donderdag 30 november 2006

Revolutie in het onderwijs!

De Standaard maakt melding van een revolutionair idee van een leraar: het onderwijs moet kennis overbrengen! Cerebrale types zoals ikzelf vinden dat natuurlijk een uitstekend idee. Maar toch. Het is een mes dat aan twee kanten snijdt, zoals persoonlijke ervaring me heeft bijgebracht op een manier die me er tot vandaag over doet blijven piekeren (1). Voor mij toch maar liever geen afgerammelde namen van koningen, data, veldslagen en, godbeware, stamtijden. En ik vergeet de catechismus.

Neen, dus, als het van mij zou afhangen zou ik wel voor het vermeerderen van de kennisoverdracht zijn, maar dan wel op een manier die niet de mensen zoals ik doet afhaken. Met andere woorden: niet de militaire dril, wel het verhalende karakter dat maakt dat de luisteraars zich zelf afvragen “waar die weg vandaan kwam, en waar hij heen ging, en wie er woonde op die zeven heuveltjes bij de oversteek van de rivier”.

Maar zoals het in de krant stond klonk het anders. Te weinig aandacht ging naar spraakkunst en grammatica.

Hmmmm... Op dit blog zijn al herhaalde malen posts verschenen met als thema “dingen die iedereen zou moeten weten”. Zonder het na te tellen schat ik dat ik van de helft daarvan ook werkelijk een poging kon wagen om het concept in een korte en begrijpelijke beschrijving samen te vatten. En van de andere helft (het relativiteitsprincipe, de Türingmachine, de entropiewet, ...) kon ik het niet.

Sta me toe me nu in te beelden dat mijn onderwijs van destijds minder aandacht had besteed aan spraakkunst en grammatica. Om eerlijk te zijn denk ik dat ik minder had geweten wat arcane begrippen als “lijdend voorwerp” en “meewerkend voorwerp” precies betekenen, maar dat dat me nauwelijks tot niet zou beletten te praten, en zelfs te schrijven. Anderzijds, als het onderwijs de vrijgekomen tijd had gebruikt om enkele dingen als “samengestelde interest” (2) duidelijk te maken, alsook “natuurlijke selectie” (3), dan had ik me nu niet de “neiging tot het belerende” moeten laten verwijten, of noodkreten over wat ik allemaal niet weet (terwijl iedereen het juist zou moeten weten) de wereld moeten insturen.

Ik kan me voorstellen dat een hoop mensen nu iets denken als “wat heb ik in godsnaam met “natuurlijke selectie” (en de rest) te maken?”. Precies. Het feit dat je je dat moet afvragen (de lezer moet hier verderlezen op zéér, zéér belerende toon, bijvoorbeeld alsof hij door zijn neus spreekt) is nu juist een symptoom van het feit dat er iets mis is – maar hoe zou je kunnen beseffen dat er iets mis is als je niet eens het (zo eenvoudige) concept van (om bij dat voorbeeld te blijven) “natuurlijke selectie” kent?

Zelfs wie niet overtuigd is stel ik voor zich af te vragen wat het alternatief is. De lezer zat, dus, destijds op de schoolbanken, waarschijnlijk in vrij sterke mate tegen zijn zin, om daar “spraakkunst en grammatica” te leren. Vraag 1, hoeveel heeft de lezer eigenlijk onthouden van al die “kennis”? Vraag 2, in welke mate helpt dat de lezer vooruit wanneer zijn kleuter hem vraagt waar de kindjes vandaan komen, en of er meer sterren zijn dan zandkorrels, en of het waar is dat we van de apen afstammen (4)? Vraag 3, OK, je zit nu in zo’n houten bank en iemand gaat je “kennis” door je strot wringen, je mag alleen beslissen wat die kennis zal zijn. Kies je voor “spraakkunst en grammatica”, of eerder voor enkele van die dingen die, bijvoorbeeld, op dit blog toch ook niet zo vreselijk vervelend zullen geweest zijn (want je zit toch tot hier te lezen)?

En dat zijn dan nog dingen die te maken hebben met het kunnen nadenken. Daarnaast is er ook nog het inzicht in feiten, dingen die je alleen maar weet omdat je ze ooit in je hebt opgenomen. Hoeveel mensen, vraag ik me af, hebben van de Spartanen alleen maar gehoord omdat ze wisten dat een “Spartaanse opvoeding” niet iets was waar ze naar zouden uitkijken? Is het denkbaar dat mijn verhaaltjes hier méér hebben bijgedragen aan het beeld dat die lezer heeft van een hoop antieke geschiedenis, dan de schoolkost van destijds? Oh, het zijn verhaaltjes zonder veel pretentie, eentje was zelfs manifest half fictie (5) (ik weet heus niet of de raadgevers van Xerxes echt bleek werden toen ze hoorden dat er driehonderd Spartanen besloten hadden een pas tegen hen te verdedigen, hoor). Maar zijn ze echt zoveel slechter als het er om gaat iets over de Spartanen te doen blijven hangen? In mijn geval was niets slechter dan het schoolsysteem, dus ook mijn verhaaltjes niet.

Ik weet het natuurlijk allemaal niet - ik kan alleen voor mezelf spreken. Maar de geregelde lezer van dit blog zal stilaan beginnen weten dat ik er sterke opinies over heb. Laat me samenvatten. Cerebrale types als ikzelf hebben er natuurlijk geen bezwaar tegen dat het onderwijs kennis wil overdragen. Maar cerebrale types als ikzelf hebben er een gigantisch groot bezwaar tegen als dat moet gebeuren op een manier die maakt dat 90% van de mensheid daar het gevoel aan overhoudt dat wetenschap, geschiedenis of filosofie doodsaai zijn. Zoals momenteel gebeurt.

----------------------------------------
(1) http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2006/10/de-studie-van-de-geschiedenis.html
(2) http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2006/02/dingen-die-iedereen-zou-moeten-weten.html
(3) http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2006/03/dingen-die-iedereen-zou-moeten-weten-3.html
(4) http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2006/05/wie-stamt-af-van-de-aap.html
(5) http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2006/10/ga-vreemdeling-de-spartanen-vertellen.html

Update bij "neus"

"Neus" slaat op de post http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2006/10/neus.html. Hier enkele nieuwe ontwikkelingen.

De tv staat aan, en Yves Leterme staat trillend van verontwaardiging commentaar te geven bij het besluit van de NVA om Dedecker in te lijven. Baby Sarah toont haar vermogens om al die ministers van Belangrijke Zaken te relativeren. Ze kruipt naar het scherm, richt zich helemaal op, en legt haar vinger op zijn neus. En kijkt triomfantelijk achter zich. Wie de post "neus" heeft gelezen weet dat daarmee nieuwe richtingen worden aangesneden.

(Terzijde stijgt Leterme wel in mijn achting.)

Minder geluk hadden we bij de pediater. "Hoe zit het met de fijne motoriek?" had die gevraagd. Ha, dat ging de papa eens direct demonstreren: "Saartje, waar is het neusje?". Waarop baby Sarah haar oortjes aanwijst.

En ze kan het nochtans. Maar omdat de pediater zo grappig opmerkte "OK, oefenen jullie dat nog eens tegen de volgende keer?" konden we niet boos op haar zijn.

woensdag 29 november 2006

Middenvakrijders...

Als je in Mechelen woont, in Brussel werkt en in Antwerpen familie en vrienden hebt, dan heb je al snel een rijkgevulde carrière aan auto-momenten bij elkaar. Vandaag een geval van “middenvakrijders”. Je kent ze wel: met een practisch lege rechterbaan, kilometers lang, rijden ze op het middenste vak. Als er een beetje verkeer is, heb ik me laten vertellen, drukt het de capaciteit van de autoweg al snel met een 30%.

De enige manier om daar een beetje plezier aan te beleven is ze langs rechts in te halen. Let wel: zonder zever. Als je je enorm moet haasten om ze voorbij te raken, en dan bij het links inschuiven scherp moet remmen en afsnijden om niet op hun voorligger te knallen, dan zijn wij geen vrienden. Het moet gaan om een de facto leeg rechtervak.

Na een tijdje ontdek je dat je ze kan indelen naargelang hun reactie op dat rechts inhalen. Een eerste categorie kan je met “houten kop” omschrijven: blijft onverstoorbaar verder in het midden rijden. Verliest nog liever een wiel dan toegeven dat er iets fout ging, heeft misschien niet eens in de gaten dat er iets fout ging; ja, heeft misschien niet eens door dat hij zich net lang rechts heeft laten inhalen.

Daarnaast heb je de “oeps” categorie: dat is waar ik zelf af en toe inval. “Oeps, zit ik toch weer te dromen, zeker.” Ze begrijpen de hint, zetten de richtingaanwijzer aan, en begeven zich sportief naar het rechtse baanvak.

Dan zijn er een hoop die vinden dat ze geen lessen te krijgen hebben van iemand die met een kleinere auto rijdt dan zijzelf. Ze beginnen sneller te rijden, plakken ineens tegen een voorligger, of, als je ze dan toch kan inhalen – groter momentum, weet je wel, of de voorligger kan zelf rechts ingehaald worden – zijn ze niet gerust voor ze je zelf ook weer hebben ingehaald; zij het dat dat fatsoenlijk langs links zal moeten gebeuren. Om één of andere reden schijnen ze te denken dat daarmee de “belediging” is uitgewist. Maar waar halen ze toch vandaan dat het een belediging was – zij zijn tenslotte de mensen die met een leeg rechtervak in het midden rijden?

En daarmee kom je bij wat ergens de interessantste categorie is. Niet alleen zien ze het als een soort belediging, maar ze maken er zich ook erg boos om. Ze beginnen met hun lichten te flitsen of komen enkele honderden meters aan je bumper hangen (een hint voor bij daglicht: gewoon even je lichten aanzetten. Creëert een heel grote afstand in heel weinig tijd, maar ik moet toegeven, kalmer worden ze er meestal niet van) en dat soort dingen. Ze zijn duidelijk heel boos op de persoon die hen rechts inhaalt, maar de vraag hoe het komt dat iemand ze rechts kan inhalen komt duidelijk niet bij ze op. Zoals ik al zei, ergens toch de interessantste categorie.

Maar toch, de soort die ik vandaag te zien kreeg is uniek. Het is nog vroeg, dus de A12 is nog goed te doen. Ineens zie je de symptomen van problemen opduiken: links beginnen de remlichten op te flitsen, rechts zie je van die eigenaardige schuivende bewegingen, en waarom rijdt dat middenvak hier nauwelijks een dikke negentig? Al die vragen raken honderd meter verder opgelost: een middenvakrijder! Sommige auto’s rechts denken dat het gevaarlijk is die langs rechts in te halen en slingeren dus, na eerst te zijn vertraagd, van helemaal rechts naar helemaal links en weer terug. Op het linkervak moeten ze natuurlijk de hele tijd remmen om al die invoegers die zo plots van rechts komen door te laten: opstopping. En het middenvak rijdt niet sneller dan de middenvakrijder zelf: opstopping.

Wanneer het mijn beurt is om de middenvakrijder te passeren (langs links, deze keer) kijk ik toch eens opzij. Naar mijn interesse voor apen me vertelt bevat zoiets een zekere boodschap, en bovendien wil ik wel eens zien welk fenomeen daar zo goedgehumeurd zoveel entropie zit te creëren.

Wel, het was simpel. Een madam van een respectabele leeftijd zat, gebruikmakend van de achteruitkijkspiegel, haar wimpers te epileren, of zoiets.

En het zou veel te gevaarlijk zijn zoiets aan de toegelaten 120 per uur te doen; zeg nu zelf.

dinsdag 28 november 2006

Geholpen door de bonobo

Lange tijd heb ik lopen piekeren over de volgende scène: was het een vreselijke belediging, of integendeel een groot compliment? De scène speelde zich af in het cafetaria van de universiteit waar ik rechten studeerde. Temidden van een groepje studenten aan een tafeltje, bemerk ik ineens dat ik het enige mannetje ben, in een gezelschap van, pakweg, zes vrouwtjes. Simpele kansrekening zegt dat zoiets wel vaker zal voorkomen, zonder dat het daarom een alledaagse gebeurtenis is.

De scène werd iets verrassender toen dat tafeltje zomaar overschakelde op “girl talk”! Ik weet nog hoe ik me achterover geleund en met mijn handen in mijn broekzakken zat te verbazen toen ik verschillende van de meest dominante types onder mijn mannelijke studiegenoten hoorde beschrijven in termen van “snoezige oortjes” en “popperig neusje”. Het viel me in dat die meest viriele mannetjes correct zullen verondersteld hebben dat zijzelf onderwerp van gesprek waren bij hun vrouwelijke collega’s, en zich incorrect allerlei illusies zullen gemaakt hebben over de termen waarin die gesprekken zouden gevoerd worden.

