Als je in Mechelen woont, in Brussel werkt en in Antwerpen familie en vrienden hebt, dan heb je al snel een rijkgevulde carrière aan auto-momenten bij elkaar. Vandaag een geval van “middenvakrijders”. Je kent ze wel: met een practisch lege rechterbaan, kilometers lang, rijden ze op het middenste vak. Als er een beetje verkeer is, heb ik me laten vertellen, drukt het de capaciteit van de autoweg al snel met een 30%.
De enige manier om daar een beetje plezier aan te beleven is ze langs rechts in te halen. Let wel: zonder zever. Als je je enorm moet haasten om ze voorbij te raken, en dan bij het links inschuiven scherp moet remmen en afsnijden om niet op hun voorligger te knallen, dan zijn wij geen vrienden. Het moet gaan om een de facto leeg rechtervak.
Na een tijdje ontdek je dat je ze kan indelen naargelang hun reactie op dat rechts inhalen. Een eerste categorie kan je met “houten kop” omschrijven: blijft onverstoorbaar verder in het midden rijden. Verliest nog liever een wiel dan toegeven dat er iets fout ging, heeft misschien niet eens in de gaten dat er iets fout ging; ja, heeft misschien niet eens door dat hij zich net lang rechts heeft laten inhalen.
Daarnaast heb je de “oeps” categorie: dat is waar ik zelf af en toe inval. “Oeps, zit ik toch weer te dromen, zeker.” Ze begrijpen de hint, zetten de richtingaanwijzer aan, en begeven zich sportief naar het rechtse baanvak.
Dan zijn er een hoop die vinden dat ze geen lessen te krijgen hebben van iemand die met een kleinere auto rijdt dan zijzelf. Ze beginnen sneller te rijden, plakken ineens tegen een voorligger, of, als je ze dan toch kan inhalen – groter momentum, weet je wel, of de voorligger kan zelf rechts ingehaald worden – zijn ze niet gerust voor ze je zelf ook weer hebben ingehaald; zij het dat dat fatsoenlijk langs links zal moeten gebeuren. Om één of andere reden schijnen ze te denken dat daarmee de “belediging” is uitgewist. Maar waar halen ze toch vandaan dat het een belediging was – zij zijn tenslotte de mensen die met een leeg rechtervak in het midden rijden?
En daarmee kom je bij wat ergens de interessantste categorie is. Niet alleen zien ze het als een soort belediging, maar ze maken er zich ook erg boos om. Ze beginnen met hun lichten te flitsen of komen enkele honderden meters aan je bumper hangen (een hint voor bij daglicht: gewoon even je lichten aanzetten. Creëert een heel grote afstand in heel weinig tijd, maar ik moet toegeven, kalmer worden ze er meestal niet van) en dat soort dingen. Ze zijn duidelijk heel boos op de persoon die hen rechts inhaalt, maar de vraag hoe het komt dat iemand ze rechts kan inhalen komt duidelijk niet bij ze op. Zoals ik al zei, ergens toch de interessantste categorie.
Maar toch, de soort die ik vandaag te zien kreeg is uniek. Het is nog vroeg, dus de A12 is nog goed te doen. Ineens zie je de symptomen van problemen opduiken: links beginnen de remlichten op te flitsen, rechts zie je van die eigenaardige schuivende bewegingen, en waarom rijdt dat middenvak hier nauwelijks een dikke negentig? Al die vragen raken honderd meter verder opgelost: een middenvakrijder! Sommige auto’s rechts denken dat het gevaarlijk is die langs rechts in te halen en slingeren dus, na eerst te zijn vertraagd, van helemaal rechts naar helemaal links en weer terug. Op het linkervak moeten ze natuurlijk de hele tijd remmen om al die invoegers die zo plots van rechts komen door te laten: opstopping. En het middenvak rijdt niet sneller dan de middenvakrijder zelf: opstopping.
Wanneer het mijn beurt is om de middenvakrijder te passeren (langs links, deze keer) kijk ik toch eens opzij. Naar mijn interesse voor apen me vertelt bevat zoiets een zekere boodschap, en bovendien wil ik wel eens zien welk fenomeen daar zo goedgehumeurd zoveel entropie zit te creëren.
Wel, het was simpel. Een madam van een respectabele leeftijd zat, gebruikmakend van de achteruitkijkspiegel, haar wimpers te epileren, of zoiets.
En het zou veel te gevaarlijk zijn zoiets aan de toegelaten 120 per uur te doen; zeg nu zelf.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten