorging, hier is organisatie, het is niet helemaal uitgesloten dat er nog voorraden zijn; dat er iets te eten zal worden verstrekt. Luitenant Loose wordt achtergelaten inde goede zorgen van een sergeant-majoor, en het transport keert weer terug.

De sergeant-majoor ziet in één oogopslag dat de luitenant niet meer kan lopen, en dirigeert zijn draagberrie naar een gang. Loose, zegt het verhaal, is na al die avonturen, gevechten en ontberingen nog altijd een welopgevoede jongeman, dus hij begrijpt dat hij moet wachten voor hij een dokter te zien krijgt. En dat doet hij: hij ligt vast, geïmmobiliseerd door de beenwonde op de draagberrie en dus kan hij gewoon niets anders. En als het een poosje duurt vraagt hij een passerende soldaat of het nog lang zal duren, maar de soldaat weet het niet.

Als het echt lang begint te duren vraagt hij het nog eens, maar niemand geeft hem antwoord. Na een tijd merkt hij dat de lange rij met draagberries geleidelijk in een bepaalde richting opschuift. Dus met gezette tussenpozen neemt men ook zijn draagberrie op en schuift hem een tijdje op, maar als hij iets vraagt krijgt hij geen antwoord. Het is er ontzettend koud, maar als hij vraagt of de deur tenminste kan gesloten worden krijgt hij geen antwoord. En zo schuift hij geleidelijk de almaar donkerder wordende gang in, en merkt hij op dat de dragers die een draagberrie naar buiten brengen haast onmiddellijk met de lege draagberrie weer naar binnen komen - en nog wat later merkt hij dat de gang helemaal niet naar een operatiekwartier leidt, maar wel naar een gewone, openstaande deur, met daarachter de nachthemel.

De plaats, ook, waar hij daarnet in het passeren al die opgestapelde lijken te zien heeft gekregen. En dat is het moment waarop de welopgevoede jonge man, vastgeketend aan zijn draagberrie een afschuwelijke doodsangst overvalt en een dierlijk gebrul slaakt waarop in alle andere plaatsen het hele ziekenhuis zou zijn komen toegesneld. Maar hier gebeurt er niets, want de enige functie van de sergeant-majoor is de soldaten die niet meer kunnen lopen op de bewust open gelaten gang leggen, omdat de meest menslievende oplossing is de gewonden door bevriezing om het leven te laten komen.

Vraag me niet waarom, maar temidden van de honderden mensen die achtergelaten worden om te bevriezen, of platgereden te worden door de Russen, of dood te bloeden, of vertrappeld te worden door hordes wildgeworden soldaten die vechten om een plaatsje op een vertrekkend vliegtuig grijpt dat verhaal van Luitenant Loose me ineens het meest aan: de hele tocht van het Vaderland langs al die grote namen van veldslagen aan het Russisch front ("Smolensk", "Kharkov",...) trekken aan je oog voorbij, en dan die ontstellende weerbaarheid van een verhongerend leger in de steppes rond Stalingrad - en dan kom je zo aan je einde, met een verwonding waarbij er nauwelijks iets aan de hand had moeten zijn, ontdekken dat je onbewegelijk op een draagbaar neergelegd wordt om dood te vriezen. De scène roept, bij mij toch, iets van die enorme wanhoop en verlatenheid op, waarmee zoveel mensen zoals jij en ik, en altijd temidden van die vreselijke honger en kou, hun laatste weken en dagen hebben doorgebracht.

De slag om Stalingrad... het gevecht was al lang beslist, de ramp had zich al lang afgetekend, maar de marteling duurde nog dagen en weken voort. Vechten tot de laatste man, hadden de opperbevelhebbers in Berlijn gezegd, en nog de hele lange maand januari deden ze precies dat. Zonder voedsel, zonder warmte, zonder ammunitie en vooral: zonder hoop. En wij die er zoveel tijd later aan terugdenken blijven maar tasten naar een begin van een begrip, een glimp van een idee hoe het er moet aan toe gegaan zijn...