Maar mijn eigen dilemma was: hoe schat ik het feit in dat het gezelschap op dat soort gesprek overging, alsof mijn aanwezigheid lucht was?

Er zijn twee bronnen van onzekerheid. Ten eerste weten we niet of een gezelschap dat werkelijk uit louter vrouwtjes bestaat niet nog veel verder zou gaan dan de alles bij elkaar nog zeer brave conversatie die ik daar hoorde. Maar zelfs als ik daaruit afleid dat ik toch niet helemaal lucht zal geweest zijn, blijft het feit dat ik minstens in zekere mate genegeerd werd. En dus was de vraag: zegt dat iets over mijn gebrek aan mannelijke uitstraling, of zegt dat iets over mijn brede en diepe persoonlijkheid, wiens aanwezigheid dat soort gesprekken absoluut niet in de weg stond?

Enkele jaren van gepieker later kreeg ik hulp uit een onverwachte hoek! Een bonobo uit Planckendael maakte een einde aan de martelende twijfel. In die tijd ging ik ze regelmatig genoeg bezoeken om ze allemaal uit elkaar te kennen. Na een tijdje merkte ik op dat er één was, Hermien, de toenmalige nummer twee van de bonobo hiërarchie, die me altijd kwam gedag zeggen. Dat is verschillende keren gebeurd, geregeld in gezelschap van getuigen, die niet anders konden dan erkennen: Hermien heeft haar voorpoot tegen het glas gezet, en is pas weer weggegaan nadat Koen aan de andere kant zijn eigen voorpoot op dezelfde hoogte ook tegen het glas had gezet. Of ze volgde me over de helft van het bonobo eiland - alles bij elkaar een heel eind in Planckendael - tot ik nadrukkelijk had gezwaaid

Toen ik dat verhaal vertelde aan Hilde Vervaecke (de auteur van het uiterst aardige De Bonobo’s, Schalkse Apen met Menselijke Trekjes, 2,002), die ik door mijn interesse voor bonobo’s een beetje ken, zei die meteen: ja, dat is Hermien, die doet dat soms, altijd met mannen.

En daarmee waren mijn twijfels verdwenen! Want niet alleen concludeerde ik dat bonobo’s lieve en gevoelige dieren zijn, met een groot onderscheidingsvermogen en veel goede smaak, maar ook dat er blijkbaar niets mis was met mijn dierlijk magnetisme. Een hele opluchting, natuurlijk.

maandag 27 november 2006

Zandkorrels, of Sterren?

Een dikke week geleden stapelden wij hier samen briefjes van duizend euro op elkaar (1). We constateerden dat je bij een miljoen euro – niet iets dat de meesten van ons zomaar even tevoorschijn halen, neem ik aan – nog altijd maar een stapeltje had van een decimeter dik: veel minder dan een baby. Het was pas “voorbij de horizon” dat de oefening explodeerde: toen we ons afvroegen hoe het verschil tussen een miljard en een biljoen euro er zou uitzien.

Nu valt me in dat een soortgelijke oefening kan helpen bij iets dat me altijd in de grootste moeilijkheden brengt. Ooit kreeg ik als uitdaging voorgelegd “waar zijn er het meest van, sterren in het universum, of zandkorrels op de aarde?”. De meeste mensen denken meteen dat het juiste antwoord “zandkorrels” is. Sommige mensen denken dat het feit dat de vraag zelfs maar gesteld wordt suggereert dat het “dan wel” sterren zullen zijn, “zeker?”. En iemand die iets van sterren afweet verzekerde me dat het antwoord inderdaad “sterren” moet zijn.

Problemen, dus! Een vriend van me greep een handje zand op een strand en liet de korrels langzaam door zijn vingers glijden. “En nu moet ik geloven dat er méér sterren zijn dan er zandkorrels zijn, op héél de wereld, stranden, duinen en woestijnen inbegrepen?”

Het is me nog niet gelukt mijn oefening tot een goed einde te brengen, maar hier is hoe het er in grote lijnen zou moeten uitzien. Als je van de Aarde naar de hemel kijkt, zijn er in totaal een grootte-orde van 10,000 sterren die we met het blote oog kunnen zien. En denken in orders van grootte zal voor de oefening goed genoeg moeten zijn. Hier gaan we – denk terug aan de euro’s van die vorige post.

We nemen een zandkorrel in onze hand. We leggen er negen bij: tien zandkorrels vormen tien puntjes op de handpalm. Van die puntjes maken we vervolgens hoopjes van 10 korrels elk: 100 zandkorrels. Maak ik me illusies als ik suggereer dat we een handjevol zand krijgen als we elk van die hoopjes geen 10, maar nu 100 korrels groot maken? Dus 1,000 zandkorrels zijn een (klein) handvol zand?

Ik denk dat we dat handje in een redelijke emmer kunnen kappen, en er nog negen handjes bijdoen, en dat de bodem van onze emmer nu wel bedekt zal zijn. Dus: alle zichtbare sterren komen neer op een bodempje zand in een emmer. Nu moet je echter weten dat er in onze melkweg heel veel meer sterren zijn dan de 10,000 die we kunnen zien. Tien keer meer? Gemakkelijk tien keer meer: en als ik tien keer de hoeveelheid zand neem die ik nodig heb om de bodem van een emmer te bedekken, dan zal mijn emmer stilaan vol zijn, zeker?

Maar eigenlijk zijn er nog altijd heel veel meer sterren in onze melkweg dan dat: Als we tien volle emmers zand nemen stellen we daarmee een miljoen sterren voor, en dat blijft een kleine fractie van het totaal aantal sterren in onze melkweg.

Nu krijg ik het moeilijk voor mijn oefening. Als ik die tien emmers zand op tien verschillende plaatsen in een vrachtwagen kap, dan zal ik wel tien hoopjes hebben. Als ik daar negen keer dezelfde hoeveelheid bijdoe – heb ik dan de bodem van mijn vrachtwagen bedekt? Ik heb hier niet langer enig idee van volumes, gewichten en hoeveelheden, dus ik doe maar blind voort, en ik heb nu de tegenwaarde van tien miljoen sterren.

De melkweg is nog lang niet uitgeput, en ik vul mijn vrachtwagen met tien keer de hoeveelheid om de bodem te bedekken, en ik orakel (want in werkelijkheid zit ik hier op bijzonder glad ijs) dat mijn vrachtwagen vol is met 100 miljoen zandkorrels: “sterren”. Dus tien vrachtwagens zijn dan een miljard sterren. En honderd vrachtwagens zijn dan 10 mia sterren, en 100 mia sterren stellen dan 1,000 vrachtwagens zand voor.

Honderd miljard sterren is ook de orde van grootte van het aantal sterren in onze melkweg. Dus de hele melkweg komt neer op duizend vrachtwagens zand? Wat stelt dat voor, duizend vrachtwagens zand? Krijg je daarmee het strand van Blankenberge gevuld? Maar in dat geval kan je toch voor tien melkwegen de badplaatsen van België (we denken in ordes van grootte, niet in exacte aantallen) vullen? En volstaan 100 melkwegen voor de badplaatsen van Frankrijk? Volstaan 1,000 melkwegen met sterren dan niet om alle badplaatsen van Europa, korrel per korrel voor ster per ster, met zand te vullen?

In dat geval moet ik met 10,000 melkwegen genoeg hebben om voor heel Eurazië de kusten van zand te voorzien. Komaan, ik neem genereus aan dat ik er al een orde van grootte naast zit, en ik heb 100,000 melkwegen nodig om de kusten van heel Azië van zand te voorzien. En met een miljoen melkwegen zijn we toch een heel eind weg om Azië zelf te vullen, niet? Hoewel, er zijn nogal veel woestijnen in Azië... Hop! Nog een orde van grootte erbij, ik geef mezelf tien miljoen melkwegen om korrel per ster heel Eurazië met zand te vullen.

Natuurlijk ben ik al lang, sinds de vrachtwagen, elk gevoel voor proportie kwijt. Maar ik weet wel dat een orde van grootte verspringen een groot effect heeft, dat ik het al twéé keer gedaan heb, gewoon voor de veiligheid, en dat ik met mijn tien miljoen melkwegen nog altijd maar een heel kleine fractie heb van het totaal aantal melkwegen in het universum.

Voel je iets komen? Het begint er naar uit te zien dat de sterren de zandkorrels wel eens zwaar zouden kunnen verslaan. Alleen is mijn kennis van sterren en zandkorrels te beperkt om het verhaal werkelijk aan elkaar te laten hangen: het blijven een hoop misschiens en ikdenks en vermoedelijks. Als iemand denkt te kunnen verfijnen, liefst een beetje onderbouwd, laat het weten. Het hele punt is: er zijn naar ik dacht iets van een honderd miljard melkwegen waarvan de mensheid zich bewust is. En ik heb er nog maar tien miljoen van opgebruikt. Ik mag dus nog minstens vier keer op dezelfde manier een orde van grootte verspringen – en aangezien we al voorbij onze horizon zitten, zo durf ik hopen, heeft iedereen stilaan in de gaten dat we daarmee heel, heel grote stukken wereld bedekken.

En dat was het punt.

---------------------------------------------
http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2006/11/een-paar-nullen-meer-of-minder.html

zondag 26 november 2006

Het dilemma van "openheid" vs. "belangwekkendheid"

Een vriend vertelt me over een site die hij af en toe bezoekt. Het is één of ander informaticaproject, dus ikzelf kan er evenveel gaan doen als op een site over quantumfysica. Wat hij me vertelt is dat mensen die aan de site bijdragen op één of andere manier een kwotering krijgen: er zal een soort establishment bestaan, en dat zal (neem ik aan) zelf dynamisch evolueren in de tijd, en maken dat mensen die geregeld bijdragen zelf ook stijgende of dalende koersen kunnen krijgen.

Bovendien bestaat er een verband tussen de ranking, en de mogelijkheden die iemand heeft op de site. het betreft, dus, informaticatoestanden, dus programmeertalen en -systemen, codes en wat er ook allemaal nog meer bijhoort. Op de hoogste niveau's kunnen de deelnemers bijvoorbeeld wijzigingen aanbrengen in de code, daaronder kunnen ze het minstens suggereren, op veel lagere niveau's maakt je commentaar kans om beoordeeld te worden met de bedoeling dat die op de site verschijnt, enzovoort.

En het resultaat, volgens die vriend, is dat er op die site, voor dat soort onderwerp, heel interessante dingen gebeuren. Natuurlijk moest ik terugdenken aan de onzekerheidsrelatie tussen "openheid" en "belangwekkendheid" die ik op het net al vaak heb geconstateerd. Als de som van "openheid" en "belangwekkendheid" niet groter kan zijn dan een bepaalde constante, dan kunnen "open" sites moeilijk "belangwekkend" worden, en omgekeerd.

Dat is precies wat we te zien krijgen op usenet, en vaak ook op blogs die een zeker niveau bereiken, en daarmee een zekere bekendheid, en vervolgens ondergesneeuwd raken door quasi-spam commentaren.

Natuurlijk, een site voor en door IT-mensen zal het gemakkelijker hebben om het probleem zoals ik het vaak beschrijf te omzeilen. Ten eerste, ze kunnen het zelf programmeren. Ten tweede, er is een veel objectievere maatstaf. Als iemand aan de code prutst, dan werkt het ofwel niet, ofwel een beetje beter, ofwel veel beter, enzovoort. Terwijl een site over filosofie of geschiedenis het veel moeilijker zal hebben om zonder al te veel fouten rankings te maken.

Maar ik was blij te horen dat het concept (a) wel degelijk bestaat en (b) effectief tot een site "waar interessante dingen gebeuren" leidt. Momenteel ben ik me niet bewust van manieren om dit soort blogs op dezelfde leest te schoeien. Maar ik blijf er op hopen.

zaterdag 25 november 2006

Idee voor een cartoon

De (zoveelste) criticus van het Russisch regime is dus in geheimzinnige omstandigheden om het leven gekomen.

Het idee: Poetin die met zijn handen op een grote kraan (indien tekenkundig mogelijk: half dichtgedraaid, of bezig die dicht te draaien) van een nog grotere pijpleiding, met in de tekening verwerkt een kaart die duidelijk maakt dat de pijpleiding gaat van Rusland naar Europa, zegt: "Wij hebben het niet gedaan."

Ikzelf kan absoluut niet tekenen. Het idee is bij deze gratis weggegeven :-)

Een dolfijn is geen vis, maar een zoogdier

Rollen:

Nichtje Hannah, vijf jaar, derde kleuterklas.
Nonkel Koen.

Nichtje Hannah: "Kijk eens, nonkel Koen!"
Nonkel Koen: "Ja, Hannah?"
NH: "Hier is een kaart van de hele wereld, met allemaal prentjes van dieren er op."
NK: "Oh, mooi, wat een mooie kleuren!"
NH: "Ja, en hier beneden staan alle dieren nog eens bij elkaar, en ik moet zoeken waar ze wonen."
NK: "Aha, dat is interessant. Kijk, een gorilla, die wonen in Afrika. Kan je de gorilla vinden?"
NH: "Uimmm, uimmmm... Hier!" (wijst een punt midden in Afrika aan.)
NK: "Heel goed!" (Voelt zijn "belerende" kant boven komen) "En hier zie ik een orang oetan. Die leven in Azië. Kan je een orang vinden voor nonkel Koen?"
NH: (laat haar blikken over de kaart glijden, tot ze een heel eind oostelijk van Afrika komt...) "Hier!"
NK: "Héél goed. Dat is inderdaad in Azië! En kijk, een dolfijn! Vind je een dolfijn op de kaart?"
NH: "Hier! In de zee!"
NK: "Precies! In de zee! En dat is eigenlijk heel vreemd, want een dolfijn ziet er wel uit als een vis, maar het is helemaal geen vi-..."
NH: "Nee, dat weet ik, want een dolfijn is een zoogdier!"

Nonkel Koen terug naar af. In zijn tijd speelde de kleuters van vijf jaar met een snottebel aan hun neus met de pottekes.

Noot. Nichtje Hannah heeft een broer, Jeroen. Die deed al eens mee in:
http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2006/01/theoloog.html

vrijdag 24 november 2006

"Moedige Politici"

Met het oog op de stapels problemen die op ons afkomen hoor ik een merkwaardige lokroep. De problemen in kwestie omvatten de vergrijzing, de financiering van pensioenen en andere tekorten, de gevolgen van de globalizering in het algemeen en de oplopende staatsschuld in het bijzonder, de opwarming van de aarde, en de uitputting van de fossiele brandstoffen. De lokroep die ik hoor - op zich al een vreemd verschijnsel voor november - hoopt dan ook op de verschijning van een zeer vreemde vogel. Wat ik uit diverse hoeken heb weten opklinken, is de roep naar "moedige politici".

Nu denk ik dat deze verzuchting uitdrukking is van dezelfde kortzichtigheid die we nu juist verwijten aan de andere, kennelijk niet zo moedige politici. Eigenlijk denk ik zelfs dat we naar de vreemde vogel in kwestie, de moedige politicus, zullen kunnen fluiten, als je me de woordspeling wil vergeven. Het punt is: in de betekenis waarin de woorden "moedig" en "politicus" hier gebruikt worden, kan de vogel helemaal niet opdagen. Want als hij, in deze betekenis, moedig was, dan was hij geen politicus, en als hij politicus is, dan kan hij niet moedig zijn.

Immers, de "moedige politicus" wordt verondersteld aan de bevolking te zeggen wat de andere politici niet "durven". Dat gaat terug over al die problemen: dat om ze op te lossen offers zullen nodig zijn. Harder werken, en langer werken, en meer belastingen betalen, en meer van dat fraais. Maar de reden waarom de politici dat niet zeggen is niet dat ze dat niet durven zeggen. De reden is doodeenvoudig een voorbeeld van "selectie effect". Dat begint ermee dat een hoop mensen wel degelijk dingen "durven" zeggen waarvan we hopen dat de "moedige politicus" het ook zal durven. Bloggers, bijvoorbeeld. Of commentatoren van bloggers, of schrijvers van lezersbrieven. En daarbij zijn er die wat meer gewicht in de schaal leggen, academici, bijvoorbeeld, of economisten in andere posities: zoals in het bedrijfsleven. Vandaar naar topmanagers is ook maar één stap.

Maar voor al die mensen zou wel eens kunnen gelden dat ze in die positie zijn, omdat ze geen politici zijn. Bijvoorbeeld omdat ze geprobeerd hebben met hun "moedige" uitspraken politicus te worden - en het volgende dat gebeurde was dat ze een andere positie moesten zoeken. Niet verkozen, niet weerhouden binnen de partij, noem maar op. Het "selectie effect" bestaat er in dat je gewoon geen politicus kan zijn, wanneer je in ernst werk gaat maken van de oplossingen van dat soort problemen. Je ziet het principe heel goed aan het werk in Wallonië: ongeacht hoe hard de stank opstijgt uit de beerputten, de mensen blijven stemmen op de partij die de problemen in stand houdt; omdat het alternatief is dat ze moeten gaan werken. De politici die daarentegen zeggen dat dat ook maar duurt zolang niemand de geldkraan dichtdraait, halen 0.20%. In andere woorden: de politici zijn een zorgvuldig geselecteerd kringetje mensen, en wel op het criterium dat ze de problemen niet aanpakken.

Daarom ook vereist het niet zoveel moed om er over te praten wanneer je geen politicus bent: de schrijver van de lezersbrief of het blog hoeft nu eenmaal niet herkozen te worden. Voor de politicus vereist het dan weer geen moed, maar zelfmoordneigingen. En dat laatste maakt dat je niet op de "moedige politicus" hoeft te rekenen. Simpel "selectie effect"; zeer, zeer weinig tijd nadat hij "moedig" is geweest, zal hij geen "politicus" meer zijn.

---------------------------------------------------------------
(1) zie http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2006/02/een-marshallplan-voor-walloni.html
EN: http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2006/08/dat-marshallplan-altijd-dat.html

donderdag 23 november 2006

De Globalizering en de Industrie

Vroeger, heel lang geleden (zo vertelt Aristoteles ons) had van een standaard bevolking 98% een job in de landbouw. De rest was (wat toen voor) dokter (doorging), of leraar, of politicus, of generaal. Het welvaartsniveau was niet zeer hoog. De levensverwachting bij geboorte kwam in pré-industriële samenlevingen maar heel zelden boven de 30 jaar uit. Vrij vaak heerste er honger. Aristoteles concludeerde dan ook dat er niets aan te doen was, en dat 98% van de bevolking voor eeuwig en drie dagen zou veroordeeld zijn om in de landbouw te leven.

Stel dat je naar een dergelijke samenleving stapt, en hen een spiegel van de toekomst voorhoudt. In 2,006 zullen in de landbouw nog 2% (ipv 98) van de mensen een job vinden. 96% van de jobs in de sector, de facto de enige sector van de economie, zullen verdwijnen! Denk je niet dat ze geschokt zullen zijn, en zich wanhopig zullen afvragen waar ze van zullen moeten leven?

En toch is de reden waarom al die jobs verdwijnen dat de landbouw zo ontzettend productief is geworden, dat het probleem vaak is dat die 2% teveel produceren, zodat de prijzen crashen.

Het gevolg is dat de prijzen van voedsel, door de simpele wet van vraag en aanbod, dalen. Het gevolg was ook dat de samenleving heel andere activiteiten kon dragen. De mensen uit de pré-industriële samenleving kunnen het zich onmogelijk voorstellen, maar al die jobs uit de landbouw zijn vervangen door jobs als (echte) dokters, en bankiers, en een uitgebreid lerarenkorps, en een uitgebreide amusementssctor, en informatica, en communicatie, en jobs in de energiesector, het staal, het glas, en massa’s diensten.

En in lijnrechte tegenstelling tot wat de ontzette bevolking van de landbouwgemeenschap zou denken, is de samenleving veel, en veel, en nog een keer veel rijker geworden, dan toen de werkgelegenheid in de landbouwsector nog zo goed als gegarandeerd was. Mensen in een samenleving waarin velen aan de slag kunnen als leraar of bediende (enzovoort) zijn veel beter af dan mensen van een samenleving die overwegend in de landbouwsector werkt. Tot vandaag kunnen we dat zien in samenlevingen die inderdaad nog steeds grotendeels landbouwsamenlevingen zijn in, zeg, Afrika.

Natuurlijk, de omzetting van de landbouwjobs in “andere” jobs is iets dat wel eerst nog moet gebeuren. En dat is de sleutel tot vragen naar de gevolgen van de globalizering op de industrie. Wij die leven in 2,006 kunnen ons praktisch niet voorstellen waar de welvaart van het jaar 2,100 of 2,200 zal vandaan komen. Zal er een energieproductie bestaan die maakt dat onze energie er even primitief uitziet als de landbouw van de Grieken voor ons lijkt? We weten het niet, en we kunnen het niet weten.

Maar we zouden wel kunnen de verkeerde maatregelen nemen. Er zijn massa’s manieren om de kans te verminderen dat die nieuwe ideeën en technieken inderdaad ontstaan. Als de pré-industriële overheid zijn uiterste best had gedaan om te verhinderen dat de wetenschappelijke, technologische en industriële revolutie zich konden doorzetten, dan zaten we nu wellicht nog in de middeleeuwen.

Niemand kan zeggen wat de nieuwe richting zal zijn. Maar we kunnen wel al een aantal technologieën aanwijzen waarin grote beloftes besloten liggen. Kernenergie. Biotechnologie. Allemaal dingen waarin België overigens ervaring in heeft. Maar ook allemaal dingen waarin overheden, om ideologische en “ethische” redenen probeert het leven zo moeilijk te maken.

Of ze het graag horen of niet; of ze het zelfs maar begrijpen of niet, doet er van geen kanten toe. Het feit blijft onveranderd dat overheden die zich verzetten tegen technologische ontwikkelingen de beste garantie zijn voor de verdere verarming van de samenleving, zoals dat zich zal uitdrukken in onder andere werkloosheid.

En dat verandert niet als ze dat begraven onder lagen rhetoriek over sociaal dit en sociaal dat en “solidariteit” enzovoort. En dat verandert ook niet als ze dat alleen maar luider gaan roepen, en zelfs niet als ze de mensen die daarop wijzen voor “oplichters” uitschelden.

woensdag 22 november 2006

De Koortsthermometer en de beurs

Het is altijd hetzelfde liedje. Telkens er ergens vreselijk bedrijfsnieuws valt, in casu een resem ontslagen (ik heb het natuurlijk over Volkswagen Vorst), stijgt langs alle kanten gejammer op over hoe "tegelijk" de beurskoers stijgt. De perversie van de financiële markt! Het cynisme van het kapitalisme!

Terwijl de simpele realiteit is dat we moeten hopen dat de beurskoers stijgt. Laat me proberen dat te illustreren. Als inleiding is hier nog een ander voorbeeld van "cynisme". Vaak als iemand zwaar ziek wordt zie je de cijfers op de koortsthermometer de pan uitswingen! Ja, van een normale 37 stijgen de koersen al snel naar 38, en wanneer hij zich echt slecht gaat voelen komt er zelfs 39 op het scorebord. Het toppunt van al is dat wanneer de ziekte ernstig, en zelfs levensbedreigend is, we een juichende 40 en een euforische 41 te zien krijgen! Het zijn de cowboys van de geneeskunde, die koortsthermometers!

Een zeer flauwe analogie? Een dwaze karikatuur om de oprechte bezorgdheid van serieuze mensen in het belachelijke te trekken? Neen, integendeel, een zeer preciese analogie, om de vanzelfsprekendheid waarmee mensen hun onbegrip ventileren van wat een beurskoers is aan de kaak te stellen. Want op dit punt krijg je uit de rangen waar dat gejammer opsteeg te horen dat de beurs toch niet met een koortsthemometer te vergelijken valt. En het antwoord is eens te meer: integendeel, een beurs valt heel goed met een koortsthermometer te vergelijken. Al wat je in het oog moet houden is dat beiden alleen maar meters zijn. De enige vraag is dan wat ze meten. In het bijzonder, wat de beurs meet - van de thermometer weten we dat al.

Om te weten wat de beurs meet grijp ik terug naar de post van gisteren (1). Om in een fabriek iets (voorbeeld: auto's) te produceren en die als onderneming te verkopen heb je een hoop kapitaal nodig. Je moet éérst salarissen betalen aan arbeiders en verkopers, en je moet éérst assemblagelijnen neerzetten, en je moet éérst gebouwen kopen of maken. Dat wil zeggen: iemand steekt er geld in, en pas later krijg je (hopelijk) je produkten verkocht. Bovendien is het onzeker ("risico") hoeveel geld daar weer zal uitkomen. Dat alles leidt tot een complexe situatie waarbij mensen er alleen maar hun geld insteken als je mag verwachten dat er meer geld zal uitkomen dan er in gaat, en dat op voldoende snelle basis.

Nu kan je proberen een schatting maken, voor een willekeurige onderneming, wat op verschillende momenten in de toekomst het verschil zal zijn tussen de kosten en de opbrengsten. Je kan je vervolgens inbeelden dat je "100" van één of andere eenheid (bijvoorbeeld: miljoen euro) in die onderneming steekt, en je kan je afvragen hoe je je voelt bij de geschatte vooruitzichten van wat daar terug uit zal komen. Als je denkt dat er slechts 50, of 80, of 100, of zelfs 101 zal uitkomen, dan zal je daar vandaag géén 100 insteken. Het volstaat immers die 100 vandaag op een spaarboekje te zetten, en je zal reeds 102 terugzien binnen een jaar. Maar als de schattingen zijn dat je 120 zal terugzien, of 130 of 150 (enzovoort), dan zou je daar nu met plezier 100 voor betalen.