--------------------------
(1) http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2010/11/vorwarts-kameraden-wir-mussen-zuruck.html

zaterdag 25 december 2010

Mijn Kerst Goede Daad!

Kleuter Sarah was roepend de deur binnengekomen van "papa, mama was vastgeraakt in de sneeuw en toen hebben drie mannen haar geholpen!" Mijn vrouw is erg goed in het vertellen van dat soort dingen. Ze heeft aan een half woord genoeg om een hele wereld op te roepen van behulpzame mannetjes die ijlings toeschieten om de vastgeraakte prinses te bevrijden; atmosfeer; gezichtsuitdrukkingen, enzovoort.

En dat zat allemaal nogal in mijn hoofd toen ik zelf een zwaar besneeuwde parking had geprobeerd, en opgelucht zonder problemen het sneeuwtapijt achter mij kon laten: tenslotte ben ik geen fraai exemplaar van het vrouwtje van de soort maar wel - maar ik bespaar u de pijnlijke details. Maar potverdekke! Wat zie ik als ik achteruit rijd en een eindje verder de parking afrijd? Een andere automobilist zit wel degelijk vast, en er is nog maar één andere hulpbieder opgedaagd. En dus ik stop en stap uit en vraag of ik kan helpen. Natuurlijk had ik daarbij niet gemerkt dat de oplossing erin bestond de andere wagen een eindje achteruit te laten rijden, draaien en dan rechtdoor weg: precies over de plaats waar ik mijn wagen had gezet. De interventies van Koen die met alle goede bedoelingen meer kwaad doen dan goed: niets nieuws onder de zon.

Maar even later staat mijn wagen niet meer in de weg, even later staan we met drie te duwen aan de vastgeraakte wagen, even later rijdt de bevrijde chauffeur dankbaar zwaaiend weg, en wij kijken elkaar nog eens glimlachend aan... En ik denk nog eens terug aan die lachende gezichten, die schouderophalende vanzelfsprekendheid waarmee je stopt en uitstapt en opgewekt even overlegt en aan de slag gaat.

Ik weet best dat dit maar een zeer bescheiden voorbeeld van hartverwarmende solidariteit was. Maar toch. Ieder van ons had daar zonder blikken of blozen gewoon kunnen verder rijden, en geen haan die er ooit om gekraaid zou hebben. Prijzen en gelukwensen zullen we er niet om behalen: en daar is ook helemaal geen reden voor. Maar als ik denk aan hoe onze soort vaak wordt voorgesteld als een collectie koude, harteloze individuen... In moeilijke omstandigheden is het vaak ieder voor zich. Maar in helemaal géén omstandigheden, of zelfs in lichte vrieskou en zonder enige kans op beloning is dat van die harteloze soort gewoon niet waar.

dinsdag 21 december 2010

Nog een update uit Kameroen

Dit weekend kreeg ik weer een berichtje van de mensen van "onze VZW" (1). Ik kijk snel zelf even naar de posts met dat label (dat kan je ook door in de linkermarge op het label te klikken), en ik zie dat daar maar heel af en toe iets over verschijnt. Op dit punt moet je gewoon even zelf de litanie invullen: pendel, werken, kindjes, om 21.00 uur nog staan afwassen, je weet het allemaal al.

Maar goed. We praten dus over Kameroen, en dat stukje gebied net buiten het beschermd reservaat, waar de Antwerpse Zoo, en daaraan gekoppeld het wagentje van "onze VZW", een wetenschappelijk/ontwikkelingsproject hebben lopen. Buiten het beschermd gebied: zodat ook buiten het reservaat de mensen wel iets beters te doen hebben dan bomen kappen en zeldzame dieren opjagen. Ik zie dat het bijenproject al enkele jaren meegaat, en we merken dat het met de nodige hindernissen en tegenslagen zijn vorderingen boekt. En parallel is er het schooltje dat ooit, eens, ergens, door die bijen zal gefinancierd (kunnen) worden.