En wat een beurs doet is niets anders dan dat. Wanneer de toekomstige inkomstenstromen - rekening houdend met het bijhorend risico - er goed uitzien, dan zullen mensen bereid zijn daar vandaag meer voor te betalen, dan wanneer de toekomstige inkomstenstromen er slecht uitzien. (Precies zoals niemand veel zin heeft om werknemers te betalen uit eigen zak, zonder dat daar ooit inkomensstromen voor in de plaats staan.) De koersen stijgen, omdat er op dat niveau meer mensen zijn die willen kopen, dan er willen verkopen. En als we bedenken dat er teveel auto's worden gemaakt, en dat dus de auto's aan prijzen worden verkocht die te laag liggen in vergelijking met de kosten, dan is het normaal dat de beurskoersen dat integendeel reflecteren met lage koersen.

Dat is de reden waarom we niet op schampere toon moeten "wedden" dat de koersen wel "weer" zullen gestegen zijn, maar integendeel heel hard moeten hopen dat die koersen nu gestegen zijn. Want als ze niet zouden stijgen, dan zou dat uitdrukken dat ook na de jongste afslankingen de verwachte inkomstenstromen ondermaats blijven. Bijvoorbeeld omdat er nog altijd te veel auto's zijn, of omdat andere fabriekanten ze veel goedkoper kunnen maken dan wij. En dat, ook, is de reden waarom het precies evenveel zin heeft de huidige crisis te koppelen aan het gedrag van de beurskoersen, als aan de koortsthermometer verwijten dat hij registreert dat de patiënt ziek is.

----------------------------------------------------------------------
(1) http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2006/11/vw-vorst-wat-moeten-we-dan-doen.html

dinsdag 21 november 2006

VW Vorst: Wat moeten we dan doen?

Mijn eerste reactie bij het nieuws van Volkswagen Vorst is bedrukt. Mensen verliezen hun job. Natuurlijk, vanuit je rustige avondzetel, net terug van de job die je zelf wel nog hebt is het gemakkelijker bedrukt te zijn dan wanneer het je zelf overkomt. Wanneer je je zelf moet afvragen hoe het nu met de kinderen moet, of het huis, of whatever, de toekomst.

Maar wat kan je doen - een minuut stilte houden? Een kaars branden? Het gevoel van machteloosheid is adembenemend. Want het probleem zit diep, natuurlijk. Het probleem is dat er meer auto’s worden geproduceerd dan er aan kostprijs worden verkocht. En dus maken autofabriekanten verlies. Bij het woord “verlies” moet je je iets concreets voorstellen. Je moet eerst materiaal, staal, en rubber, en glas aankopen: dat kost geld. Je moet installaties hebben: dat kost geld. En je moet je arbeiders maandelijks betalen: dat kost geld. Typisch kan je de resultaten daarvan pas een tijd later verkopen. Je weet dus niet of je minstens al dat geld zal recupereren: “risico”.

En als je het niet recupereert, dan betaal je meer dan je binnenkrijgt. Zoals iedere lezer aan zijn eigen psychologie kan vaststellen is dat iets dat niemand wil doen. Erger is dat niemand het *kan* doen, niet op de langere duur. Want als je lang genoeg meer betaalt dan je binnenkrijgt, dan is op een bepaald moment je geld op, en dan moet je er wel mee ophouden.

Oh, en zeker is er nog de complicatie dat de proletariërs aller landen zich duidelijk hebben verenigd om de zwartepiet naar de proletariërs van andere landen door te schuiven. Dat zou overigens alleen maar grappig zijn als het niet zo hartverscheurend was. En bovendien is het nog altijd zo dat er alleen maar een zwarte piet is omdat er teveel auto’s worden geproduceerd.

En dan is er al snel de roep om protectionisme. Je schermt je markt af van de goedkope buitenlandse producenten. Dat betekent dat je je bevolking verplicht om meer te betalen voor de producten die ze willen, en dat je dat “meer” doorschuift naar de mensen die de producten lokaal maken. Dat is hetzelfde als een belasting heffen en de inkomsten daarvan doorschuiven naar, in dit geval, de arbeiders in de autosector.

Het klinkt goed, maar je moet je iets afvragen. Waarom zouden we niet ook een belasting heffen om daarmee de makers van middeleeuwse kanonskogels werkgelegenheid te bieden? De turfstekers? De wevers? De volders en de spinners? De glasblazers? Je voelt dat zoiets uiteindelijk een recept voor immobilisme is, de Waalse Parti Socialiste is er een ware meester in. Al die voorbeelden vertonen het kenmerk dat ze meer kosten dan ze opbrengen, en de enige manier om ze in stand te houden is ergens een geldstroom af te pakken en naar die activiteiten om te leiden.

En de belastingbetaler die daar niet veel zin in heeft en zijn geld dan maar elders parkeert tot fraudeur uitroepen.

Een tijdje geleden vroeg ik me, “speels, niet zo serieus” af wat we dan moeten doen (1). Het is altijd weer dezelfde uitdaging voor een samenleving. Wat produceer je dat je in ruil kan leveren voor dingen die andere mensen produceren? Auto’s zijn daar al net zo min een antwoord meer op, als middeleeuwse kanonskogels dat zijn. Of we auto’s kunnen vervangen door het rondleiden van Japanners weet ik niet. Maar het is toch een voorbeeld van iets dat we “in principe” kunnen doen, en dat niemand kan copiëren. Alleen Europa heeft Europese middeleeuwse steden...

------------------------------------------------------
(1) http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2006/10/de-toekomst-van-europa-speels-niet-zo_29.html

maandag 20 november 2006

"It kind of grows on you"

Tot mijn eigen verbazing voel ik me een beetje verweesd, nu de post over de slag bij Plataea (1) de serie over de "Perzische Oorlogen" heeft afgewerkt. "It kind of grows on you", zegt de mooie Engelse uitdrukking. Je begint er aan omdat er in de krant sprake is van een marathon die ergens zal gelopen worden, en jij begint te mijmeren over de naam van de wedstrijd. Daarna besef je dat met die post het verhaal niet af is, en er komt nog een post, en nog één, en voor je het weet zijn de Spartanen je favoriete figuren uit de geschiedenis.

Dat is evenwel pure romantiek. In werkelijkheid waren de Spartanen de producten van een vreselijk soort samenleving. Dus natuurlijk is het wel eens geestig om te vertellen hoe de rest van de wereld al bleek werd als ze alleen maar dachten aan een oorlog tegen de Spartanen, maar we moeten niet vergeten ons af te vragen hoe het komt dat ze daar zo goed in waren. Het antwoord daarop is simpel genoeg: door ervaring. De basis van de cultuur van de Spartanen was de militaire onderdrukking van de onmiddellijk naburige volkering, en af en toe het platleggen van de iets verder liggende volkeren.

Dit gezegd zijnde moet de slinger ook niet te ver in de andere richting gaan. De Spartanen waren niet alleen om een vreselijke samenleving te zijn. De simpele realiteit was nu eenmaal door de eeuwen heen dat het leven geen lachertje was. Als je bedenkt dat de kindersterfte opliep tot de tientallen percenten kan je je al een beetje inbeelden hoe een soort met een affectie voor kinderen als de onze zich zoal moet gevoeld hebben. Ik zal aan de verbeelding van de lezer overlaten zich af te vragen wat hij of zij zou doen in geval van tandpijn in een willekeurig jaar voor, zeg, 1850. Bent u er ook zo één die denkt dat de vooruitgang vandaag toch wel ongehoorde sprongen maakt? Beeld u zich even mee in dat u een operatie moet ondergaan voor, of integendeel na, de tijd sinds de narcose goed werkt?

In dat soort wereld moeten we niet verbaasd zijn als de Spartanen, en alle anderen, zich niet teveel gelegen laten liggen aan het welzijn van hun medemens. Ze zijn daarin niet verschillend van de middeleeuwer die leeft in een wereld van brandstapels en galg en rad, of een indiaan die zijn slachtoffer aan de totempaal bindt. Als rotte tanden en maaginfectie al zoveel pijn doen – wat heb je dan eigenlijk nog nodig als iemand moet gestraft worden?

We kunnen ons uiteindelijk alleen maar gelukkig prijzen dat we leven in een tijdperk, en een streek, waarin dat soort toestanden ons ondenkbaar en minstens barbaars overkomen. En vanaf dan heeft onze geschiedsschrijving iets heel artificiëels: we bewonderen de kathedralen en paleizen die gebouwd zijn op een onderdrukking en uitbuiting om de Marxisten te doen verbleken, en we staan met open mond te kijken op 300 Spartanen die zich tot de laatste man doodvechten om een pas te verdedigen, en daarbij pakweg 100 vijanden per Spartaan meenemen naar het dodenrijk. We leven nu eenmaal niet in die wereld, en dus vertellen we er verhalen over die stijfstaan van de romantiek. Ze konden niet eerder komen want het was geen volle maan; for Christ’s sake! Maar als ze er wel bij waren dan waren ze er ook echt bij. De Perzen bij Plataea konden er van meepraten.

----------------------------------------------
(1) http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2006/11/de-beslissende-slag-plataea.html

zondag 19 november 2006

Geschenk

Baby Sarah heeft een prachtig geschenk gekregen. Een grote doos! Er was wel wat werk aan om er eerst een hoop papier af te prutsen, en daarna de doos zelf open te krijgen (hier heeft mama een beetje moeten helpen: eerst papa wegjagen, dan de baby in één hand vasthouden, en met de andere de doos openmaken).

Daarmee was het werk nog niet gedaan. Er moest nog een hoop kleurige rommel op wieltjes uit gehaald worden (je had papa zijn gezicht moeten zien, toen hij merkte dat je door op allerlei knoppen te duwen allerlei simplistische melodieën uit die rommel kon halen), maar daarna was de beloning groot: een schit - te - ren - de doos! Baby Sarah staat paf van de pedagogische kwaliteiten van de huidige speelgoedmakers. Verken maar mee.

Die doos is namelijk heel erg multifunctioneel. Je kan er met je handjes op slaan en er prachtige trommelgeluiden aan ontlokken. Ze kan heel gemakkelijk op haar zij gezet worden, en dan kan je er helemaal in! Er is zelfs plaats om je er in om te draaien, en luid schaterend de doosflappen als deurtjes achter je toe te trekken. Vandaar is het maar een stap om er de bodem uit te stompen, en nu is het nog een tunnel ook.

Baby Sarah kan er geen genoeg van krijgen om van voor naar achter en terug door de nieuw gemaakte tunnel te kruipen, en telkens ze er aan één van de twee kanten uitkomt met haar ouders "piep" te spelen. Tenslotte moeten die er ook en beetje plezier aan hebben, en als het er op aankomt haar ouders wat vertier te bezorgen is baby Sarah altijd van de partij.

En het is nog niet gedaan! De doos is groot en stevig genoeg om je er helemaal aan recht te trekken, en ze is ook nog glad, zodat je er zelfs mee kan leren stappen. En nog zijn de mogelijkheden niet uitgeput. Je kan er met een grote boog je speeltjes in werpen, die dan met zo'n grappig geluid neerploffen. Baby Sarah moet weer heel erg lachen.

Ja, het geschenk is een groot succes. Alleen jammer dat papa een beetje verdrietig naar het kleurig stuk afval op wielen - je weet wel: waar al die primitieve deuntjes uitkomen - zit te kijken. Waarschijnlijk zit hij weer te filosoferen over hoe het kapitalisme toch veel verspilling genereert. Want zeg nu zelf, waarom moeten ze zulke succesvolle speeltjes in 's hemelsnaam opvullen met zoveel tralala?

Voetje voor voetje...

Nog maar enkele jaren geleden was het erg riskant om in een omgeving van een bepaald soort rechts te zeggen dat de Irak oorlog één van de meest verdwaasde ondernemingen was waar je maar zou kunnen opkomen. Het geloei en gescheld dat opsteeg uit de rangen van dat bepaald soort rechts was bedoeld, en slaagde er vaak in, om kritiek niet zozeer te weerleggen, als wel het zwijgen op te leggen.

(Een verschijnsel dat overigens uitdrukkelijk beschreven wordt door Friedrich Hayek in zijn The road to Serfdom , wanneer hij het heeft over totalitaire regimes.)

En dat alleen al was de reden waarom ik het altijd belangrijk heb gevonden om, for the record, de atmosfeer in te gaan, om precies die dingen te zeggen. Ik denk wel dat ik via Google een paar keer mijn vergelijking met het Paard Van Troje kan terugvinden, varianten op de uitdrukking "meest verdwaasde onderneming", en zeker ook iets als "als je nu een nog stommer beleid zou moeten bedenken dan dat van Bush, dan zou je het niet gemakkelijk hebben". Ikzelf sta hiermee vanaf maart 2,003 uitgebreid in Google.

En al die dingen zouden nu veel minder belangrijk zijn, als we niet telkens weer het genoemde geloei en gescheld hadden gekregen, of zelfs als een hoop doorgaans luciede geesten nu eens gewoon kon toegeven wat iedereen nu echt wel gezien heeft: het was één van de meest verdwaasde ondernemingen uit de wereldgeschiedenis.

Maar dat geloei en gescheld was er nu eenmaal wel, en de gehoopte erkenning blijft vooralsnog uit. En dus blijft het motiverend om lijstjes uitspraken aan te leggen, bijvoorbeeld van wat bepaalde mensen vroeger allemaal uitgekraamd hebben, of ook van wat ze vandaag beweren. Ik ga er, als de lezer het goed vindt, van uit dat de volgende lijst mensen géén hysterische, extreem-linkse, anti-Amerikaanse pseudo-intellectuele weasels zijn.

(Alle quotes uit:
http://www.msnbc.msn.com/id/15773983/ )

Kenneth Adelman:

"The debacle that was Iraq"
"This didn't have to be managed this bad"

En ook nog:

All told, he said, the Bush national security team has proved to be "the most incompetent" of the past half-century. But, he added, "Obviously, the president is ultimately responsible."

Most troubling, he said, are his shattered ideals: "The whole philosophy of using American strength for good in the world, for a foreign policy that is really value-based instead of balanced-power-based, I don't think is disproven by Iraq. But it's certainly discredited."

Newt Gingrich:

"People expect a level of performance they are not getting"

Richard Perle:

"If I had known that the U.S. was going to essentially establish an occupation, then I'd say, 'Let's not do it,' "

(Uim, Richard, kan je een Republikeinse ex-president, vier letters, beginnend met een B, eindigend op H, en in wiens naam ook nog de letters U en S voorkomen, die je precies dat al wist te vertellen, zeg, tien jaar geleden?)

"It was a foolish thing to do."

Joshua Muravchik:

"There's a question to be sorted out: whether the war was a sound idea but very badly executed." (gevolgd door, in zogenaamde 'indirecte rede':) "It may also be, he said, that the mistake was the idea itself -- that Iraq could serve as a democratic beacon for the Middle East."

Ik zal maar de laatste inzichten van Blair laten passeren, ik zal maar niet terugkomen op het licht dat is beginnen schijnen in de schedel van Fukuyama... voetje voor voetje komen we bij het punt dat ik al eerder heb beschreven. Het punt dat je "de vaas ligt in scherven op de grond" (1) kan noemen.

Wat daar belangrijk is, is dat de verantwoordelijken voor de immense schade die ze aan de beschaving "het Westen" hebben toegebracht, vaak proberen zich te verschuilen achter "momenteel is het belangrijkste de schade te beperken", en "welk beleidsvoorstel heb jij in dat perspectief?" Natuurlijk moeten wij de narrenbende die zo op ons heeft lopen loeien en schelden daarmee niet laten wegkomen. We naderen eindelijk, voetje voor voetje, het punt dat we ons inderdaad die vragen kunnen stellen. Maar, merkte ik op in die post, als de vaas in scherven op de grond ligt, en we willen ons afvragen hoe we nu verder moeten, dan is er geen sprake van dat we dat doen onder de "deskundige leiding" van zij die de vaas eerst hebben kapotgesmeten.

"Met die kwispels niet meer" was de uitdrukking. Als de narrenbende werkelijk bezorgd is om de vraag hoe het nu verder moet zouden ze eigenlijk in eerlijke schaamte moeten aftreden. Aangezien dat niet is hoe het systeem werkt, zullen ze moeten ophouden met het gedraai van "het was eigenlijk een goed idee, maar slecht gemanaged". Is het niet vreemd hoe een beleid waarvan zelfs de voorstanders tegenwoordig inzien dat het "de slechtste administratie in een halve eeuw" was, tegelijk toch een briljant beleid zou geconcipiëerd hebben? Ziet het er niet veel waarschijnlijker uit dat we te maken hebben met een bende incompetente narren, die van een drama misbruik maakten om een natte droom te laten uitkomen, zelfs als ze daarbij een oorlog moesten beginnen tegen een Islamland dat niemand had aangevallen, en niemand had bedreigd? En waar alleen maar puur toevallig grote olievoorraden zitten?

Ze zullen, dus (en helaas) niet aftreden. Maar ze willen wel graag dat de wereld nadenkt over hoe het nu verder moet. In dat geval is het minste dat ze zullen moeten doen erkennen dat niet alleen hun uitvoering, maar ook hun idee zelf getuigde van de verdwazing die ze tenslotte zelf ook beginnen in te zien.

En daarmee reflecteren we hun pogingen om anderen mee in het bad te trekken netjes weer terug. Zij hebben de vaas in scherven laten vallen, en zij moeten er nu niet op rekenen de verantwoordelijkheid daarvoor naar een breder front door te schuiven. Eens benieuwd, overigens, hoe groot hun interesse voor de vraag hoe het nu verder moet in deze omstandigheden nog is...

------------------------------------------
(1) http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2006/07/de-vaas-ligt-in-scherven-op-de-grond.html

zaterdag 18 november 2006

Blair: "Irak is een ramp"

http://news.bbc.co.uk/2/hi/uk_news/politics/6160466.stm

Op de opmerking van een journalist dat Irak een ramp was, antwoordde Blair: Dat is zo, maar zie je wat ik zeg aan mensen die vragen waarom het zo moeilijk is? Het is niet moeilijk wegens een verkeerde planning. Het is moeilijk omdat er een bewuste strategie bestaat, om in plaats van het verlangen van de meerderheid naar vrede, de wil van een minderheid tot oorlog op te leggen.

Het artikel zegt ook dat een woordvoerder daar snel probeert van te maken dat Blair "acknowledged the question", maar (dus) helemaal niet toegeeft dat Irak een ramp is.

En dus: neen, beste woordvoerder, wanneer iemand zegt "it has been a disaster", en je antwoordt "it has", dan is dat geen "acknowledging", maar wel bevestiging. En dat is nog veel meer zo wanneer je vervolgens uitlegt waarom het "zo moeilijk", lees: een ramp, is.

Alleen, we weten dat politiekers nooit kunnen toegeven dat het beleid waar ze nog mee bezig zijn "een ramp" is, en dus moeten de dappere tinnen soldaatjes die tot op de dag van vandaag de propaganda blijven volhouden, terwijl Bush en Blair die al lang niet meer zelf volhouden, iets hebben om achter weg te kruipen.

En zie me ze daar nu allemaal zitten beven achter hun vijgeblad: het was alleen maar een "acknowledgment".

Terwijl, nu de veiligheidsdiensten stilaan unaniem zijn in hun oordeel, namelijk dat de oorlog in Irak de gedroomde propagandastunt is voor de terroristen (1), ook het laatste "argument" voor de oorlog is weggeblazen. Dus samen met de WMD's, de bijdrage van Saddam aan 9/11, de "imminente bedreiging" en ik vergeet er nog.

Hoe dan ook, millimeter per millimeter (2) naderen figuurtjes als Blair (3) het punt waar de eerste de beste extreem-linkse anti-globalist ze al jaren staat op te wachten. De invasie van Irak is een ramp. Millimeter per millimeter, ook, naderen ze het punt dat het hele establishment van Bush senior (4) ze zo wanhopig heeft proberen duidelijk te maken: de invasie van Irak is een ramp.

Maar laten we even proberen de "redenering" van Blair serieus te nemen. Het is een ramp, maar dat is niet onze schuld: het is de schuld van de terroristen.

Hey, Tony! Hier is een oefeningetje voor je! Morgen schaf ik alle politiediensten van het VK af, allemaal, tot op de laatste. Van de eerste de beste extreem-linkse anti-globalist tot het Republikeins establishment van de VS vertelt de hele wereld me, zeer gedetailleerd, dat dat een idioot idee is, en dat plunderingen en onveiligheid het gevolg zullen zijn. Ik zet toch mijn zin door, en plunderingen en onveiligheid zijn het gevolg. En ik verklaar: dat is mijn schuld niet, dat is de schuld van de dieven en geweldplegers.

Denk je dat de je fout in de redenering kan terugvinden? Herbekijk je dan nog eens opnieuw wat je de laatste tijd zoal allemaal hebt uitgekraamd?

En denk je dan misschien ook eens na over de schade die je hebt aangericht?

Tony Blair, de poedel van Bush.
Tony Blair, de poedel... van een poedel (5).
---------------------------------------
(1) http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2006/09/irak-oorlog-versterkt-terroristen.html
(2) http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2006/05/een-hl-hl-klein-stapje.html
(3) http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2006/11/neo-conservatieven-over-de-irakoorlog.html is eigenlijk ook een mooi voorbeeld
(4) http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2006/11/redden-wat-er-nog-te-redden-valt.html herhaalt nog eens wat dat establishment tien jaar geleden al zo heel precies wist te voorspellen
(5) http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2006/07/de-poedel-van-een-poedel.html

De hele quote:

"Mr Blair was challenged by Sir David over the violence in Iraq, saying it had "so far been pretty much of a disaster".

The prime minister replied: "It has, but you see what I say to people is why is it difficult in Iraq?

"It's not difficult because of some accident in planning.

"It's difficult because there's a deliberate strategy - al-Qaeda with Sunni insurgents on one hand, Iranian-backed elements with Shia militias on the other - to create a situation in which the will of the majority for peace is displaced by the will of the minority for war."

vrijdag 17 november 2006

Een paar nullen meer of minder...

Het blog met de zeer toepasselijke naam Errare Humanum est (missen is menselijk) (1) maakt melding van een missing van de krant De Standaard. Die hebben blijkbaar een (of meerdere) biljoen verward met een miljard. Dat gaat zo met vertalingen. "A billion" in het Amerikaans is geen biljoen, maar wel een miljard in het Nederlands.

En blogger Raf is niet zo tevreden over het feit dat de krant de vergissing niet rechtzet. Vinden ze het niet belangrijk genoeg, lijkt hij zich af te vragen. Het ging tenslotte over geld; over de kosten die zouden kunnen samenhangen met klimaatwijzinging. Komen enkele nullen er niet op aan?

Laten we proberen het visueel voor te stellen. Zeg dat een biljet van 1,000 euro één tiende millimeter dik is. Dus, in biljetten van 1,000 euro...

10,000 euro is een millimeter dik,
100,000 euro is een centimeter dik,
1,000,000 euro is een decimeter dik,

(We zitten al aan een miljoen euro, en de stapel is nog altijd een pak kleiner dan ons Sarah, vandaag 77 centimeter.)

10 mio euro is een meter dik,
100 mio euro is tien meter dik,
een miljard euro is honderd meter dik

Dus om een miljard euro in briefjes van 1,000 te stapelen heb je een toren van een honderd meter nodig: bijna de kathedraal van Antwerpen. Wat denk je, zijn we stilaan op het punt waarop enkele nullen meer of minder er niet toe doen? Haha!

10 mia euro is 1 kilometer hoog,
100 mia euro is 10 kilometer hoog,
1,000 mia euro is 100 kilometer hoog.

Kortom, als we praten over het verschil tussen een miljard of een biljoen euro, dan praten we over de Olympische sprint van 100 meter, versus de afstand van Brussel tot de kust.

(Of ruim twee keer de marathon, zoals wakkere lezers van Speels maar Serieus onmiddelijk zullen opmerken: grijns.)

Dus ja, ik denk dat blogger Raf wel een punt heeft, en dat we van een krant die zich als een kwaliteitskrant bestempelt mogen verwachten dat ze het verschil begrijpen tussen een miljard en een biljoen. En een beetje Engels kennen, natuurlijk.

-------------------------------------------
(1) http://www.bloggen.be/raf/

donderdag 16 november 2006

Speels maar Serieus gaat over... voetbal?!?

De wandelgangen op het werk zoemen van de commentaren bij de nieuwste wanprestatie van het Belgisch nationaal elftal. En guess what? Het is de schuld van de trainer! OK, er is eigenlijk een tamelijk grote erkenning dat de spelers er zelf ook niet veel van bakken, maar toch... de trainer... enzovoort.

Dit verhaal hoor ik nu al minstens tien jaar (en vijf trainers) lang. Topclubs: idem, amateurs: ditto, caféploegen: meer van hetzelfde. En dat daar iets vreemds mee is heb ik me bedacht toen ik net het omgekeerde zag gebeuren. Het was één van die wedstrijden die België eens heeft kunnen winnen van Nederland (het zal dus minstens tien jaar geleden geweest zijn), maar toch: het was ongelofelijk spannend, het spel golfde de hele tijd op en neer, de nobele Belgische helden creëerden minstens twintig prachtige kansen; de arrogante Hollandse rotjochs creëerden er minstens dertig, en op een bepaald moment rolde er ergens zo'n klein balletje door een klein gaatje, tussen een Hollands been en een doelpaal, meer geluk dan wijsheid zoals niet de eerste keer in de voetbalgeschiedenis zal geweest zijn en, en... 1 - 0! Voor België!