Het mooiste is te zien hoe deze "landbouw" geleidelijk het leven van de mensen verandert. Ze hebben veel zorg en opvolging nodig, die bijen, en we zien "voor onze ogen gebeuren" (aanhalingstekens omdat de kans dat boekenwurm Koen ooit een voet in Afrika zet me bijzonder gering lijkt) dat onze jagers-verzamelaars die enkele jaren geleden leefden van roof en vernietiging van bijennesten nu geleidelijk overschakelen op een leven van zorgzame landbouw.

Het zegt iets over onze geromantizeerde ideeën over "jager-verzamelaars", nietwaar, te bedenken dat ze leefden van een erg onproductieve manier van honing oogsten, die daarbovenop nog gewoon de bijennesten vernietigde. De inspanningen van "onze" VZW en veel mensen op het terrein hebben gemaakt dat er nu met veel meer natuurbehoud veel meer honing geoogst wordt. En ja, ik verneem dat twee imkers het hele proces van begin tot verkoop hebben doorlopen en daar klinkende munt aan overhielden. Het schijnt dat dat wonderen doet voor de motivering van een hoop anderen, die het misschien allemaal wat veel werk vonden...

Ik heb altijd gedacht dat ons project (met zijn jaarlijks budget van enkele duizenden euro per jaar en een paar héél gemotiveerde mensen) geslaagd zou zijn als de lokale bevolking met haar eigen bijen haar eigen onderwijs zou kunnen bekostigen. Gesimplifiëerd voorgesteld, ongetwijfeld, maar geef het eens toe, dat het iets moois is om te zien gebeuren, die mensen die toestromen om te vragen hoe zij ook bijen kunnen kweken, en het schooltje dat vol loopt met kinderen?

Dat brengt me trouwens bij mijn tweede onderwerp: dat schooltje. Ik ben nog altijd trots op onze "neo-liberale" aanpak, die alleen maar iets kwam steunen met harde Europese euro's waar de lokale ouders zelf ook hun spaarzame centjes instaken. Het komt veel te vaak voor dat rijke blanke bwana (of zoiets) één of ander ding komt sponsoren dat hij wel, maar de lokale bevolking niet interessant vindt. Het volgende is een krantenbericht over verspilde miljarden, en op het einde concluderen de Westerlingen dat ontwikkelingshulp geen zin heeft.

In dit geval ging het echter om een schooltje, dat inderdaad een zeer verantwoorde investering is, en het bleek op voorhand de ouders dat zelf ook vinden. En dat toonden ze door er inderdaad hun eigen geld in te steken, waarna wij er ruwweg een euro bijlegden voor elke euro die zij zelf besteedden, en zoveel jaar later staat er een gebouw, zijn er verschillende leraren en...

Vandaag stellen we vast dat het schooltje uit zijn voegen barst! Dus APAS (de naam van onze VZW: "Ape Assistance") heeft besloten om nogmaals te gaan investeren in de school. Boeken, maar ook boekenkasten en soortgelijk materiaal: het blijft de jungle, tenslotte: als je je boeken laat slingeren keren ze al snel tot stof en as terug. En zo draaien we maar weer een jaartje verder, met hernieuwde aandacht voor het schooltje, nu de honing zowaar echt op gang lijkt te komen. Misschien lukt het me wel, heel af en toe, een lezer een beetje nieuwsgierig te maken? Hier is de site van onze VZW:

http://ape-assistance.net/

En mocht iemand het gevoel krijgen dat zeer bescheiden middelen blijkbaar toch goed kunnen worden ingezet; de rubriek "steun" (tweede item van links in het menu bovenaan) staat er echt niet voor niets. Uim, misschien als tegenprestatie voor de vele uren gratis leesplezier die Speels maar Serieus al heeft opgeleverd?