En omdat er door een combinatie van geluk en briljant werk van doelmannen geen andere doelpunten vielen, had België gewonnen.

De trainer was een genie! De doelman deelde mee in de felicitaties en de speler die als laatste dat klein balletje had geraakt kwam ook goed uit het verhaal, maar de trainer was een genie. Terwijl, als dat balletje enkele centimeters naar links of naar rechts was gerold, het alleen maar het zoveelste schot op doel was geweest. Of als er een dergelijk balletje aan de andere kant een beetje was afgeweken, de trainer een idioot was geweest. En toch zag ik, met mijn eigen ogen, een hele natie, enthousiast gesteund door de nochtans gespecializeerde pers, een loepzuivere gelukskwestie transformeren in een prestatie van dezelfde niveau als het werk van Newton en Einstein.

Maar momenteel is het omgekeerd. Als we al tien jaar slecht spelen, zeer slecht, zelfs, en daarbij de trainers wisselen zoals de jaarlijkse val van de bladeren, terwijl er niet eens discussie is over het feit dat het ligt aan de kwaliteit van de spelers - hoe kan het dan al die tijd en op emotionele toon de schuld van de trainer zijn? De evidente waarheid is dat als je verliest, en als de kwaliteit van de spelers slecht is, het dan de schuld van de spelers is. En dus moet je ofwel die wisselen, ofwel erkennen dat je dat niet kan omdat er geen betere zijn, kortom, dat je een zwak team hebt, en dàt is dan de reden waarom je verliest.

Aangekomen op dat punt moeten we beroep doen op de filosofie (hey, je dacht toch niet echt dat Speels maar Serieus zou gaan over voetbal?) van René Girard. Die merkt op dat in zeer uiteenlopende mythen en scheppingsverhalen en religieuze en politieke praktijken een bepaald patroon optreedt. Er breekt één of andere crisis uit, iemand die daar typisch niets mee te maken heeft maar één of ander "high profile" heeft krijgt daarvan de schuld, en de aldus bij meerderheid aangewezen schuldige wordt afgeslacht. Het gevolg van de slachting is dat de sociale lucht weer gezuiverd is, en de crisis kan worden afgewikkeld, en het sociaal leven kan weer doorgaan.

Je kent dat. Er breekt een epidemie uit in de middeleeuwen? De joden hebben het gedaan. Hevige economische crisis in het Duitsland van de jaren dertig? De joden hebben het wéér gedaan. De aanslagen van 11 september? Merk de pogingen op om te zeggen dat de joden het gedaan hebben, waarna Saddam wordt aangepakt. De Westerse welvaartsstaat komt stilaan onder druk? Het is de schuld van de immigranten. De Sovjet economie wil maar niet op gang komen? Begin een reeks "schijnprocessen" tegen contra-revolutionairen. Onnodig te zeggen dat elk van die voorbeelden gepleegd wordt door mensen die perfect in staat zijn het onzinnige van alle andere voorbeelden in te zien, maar hevig opgewonden raken wanneer je hen op hun eigen hallucinaties wijst.

En zoals Girard analyseert aan de hand van een zeer lange reeks mythen, rituelen, historische gebeurtenissen en nog steeds bestaande praktijken: dat patroon zou je bijna een standaard onderdeel uit het menselijk repertoire kunnen noemen. Kortom, het team - een bewezen stel middelmaten - speelt slecht en natuurlijk danken we trainer af.

Dus kunnen we ook proberen de analyse van Girard over het functioneren van het proces over te nemen. De reden waarom het proces zo functioneert, was dat daardoor het bestaande sociale gebeuren kon verdergezet worden. De joden hebben met de middeleeuwse epidemie niets te maken, maar door een zondebok aan te wijzen voelt iedereen zich een stuk beter. Ze hebben ook met de Duitse crisis niets te maken, maar door een zondebok aan te wijzen hebben de mensen het gevoel dat ze een sterk leiderschap kennen. Enzovoort.

Toegepast op het voetbalwereldje raad ik (in werkelijkheid weet ik hier nul komma niets over) dat er een "machtig" establishment bestaat (de mensen uit de bond? Het bestuur van de clubs? Het Belgisch wetgevend kader? Het kan enorm veel zijn, en het kan enorm verspreid zijn zodat niemand werkelijk "het" gedaan heeft), die er door hun inertie, hun onverschilligheid voor alles dat niet de zoveelste uitdrukking van hun eigen belangrijkheid is, en hun incompetentie zelf de oorzaak van zijn dat het Belgische voetbal zich in een zeer diepe put bevindt. Dat establishment moet, om te blijven "functioneren" (lees: blijven zitten op hun stoel en geregeld de rituelen van hun pseudo-belangrijkheid mogen uitvoeren), tegelijk zelf een aanzienlijk deel van het probleem zijn, tegelijk de onvermijdelijke resultaten ondergaan, elke dag (of wedstrijd) opnieuw en tegelijk toch blijven zitten en doorgaan alsof er niets aan de hand is (1).

En hoe zou je die drie nu zelf combineren, als het niet was door voortdurend een nieuw slachtoffer te vinden, dat vervolgens ritueel geslacht wordt, omdat je de hele wereld doet geloven dat het allemaal de schuld van dat slachtoffer is?

----------------------------------------------------------------------------------
(1) cfr http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2006/09/de-verenigde-naties-een.html

dinsdag 14 november 2006

De Beslissende Slag: Plataea

Als je nu over die Perzische oorlogen waar ik het de hele tijd over heb een film zou maken, dan zie ik ruimte voor een scène die een schoolvoorbeeld zou zijn van een anti-climax. Dat is de scène na de slag bij Marathon (1): de Perzen liggen in stukken en brokken over een lang slagveld verspreid, en daar komen in vol ornaat niemand minder dan de Spartanen aangemarcheerd. Met grote belangstelling, en onder het uiten van veel "aha's" en "welwelwels" bestuderen ze het slagveld, de bewapening van de Perzen en het verloop van de strijd, en concluderen dat ze zelf ook hadden kunnen winnen. Het is dat we weten wat er daarna nog meer is gebeurd, of we hadden de Spartanen afgeschreven als de mietjes van de oudheid!

Als deze scène niet één van de raadselen van de geschiedenis is geworden, is dat omdat we de reden kennen van deze timing om de uitdrukking "vijgen na Pasen" te doen veranderen in "Spartanen bij Marathon". We hebben het geluk te weten waarom de Spartanen zo laat zijn uitgerukt vermits ze dat zelf hebben gezegd: het was geen volle maan.

Gelukkig was er al snel het verhaal van de slag om de Thermopylen (2). Toch kan je ook daar enkele vragen bij stellen. Er waren, dus, 300 Spartanen om de pas te verdedigen. En er waren hulptroepen om de paadjes en sluipweggetjes rond de pas te verdedigen. En wat er gebeurde was dat de Perzen één van die sluipweggetjes namen, tegen de hulptroepen die daar gelegerd waren heel hard "Boe!" riepen, en nadat die zich in allerijl op een heuveltje hadden verschanst, wandelden de Perzen dat heuveltje gewoon voorbij en omsingelden de Spartanen, die sneuvelden tot de laatste man.

Onnodig te zeggen dat, als de sluipweggetjes ook door Spartanen waren verdedigd, het zo niet zou afgelopen zijn, zeker?

Dat doet de vraag rijzen: 300 Spartanen? Waarom maar 300? Waarom geen 600 Spartanen, zodat ook de omweg verdedigd was? Of, als we rekening houden met wat historici denken - dat mits nog veel meer verliezen en oponthoud enkele honderdduizenden Perzen de 300 Spartanen ook wel frontaal hadden kunnen verslaan - waarom geen 3,000? Maar gelukkig is ook dat iets dat niet als één van de raadsels van de geschiedenis is geëindigd, omdat de Spartanen zelf van bij het begin de oplossing hebben gegeven. De Spartanen konden geen groter leger sturen, want het was geen volle maan.

Met de oplossing van deze historische raadsels lag dan de weg vrij voor de slag bij Salamis: een overtuigende overwinning voor de Grieken (3). Hoewel Xerxes zelf zijn aandacht op zijn enorme wereldrijk moest richten, bleef er een overmacht aan Perzische troepen achter op het Griekse grondgebied - en de Atheners waren nog steeds hun stad kwijt. En nu begon er een gekonkel en gedraai van jewelste. De Atheners waren erg gemotiveerd om de Perzen uit hun stad, en heel Griekenland te jagen, maar zonder de Spartanen zou dat (vanzelfsprekend) een stuk moeilijker worden. Alleen, de Spartanen wilden niet. Gelukkig weten we ook waarom dat zo was. Het was geen volle maan!

Toen gingen de Atheners nogal demonstratief onderhandelen met de Perzen. Ook toonden ze de Spartanen een kaart van Griekenland, met daarop de heel kleine schilfer grond die de Grieken nog hadden, en ze gaven een preek over het belang van een vloot bij de bevoorrading van dat stukje schiereiland. De Spartanen begrepen de boodschap. Er werd van volle maan niet meer gesproken, en er marcheerde een leger van tienduizenden soldaten uit Sparta, waarvan 10,000 hoplieten, waaronder op hun beurt nog eens 5,000 echte, originele Spartanen waren. Nota bene, 5,000 Spartaanse hoplieten; geen 300.

Gecombineerd met een groot leger uit Athene, en aangevuld met contingenten van verschillende andere Griekse steden was dat indrukwekkend genoeg om de Perzen te doen beslissen dat ze te ver vooruitgeschoven lagen, en ze trokken zich een eind terug, tot ze in de buurt van Plataea terecht kwamen. Daar namen beide legers tegen elkaar positie in, en omdat ze allebei vonden dat ze daar goed verschanst zaten gebeurde er een hele tijd niets.

Jammer genoeg is het zo, 2,500 jaar na de feiten, dat er een groot verschil is tussen de mogelijkheid om te zeggen dat er daarna wèl iets gebeurde, en de mogelijkheid om te zeggen wàt er precies gebeurde. De verhalen lopen heel sterk uiteen. Eén extreem vertelt dat de Grieken na het doorsnijden van hun bevoorrading zo in verwarring raakten, dat de Perzen toch maar aanvielen, en de slag verloren toen hun leider door een Griekse schutter geraakt was. Dat zou ongetwijfeld kunnen, maar het zou ook kunnen dat het verhaal op die manier verteld werd omdat het zo beter leek op de epische gevechten uit Homeros, waarbij individuele duels ook vaak de uitkomst bepaalden.

Aan het andere uiterste vertellen de verhalen dat de Perzen lang manoeuvreerden om te vermijden dat hun stoottroepen tegenover de Spartaanse linies zouden staan, op het moment dat ze alsnog tot de aanval overgingen. En hoewel niemand ontkent dat de Griekse linies er uitzagen alsof ze in verwarring waren, bleek dat toen de Perzen inderdaad aanvielen, ze wel degelijk op een Spartaanse phalanx inhakten. Het lijkt dus ook wel mogelijk dat de Spartanen wisten wat ze deden, en toen er op hen werd ingehakt lieten ze dat niet zomaar gebeuren, maar hakten ze terug zoals alleen Spartanen dat konden. Nogmaals, we weten na zoveel nevelen des tijds niet meer hoe het precies gebeurd is. Ik zal dus volstaan met er nog eens aan te herinneren dat er deze keer geen 300, maar wel 5,000 Spartanen op het bord stonden, en de volgende scène die we goed kunnen zien vertoont de Perzen die in alle richtingen uit elkaar stuiven.

Alle gekheid op een stokje, met de slag om Plataea was het feest voor de Perzen op Griekse bodem uit. De Atheners die op hun flank eveneens de vijand in de pan hadden gehakt arriveerden op tijd (het zal volle maan geweest zijn) om samen met de Spartanen de versterking waarin de Perzische overlevenden zich hadden teruggetrokken aan te vallen. 20,000 zeer boze Atheners en de Spartanen zelf volstonden om de Perzische overlevenden tot een strikt noodzakelijk minimum te beperken, en vanaf toen zaten de Perzen in het defensief.

En daarmee zijn we een heel eind gekomen met onze vraag uit een vorige post (4). Als de Perzen en de Romeinen in 500 AD aan de vooravond staan van een eeuwendurend titanisch conflict; en als de Perzen dan al een wereldrijk zijn zoals nooit tevoren gezien, en de Romeinen een verzameling gehuchten en een houten brug - dan moesten de Perzen zich ergens in die aanloop naar dat conflict zich toch serieus in iets verslikt hebben? En het antwoord is: ja, de Perzen hebben zich in die tijden serieus verslikt. En wel in hun expansie naar het Griekse vasteland. Als ik me goed herinner was dat de oorsprong van de uitdrukking "een brug te ver"...

En toen hadden ze Alexander nog niet eens gezien.

----------------------------------------------------------------------------
(1) http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2006/10/marathon.html
(2) http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2006/10/ga-vreemdeling-de-spartanen-vertellen.html
(3) http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2006/10/salamis.html
(4) http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2006/10/de-studie-van-de-geschiedenis.html

maandag 13 november 2006

Spam

Ooit heb ik een voorstel tegen spam gezien dat er op mijn niveau zeer indrukwekkend uitziet. Je zou het de "postzegel oplossing" kunnen noemen. Toen de posterijen werden uitgevonden werkte het systeem in eerste instantie op basis van een kost voor de ontvanger. Dus verstuurden een hoop mensen onzinberichten, omdat het hen niets koste, terwijl ze toch zichzelf het gevoel gaven dat ze in het centrum van de belangstelling stonden. Bijgevolg hielden de posterijen zich al snel bezig met het dragen van een hoop betekenisloos postverkeer, en een goed idee dreigde te verdrinken in de nonsens. Sounds familiar?

De oplossing was de postzegel. Niet de ontvanger, maar wel de verzender betaalde een kost. Die was zeer klein, zodat het goede idee er niet door verstoord raakte. Maar de kost volstond wel om iemand die het systeem misbruikte door massaal onzin te versturen al gauw tegen een flinke kost te doen aankijken. En het probleem was opgelost.

Analoog luidt een voorstel dat de verzender van een bericht op het web een kleine kost zou dragen. Omdat de technologische vooruitgang alweer veel verder staat zou dat een nog veel bescheidener kost kunnen zijn. Het zou zelfs geen geld moeten kosten, enkel tijd. Bijvoorbeeld, wanneer iedere afzender van een bericht naar (bijvoorbeeld) mijn computer pas toegang krijgt wanneer zijn computer een sommetje oplost als "hoeveel is 3,569,421 plus 7,128,967?", dan moet die computer daar tijd insteken. Een computer heeft dat op pakweg 0.01 seconden opgelost: een zeer bescheiden kost.

Wil de verzender per mail 1,000 genodigden voor een groot tuinfeest alarmeren, dan zal zijn computer 10 seconden aan het werk zijn: een zeer kleine irritatie voor een goed doel.

En wie zou er nu een miljoen berichten willen sturen? Tenzij dan een spammer? Een miljoen berichten zou nu 10,000 seconden kosten... daar is hij dan toch al een kleine drie uur aan bezig. Als oefening rekene de lezer maar eens uit hoe lang de computer werk heeft om een miljard spamberichten te verzenden. En we kunnen de rekenoefeningetjes altijd ook een beetje moeilijker maken, als dat zou helpen.

Maar iets dergelijks gebeurt dus niet. En als je mijn inzicht hebt in computers en IT, dan leg je je er zonder wrok bij neer dat daar wel redenen voor zullen zijn. Misschien is dat idee perfect te omzeilen? Of misschien is het veel complexer dan het klinkt? Wat er ook van zij, telkens ik hoor praten over vage, niet gespecifiëerde "nadelen", vraag ik me af: zijn de nadelen die we nu hebben werkelijk kleiner? En daarmee leg ik me berustend neer bij het feit dat het antwoord wel "ja" zal zijn, zelfs als ik me dat niet kan voorstellen.

Intussen brengt het me op een ander idee, dat voortvloeit uit ervaringen met usenet en dit blog. Het probleem is nog steeds dat een open forum al snel een hoop aandachtszoekers aantrekt: wéér die overspoeling met onzinposts. Dus mensen die geïnteresseerd zijn in een echte uitwisseling van ideeën haken al snel teleurgesteld weer af. Als je daar iets aan wil doen ga je in tegen de beste liberale en anarchistische ideeën, en dus gaat niemand er tegen in. Vaak eindigen we met het treurige spectakel van verdedigers van liberale en anarchistische ideeën, die zich beklagen over de waardeloosheid van het open forum waarop ze zich beklagen. Maar omdat hobby-filosofen wel eens proberen "out of the box" te denken, kwam ik al snel met een Geweldig Idee!

Misschien, als onder de beste liberale en anarchistische principes een goed idee dreigt te verdrinken in de onzin, is het tijd om de beste liberale en anarchistische principes te laten vallen?

Eén van mijn voorstellen was dat je een lijst zou kunnen aanleggen. Bijvoorbeeld, alle commentatoren (op één na) die hier ooit iets hebben gepost zou ik op een lijst willen zetten, met als gevolg dat hun posts er even snel doorkomen als die van mij: onmiddellijk. Alle anderen zouden voorlopig nog steeds op de lijst komen die ik eerst moet doorlaten. Het zou natuurlijk volstaan dat iemand enkele goede posts schrijft, en hij promoveert naar de eerste lijst. En dat zou een beter systeem zijn dan wat ik nu doe, en het zou ook een beter systeem zijn dan wat open blogs doen - getuige de manier waarop ze verdrinken in aandachtszoekers. Alleen, technisch kan ik het niet.

Maar wat als ik voor mijn mailbox een lijst had van mensen die mogen mailen? Zeker, het uitwisselen en activeren van mailadressen wordt nu een beetje moeilijker: je moet ze ook eerst nog definiëren. Maar eens dat gedaan is komt er alleen nog mail binnen van mensen die mogen mailen, en dat via een lijst die je tenslotte altijd nog kan aanpassen. Nadelen? Natuurlijk zijn er nadelen. En de huidige nadelen van overvloeiende mailboxen, niet efficiënte filters, virussen, wormen en phishers; zijn dat dan geen grotere nadelen?

zondag 12 november 2006

Ik ben geswitched naar Blogger Beta!

Helemaal in mijn eentje, zonder hulp van buitenaf, ben ik overgeschakeld op beta.blogger! Dit is mijn eerste post op beta (whatever it may mean), en alles lijkt te werken! Natuurlijk begrijp ik dat ik daarmee nog niet in de klasse speel van een Alan Türing of een John von Neumann, maar ik vind het toch al een grandioos succes.

Uimm, ik ben niet meer helemaal zeker hoe ik ook weer die commentaren moest instellen. Klein detail, als je overgeschakeld ben kan je niet meer terug om te gaan kijken hoe het zat. Hopelijk eindig ik niet met een systeem dat overspoeld wordt met uitnodigingen om poker te spelen. Beschouw de komende dagen maar als een test...

Afnemende meeropbrengsten?

Ik dacht dat ik in staat zou zijn om de "wet van de afnemende meeropbrengsten" (een concept uit de economie) op een fatsoenlijke manier onder woorden te brengen.

Fatsoenlijk betekent daarbij alleen dat het tamelijk kort moet zijn, niet mag bezuinigen op correctheid, en ook begrijpelijk moet blijven voor de leek in het vak. Kortom, dat het in het lijstje "Dingen die iedereen zou moeten weten" zou kunnen, waarvan dit blog er al een aantal van heeft gemaakt. En waarvan dit blog ook al van een aantal het bestaan heeft gesignaleerd, maar jammer genoeg met de bekentenis dat ikzelf niet in staat was er de gezochte formulering van te geven.

(De wet van de entropie. Het Relativiteitsprincipe. De Türingmachine.)

Maar van de wet van de afnemende meeropbrengsten dacht ik dat ik het niet te moeilijk zou hebben om een heldere, en correcte weergave neer te zetten.

En dat is niet zo.

Nadat ik er een tijdje over heb lopen nadenken, en enkele schetsen op papier heb proberen zetten moet ik opbiechten: het ziet er uit alsof het onvolledig, of zelfs onjuist is. En in elk geval heeft het niet de scherpte, dat aha-achtige, dat een geslaagde poging wel heeft. En dat alleen al is een alarmsignaal dat mijn inzicht wel onvolledig zal zijn. Wat ik via Google en consoorten vind lijken me ook vaak een hoop gemeenplaatsen, zonder intellectuele punch.

En dat is jammer. Veel mensen denken dat hun intuïtieve greep op een bepaald concept wel voldoende zal zijn om er geleerde discussies over aan te gaan, en vaak blijkt dat dat niet waar is, en dat ze vreselijk de mist ingaan. Natuurlijk weet ik dat alleen zo goed omdat het mezelf ook al meer dan genoeg is overkomen.

En dus voel ik nu een knagende twijfel. Misschien heb ik die wet niet goed begrepen, en maak ik me een hoop illusies. En het is nochtans iets dat ik zonder veel twijfel op de lijst van dingen die "iedereen (en ik in het bijzonder) zou moeten weten" wil zetten.

Frustrerend. Vervelend. Pijnlijk.

Ivan Janssens over landbouwsubsidies

Volgens mij is dit thema één van de belangrijke onderwerpen voor iedereen die nadenkt over de problemen van rijk en arm. In dat geval is het blog van Ivan hoe dan ook één van de plaatsen die je regelmatig moet bezoeken. Er staat alweer een gedachten-provocerende post op:

http://www.ivanjanssens.be/dutch/artikel.asp?link=125

Het is één van die onderwerpen waarover ikzelf, vanuit een gemeenschappelijke basis ("het liberalisme is een progressieve kracht") een andere opinie heb, en die heb ik er alvast als commentaar bijgezet. Maar in dit geval (voor de verandering) niet omdat ik het beter weet, maar omdat het misschien helpt wanneer iemand me iets kan vertellen dat ik nog niet weet.

vrijdag 10 november 2006

Selectie Effect!

Aangezien ik nog altijd loop te mijmeren over oorlogen tussen de Grieken en de Perzen - we weten nog altijd niet wat maakte dat de Romeinen, in de tijd van de Perzische quasi-wereldheerschappij een gehucht in the middle of nowhere, toeliet hun achterstand in te lopen - schoot het verhaal van de houten muren me opnieuw te binnen (1). Zoiets lezen we altijd in termen van "zie eens wat een genie die Themistocles toch was". Maar als we bedenken dat andere Grieken het orakel letterlijk namen, en zich werkelijk achter houten muren verschansten, dan tekent zich misschien een heel ander plaatje af?

Dat plaatje ziet er een beetje uit als één grote paniek, waarbij iedereen als een bende kippen zonder kop door elkaar holt en maar lukraak wat probeert. Oorlogsschepen bouwen, moet je weten, zag er minstens zo dwaas uit als houten muren bouwen. Het was peperduur. De Atheners hadden weinig marine ervaring, en hun voornaamste tegenstrevers zouden uitgerekend de Phoeniciërs zijn. Zelfs met de paar honderd schepen die ze met veel financiële en andere inspanningen konden bouwen, zou de Perzische vloot nog steeds een gigantische overmacht uitmaken. Er waren niet bij benadering voldoende manschappen om de vloten te bemannen. Er was ook geen enkele ervaring met leiding geven bij een zeeslag. Enzovoort. Op het eerste zicht zou het een hele uitdaging zijn iets te verzinnen dat nog stommer was. En dus zullen sommigen houten muren gebouwd hebben, anderen zullen getraind hebben in het vechten met speer en schild, wat bij Marathon (2) zoveel succes had, nog anderen zullen stenen muren gebouwd hebben, en aan het einde vond je dus ook een stel, niet meer zonderling dan de rest, die oorlogsschepen bouwden.

En het is niet ondenkbaar dat elk van die strategieën, toen de Perzen er eenmaal stonden, op die plaats, en in die tijd, om God weet welke reden, uiteindelijk de beste had kunnen zijn. Daarmee zijn we bij een loepzuiver voorbeeld van "selectie"; een mechanisme dat in de evolutietheorie een soortgelijke grote rol te spelen had (3).

Neem, om te beginnen, aan dat geen enkele van al die strategieën enige effect had. Je beschrijft dan doodeenvoudig de geschiedenis van, zeg, het koninkrijk Lydia ten tijde van de Perzen, waar ook iedereen als een kip zonder kop maar wat probeerde, om in de geschiedenisboeken te eindigen als één van de grote veroveringen van Darius. Voor de rest is het niet de moeite er veel details van te vermelden, dus je hoort van geen enkele van alle waanzinnige plannen nog iets terug. Een beetje zoals een uitgestorven dier, nice try, zoveel miljoen jaar geleden, maar helaas...

Dus neem daarentegen een geschiedenis waarin één van al die plannen toch werkt. Misschien eindigt het wel met één van die grote hoplieten veldslagen zoals Marathon: Miltiades was een genie! Of misschien blijkt dat de houten muren hielpen met het verspreiden van gele koorts onder de Perzen; Zus en zo was een genie! Misschien hielpen die stenen muren wel echt om de vijand buiten te houden; trouwens, de hele wereld wéét dat Pericles een genie was. En dus, tenslotte, is het ook denkbaar dat die stomme vloot, zij het wellicht met meer geluk dan wijsheid, de Perzen de grond inboort, hun leider doet afdruipen en het moreel van de Grieken opkrikt van kan niet meer. Themistocles was een genie!