----------------------------------------
(1) http://speelsmaarserieus.blogspot.com/search/label/Onze%20VZW

vrijdag 17 december 2010

Hmmm... betrapt, zou ik zeggen...

De woeste debatten tussen de "Keynesianen" en de "orthodoxen" (de overheid moet resp. meer of juist minder optreden) vertonen verschillende minder mooie kenmerken. Zo heb je uitgebreide wederzijdse beschuldigingen dat de andere partij "er niets van begrepen heeft", alsook scheepsladingen "politieke vervuiling van het denken" (1), en tenslotte ook wederzijdse beschuldigingen van vervalsingen en verdraaiïngen.

Nu ben ik geen economist, maar de filosoof in mij kijkt geregeld met opgetrokken wenkbrauwen naar beide partijen. Tegelijk zal het geen geheim zijn dat ik de kant van de "Keynesianen" minder wantrouwend bekijk dan de andere kant. Ze lijken me minder dan de orthodoxen een religieus dogma van hun assumpties te maken, en eerlijker ook - ik kan het natuurlijk ook mis hebben. Geregeld beschuldigen ze intussen elkaar van vervalsing, en ik zie ze er allebei toe in staat, maar toch. Neem nu deze post van Krugman:

http://krugman.blogs.nytimes.com/2010/12/17/fannie-freddie-forked-tongue/

En die citeert de volgende post van Peter Wallison (zoek hem op via Wikipedia) op de site van de American Enterprise Institute (zoek dat ook op via Wikipedia):

http://www.aei.org/article/23974

De post dateert van maart 2006, en is relevant voor het debat over de mate waarin de overheid de schuld is van de enorme crisis waarin we kort na 2006 in zijn terecht gekomen. Eén van de argumenten om dat te zeggen is dat de overheden de Amerikaanse instellingen "Fannie en Freddie" verplicht heeft ("zou hebben") om ontleners die normaal niet in aanmerking zouden komen toch te financieren, en zo de zeepbel zelf heeft opgeblazen. Beide kampen haasten zich om met zeer geleerde url's ("als het op het internet staat, dan is het waar") te "bewijzen" dat het wel, resp niet zo is, en iedereen gaat tevreden naar huis.

Maar uit deze post van het kamp die later kwam beweren dat het allemaal de schuld van de overheid was, citeert Krugman, vier en een half jaar later, als volgt:

"There are many lenders aggressively competing to make the higher-amount loans, and the GSEs are not doing the job they should for low-income homebuyers.

Fannie and Freddie should do a much better job of providing affordable home financing to a neglected portion of the mortgage market"

En dus denk ik dat Krugman terecht concludeert:

"So, a quick summary: the Republican position is that Fannie and Freddie caused the bubble by doing what we said they should be doing but denounced them, at the peak of the bubble, for not doing. Got it?"

We hoeven het niet eens meer te hebben over de vraag of dat verwijt van het veroorzaken van de zeepbel nu wel of niet terecht was. Wat we voor onze ogen zien gebeuren is dat een politiek waar ze zelf, vier en een half jaar geleden nog vurig voor pleitten, ineens het punt is waar die domme "liberals" à la Krugman de realiteit maar niet van onder ogen willen zien. Betrapt, dus, en nog wel op heterdaad, op het platweg recupereren van de gebeurtenissen, om die met weglating van alles wat ze ooit zelf hebben uitgekraamd voor hun karretje te spannen.

Nu, het gebeurt aan beide kanten, natuurlijk: het postje "de opvallende parallel tussen dom links en dom rechts" (2) is intussen ook alweer vier jaar oud. Het drama is dat het niet alleen bij dom links en rechts voorkomt...

---------------------------

(1) http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2010/02/complexe-wetenschappen-en-politieke.html

(2) http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2006/09/de-opvallende-parallel-tussen-dom_26.html