Terwijl in werkelijkheid de geschiedenis, vaak op basis van totaal onvoorziene wendingen, gewoon de één of andere loop moet nemen, en elke uitkomst er alleen maar indrukwekkend uitziet als je vergeet dat het gedragen wordt door al die varianten die het al even stomweg en toevallig niet gehaald hebben.

Analogie. Er bestaat zoiets zoals "kruis of munt" wedstrijden - die bestaan ècht. Je hebt een hoop deelnemers, en daarvan gaat een deel naar de volgende ronde: ofwel wanneer ze tegen een partner juist "kruis of munt" raden, ofwel wanneer hun partner tegen hen fout geraden heeft. In die volgende ronde worden ze dan weer gekoppeld tegen een partner die ook de eerste ronde is doorgekomen, en het spel begint opnieuw. Bij elke ronde valt dus de helft van de deelnemers af.

Als je dat tien rondes lang wil volhouden, dan heb je 1,024 initiële deelnemers nodig (tel maar na). En dat betekent ook dat je aan het einde één persoon hebt die tien keer achter elkaar wint bij "kruis of munt". Een genie! Die persoon moet telepathische gaven hebben! Terwijl het natuurlijk alleen maar “selectie effect” is. Hoe mysterieus glimlachend de winnaar je ook zou aankijken, in werkelijkheid moet er nu eenmaal een winnaar zijn. Dat ligt 100% aan de structuur en de opzet van het spel met zijn 1,024 deelnemers, en 0% aan de gaven van de overwinnaar. En dus geldt iets dergelijks misschien ook voor de geschiedenis? Er moet iets gebeuren, en er moet iemand af en toe heel goed uitzien – maar ligt dat altijd aan die geweldige gaven die we onze verleden helden toedichten?

Overigens, wat zou je concluderen als de overwinnaar van een “kruis of munt” spel wéér aan een "kruis of munt" toernooi meedoet, en wéér wint? Concludeer je dan nu dat achter zijn mysterieuze glimlach telepathische gaven verborgen zitten? Of verwacht je eerder dat zijn verhaal zal begonnen zijn met 1,024 toernooien, waarin er telkens ook 1,024 deelnemers waren (dus dik een miljoen deelnemers in totaal)? Immers, nu moet je op het einde van de 1,024 toernooien 1,024 winnaars hebben – dat heeft nog steeds enkel te maken met de structuur van het spel.

Die 1,024 winnaars kunnen die op hun beurt samen ook een toernooi spelen. Aan het einde heb je er wéér één die het toernooir wint, en die bijgevolg zomaar uit het niets twee keer op rij een toernooi wint waarbij je, hou je vast, tien keer achter elkaar moest winnen met “kruis of munt”.

Het lijkt waanzinnig, en toch heb je er alleen maar een dik miljoen mensen voor nodig. Selectie effect... je hoeft er alleen maar een béétje voorbij de horizon voor te kijken, en het quasi onmogelijke wordt een vanzelfsprekendheid, iets dat niet eens anders kan.

-----------------------------------------------------
(1) http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2006/10/salamis.html
(2) http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2006/10/marathon.html
(3) http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2006/03/dingen-die-iedereen-zou-moeten-weten-3.html

donderdag 9 november 2006

Redden wat er nog te redden valt

Een artikel op “Newsweek” (1) schrijft dat een aantal vertrouwelingen van vader Bush de Iraktoestand aan het overnemen zijn. Vader Bush, remember, was de president die niet naar Baghdad oprukte, omdat (QUOTE) de risico’s dat (a) de Amerikaanse troepen zich in een moeras zouden vastrijden, (b) het land in een burgeroorlog zou verzeild raken en (c) het land in verschillende delen zou uiteenvallen – destijds zelfs nog het “rampscenario” genoemd – te groot waren. Vandaag, dus, nemen de architecten van dat ideeëngoed over van Rumsfeld en co. Voor het artikel is dat het finale teken van het bankroet van het Irak”beleid” van Bush Jr. De gevreesde gevolgen kwamen uit, en het is nu een kwestie om uit de rokende, nee, brandende puinhopen, te redden wat er rest van het Amerikaanse militaire en morele overwicht (2).

Ik geef het maar mee omdat we vanuit een bepaald soort rechtse hoek alweer vernemen dat “we” dreigen te plooien voor de “propaganda”. Ik denk dat het erg moeilijk is om mensen als vader Bush of diens veiligheidsadviseur Scowcroft te klasseren als mensen die plooien voor de propaganda, of ze de facto (en al dan niet bewust) te klasseren bij de hysterische, extreem-linkse, anti-Amerikaanse intellectuelen waarover ze het ook al vaak gehad hebben. Ik denk ook dat het erg moeilijk is om, op oneindig bescheidener schaal, mensen zoals ikzelf in die hoek te klasseren. Niet dat het “moeilijk” is in de zin dat het nauwelijks uit je klavier te krijgen is – de feiten tonen immers weer eens aan dat dat integendeel erg gemakkelijk is.

Maar wat er wel moeilijk aan ligt is dergelijke dingen uit te kramen, en vervolgens verwachten nog serieus genomen te worden. Het lijkt me eerder een symptoom van een “denken”, en een “beleid” (“staying the course”) dat zo bankroet is, dat zelfs Bush en de rest van de bende het door heeft. Ik herinner aan het feit dat Bush zelf de vergelijking met Vietnam niet langer denkbeeldig noemt. Ik herinner er aan dat de veiligheidsdiensten zelf niet meer moeten ontkennen dat de oorlog in Irak de terroristen steunt, niet bestrijdt. Er zijn intussen nog heel veel meer dingen waaraan ik zou kunnen herinneren, maar waarom zouden we nog die moeite doen – de feiten spreken voor zich.

En dus, om heel eerlijk te zijn, nu nog een propaganda volhouden, nu ze al niet eens meer door Bush zelf wordt volgehouden, dat komt echt niet erg snugger over. Straks krijgen we weer verwonderde berichten op het internet dat iemand rechts is, en (lees: “hou je vast” en “zet je schrap”, en “wil je nu eens wat weten”) “toch niet dom”. En dan moeten wij, mensen aan de rechterkant die inderdaad niet dom willen lijken, weer in allerijl afstand nemen van een hoop dingen die nu eenmaal rechts, en zeer, zeer dom zijn (3). Terwijl het toch niet zo vreselijk moeilijk kan zijn om op te houden met het napraten van propaganda die de propagandaverkopers zelf al niet meer verkopen, en het ontkennen van feiten die de propagandaverkopers zelf al niet meer ontkennen?
--------------------------------------------------------
(1) http://msnbc.msn.com/id/15627055/site/newsweek/
(2) cfr http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2006/02/mijn-grootste-bezwaar-bij-de-oorlog-in.html
(3) http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2006/07/rechts-en-toch-dom.html

Vrachtwagen

Ik rijd op het middenbaanvak van de A12, aan 120 per uur. Links rijdt een vrachtwagen me voorbij, niet heel langzaam naast mij, langzaam voorbij schuivend. Nee, heel vlot en gezwind, zo zie je hem naast je, zo is hij weer weg.

Hebben Belgische vrachtwagens geen snelheidsbegrenzers? Zijn Belgische nummerplaat begon met de letters SFV - misschien in een andere volgorde. En op de achterkant stond het woord "Keddy". Dat kon ik checken toen ik kilometers verder aan hetzelfde licht stond te wachten als hij. De letters kwamen net boven de rij wachtende auto's tussen mij en hem uit.

Is dact gevaarlijk, vrachtwagens die aan, zeg, 125 kilometer per uur over een autobaan scheuren?

woensdag 8 november 2006

Steeds die "Financiële Voorspellingen"...

(Wat voorafging:
http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2006/11/financile-voorspellingen.html
http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2006/11/meer-over-financile-voorspellingen.html )

-------------------------------------------

Mijn ideeën over "financiële voorspellingen" blijven voor beroering zorgen. Temidden van een aantal kritieken die volgens mij niet echt gaan over wat ik schreef ("ik zeg niet dat opinies niet mogen", of "ik zeg niet dat een voorspelling niet kan uitkomen") zijn er enkele wendingen die toelaten specifieker te worden. Bijvoorbeeld wanneer we verschillende commentatoren zien verwijzen naar een naam als Warren Buffett.

Er bestaan, inderdaad, enkele zeldzame gevallen die het in de (grotendeels aandelen-) markt keer op keer goed hebben, en die dat wel degelijk op voorhand zeggen. Let wel, je moet nog altijd heel veel kaf van het koren scheiden; we hebben het dus niet over narren die hun hele leven volhouden dat er een crash komt en als dat eens om de twintig jaar uitkomt nog glorieus in de krant staan ook. Ik laat zelfs een Soros niet zomaar passeren, die weliswaar mogelijk op de lijst hoort, maar die tot nader order (minstens) evenveel bokken schoot als rozen. En als we in een wereld waarin het ofwel zal stijgen, ofwel zakken, vaststellen dat iemand het de helft van de keren goed deed - wel, dan is dat precies wat je zou verwachten wanneer er geen fatsoenlijke modellen bestaan. Er is nu eenmaal een heel, heel groot verschil tussen "ik sta met mijn beweringen in de krant" en "mijn beweringen stellen iets voor". Dat dat verschil bestaat is iets dat iedereen dagelijks met zijn eigen ogen kan zien: door in de krant te kijken.

Maar laat me van die vaststelling meteen in het andere uiterste vallen: dat andere uiterste was namelijk waar ik met mijn voorbeeld zat. Ik gaf aan dat je een soort grafiek kon tekenen, niet alleen zoals we dat alle dagen doen met de beschrijving van wat er in het verleden gebeurd is, maar dat je dat ook nog voor de toekomst zou kunnen doen. Remember? Het is herfst 2,006, en beeld je nu in dat je in lente 2,004 kon tekenen wat er van lente 2,004 tot herfst 2,006 zou gebeuren? Mijn punt was dat iemand die dàt zou kunnen dat nooit, maar dan ook nooit van zijn leven bekend zou maken. Want dat zou maken dat de voorspelling die hem veel geld kan opleveren waardeloos wordt: en daar blijf ik ook bij.

Maar wat ik wèl toegeef is dat je daarmee niet alle voorspellingen, op alle markten en met alle graden van (on)nauwkeurgheid kan afwimpelen. Dus als ik het heb over "het kunnen uittekenen van de grafiek zoals die er zal uitzien", dan heb ik het niet over iets als "het zal stijgen" - zonder te moeten zeggen wanneer, en hoeveel. De reden waarom het eerste "self-defeating" is, is (vanzelfsprekend) juist omdat er bijstaat wanneer en hoeveel - dus als we dat mogen laten vallen is het niet moeilijk dat het niet langer self-defeating werkt.

Maar dat is niet hoe het er stond. En dat was heus niet alleen omdat ik geen zin had om een titel te schrijven als "financiële voorspellingen in zeer liquide markten en waarbij je ook nog de datum en de hoeveelheid moet specifiëren". Wat ik hier kwijt wilde was het feit dat iemand die dergelijke specifieke informatie zou hebben (en daar zijn ooit wel voorbeelden van aan het licht gekomen) die zou verzwijgen als vermoord. Tot de één of andere academicus het onderzoek ook doet en de resultaten publiceert, en het effect waarvan sommige marktdeelnemers in alle stilte zaten te smullen, was weg.

Dus schreef ik dat allemaal in termen van "voorspellingen die publiek gemaakt worden", en kan je dat lezen als "alle voorspellingen", terwijl het (gezien het voorbeeld dat ik er bij had gezet) in mijn eigen ogen even vanzelfsprekend ging om die specifieke voorbeelden - en het resultaat is dat je eindeloze discussies krijgt.

Maar die zijn toch wel interessant om nuances te leggen. Bijvoorbeeld denk ik dat de aandelenmarkten helemaal geen erg efficiënte markten zijn. En (zoals bij de commentaren al ter sprake is gekomen) vermits mijn onzekerheidsrelatie tussen betrouwbaarheid en publiciteit alleen maar een afleiding is van de "efficiënte markt hypothese", is er in die markten meer ruimte voor creativiteit en visie (en bedrog, denk ik soms). Eenmaal we al die nuances, bijzondere gevallen en specificaties over de specificiteit achter de rug hebben, blijf ik wel bij mijn punt: De soort voorspellingen waarover ik het heb zouden best wel eens waar kunnen zijn, maar dan zullen ze niet bekend worden gemaakt. En daaruit volgt dat iemand die voorspellingen van die vorm bekend maakt, daarmee zelf de waardeloosheid van zijn eigen voorspellingen aankondigt.