woensdag 31 januari 2007

Geld en Economie

Terwijl ik zat te mijmeren over het verschijnsel "geld" (toevallig mijn job) dacht ik aan een postje dat ik daar ooit eens over op usenet heb gezet. Even googelen, en ja, het lijkt me twee jaar later wel de moeite om nog eens op te rakelen. De vraag wat wat het verband is tussen een economie (in het algemeen) en geld (in het bijzonder). De post van destijds ging (op kleine correcties na) als volgt.

Beschouw een economie met 2 boerderijen. Allebei verbouwen ze graan, en houden ze schapen. Bijgevolg hebben ze allebei voedsel en kleding.

Vergelijk dat met een economie van goudzoekers. Of met drukkers van groene stukjes papier, met daarop de uitdrukking "dollar" en "in God we trust". Wat gaan die eten, of aantrekken?

Dus, regel 1, een economie die producten maakt kan bestaan zonder geld, maar een economie die geld maakt zonder producten niet.

Terug, dus, naar de economie die reële goederen maakt. Er zijn verschillende manieren waarop die kan groeien. De uitvinding van de ploeg, bijvoorbeeld, kan de opbrengst van graan verhogen. De uitvinding van de hond kan toelaten grotere kuddes te houden.

Dus regel 2, een economie kan groeien (zonder geld) door technologische vooruitgang.

De twee boerderijen kunnen ook met elkaar praten. Als de ene zich specializeert in schapen, en de andere in graan, dan zullen ze samen typisch méér graan en méér schapen produceren, dan wanneer ze allebei elk apart alles zelf moeten doen. Ze hoeven dan alleen hun overschot te ruilen voor het overschot van de ander, en ze zijn allebei rijker dan elk apart.

Regel 3, een economie kan groeien (zonder geld) door ruil, en dus handel. ("Eén schaap is gelijk aan tien zakken graan".)

Laten we geld invoeren. Een engel daalt neer uit de hemel en bezorgt beide boerderijen zilveren en koperen munten. Een zak graan kost een zilveren munt, en een schaap kost tien zilveren munten en... verder niets. De economie kan nog steeds groeien door, bijvoorbeeld, technologische vooruitgang en handel. Voor de tweede keer blijkt dat geld heel weinig verschil maakt. Eerst maakte het weinig verschil om te bestaan, en nu - op een zéér simpel niveau - maakt het weinig verschil om te groeien.

Laten we dan maar wat groeien, zeker? De economie bestaat nu uit honderden boerderijen, en ze produceren graan, schapen, koeien, kippen en eieren, vlas, katoen, hout en vele vele andere. Nu kan het ingewikkeld worden. Wie honderd eieren wil kan altijd een boom leveren, maar wie drie eieren wil moet hem eerst in kleine planken zagen. Terwijl drie koperstukjes de transactie meteen tot stand doen komen.

Regel 4: als een economie erg complex wordt vergemakkelijkt het gebruik van geld de transacties.

En aangezien ruil en handel zelf ook transacties zijn, en aangezien ruil en handel in regel 3 de economie deden groeien, kan geld de economie doen groeien, indien die voldoende complex is. Een zilverstuk is gelijk aan tien koperstukken. Dus een zak graan is tien eieren, en een schaap is tien zakken graan, dus een schaap is honderd eieren, zeg maar: een flinke boom.

De engel daalt opnieuw uit de hemel neer, knipt in zijn vingers en van het ene moment op het andere, overal tegelijk, heeft iedereen tien keer meer zilver- en koperstukken dan hij daarvoor had. Wel, een schaap is nog steeds gelijk aan tien zakken graan of honderd eieren, maar een schaap kost nu honderd zilverstukken, en een zak graan tien, en een ei één. En een zilverstuk blijft gelijk aan tien koperstukken. Het enige effect van de vergroting van de geldhoeveelheid (gelijktijdig en voor iedereen) is het evenredig aanpassen van de prijzen. Kortom, de genereuze vertienvoudiging van al het geld maakt geen enkel verschil voor de hoeveelheid goederen die de economie produceert. Dus geld maakt eens te meer heel weinig verschil - op het vergemakkelijken van de transacties na.

Regel 5: de waarde van geld wordt bepaald door de waarde van de goederen die je ermee kan kopen.

En dat was, mits de nodige simplificatie, het inzicht van de economie bij het begin van de twintigste eeuw.

De engel verdwijnt, en de economie groeit. Dus komen er in verhouding steeds meer producten tegenover muntstukken. En dus dalen, overeenkomstig regel vijf, de prijzen. Immers, als we begonnen met één koperstuk voor één ei, en als we de productie van eieren laten toenemen voor eenzelfde hoeveelheid koper, zodat je nu voor één koperstuk twee eieren kan krijgen, dan kost één ei nu nog maar een half koperstuk: de prijs is gedaald. Dus beginnen de mensen te denken dat in de toekomst de prijzen nog lager zullen liggen, dus wachten ze met aankopen, dus komt er nog minder geld in omloop, dus dalen de prijzen nog meer, dus denken de mensen nog meer dat ze moeten wachten, dus...

(Op dit punt googelt de wakkere lezer een aantal trefwoorden, zoals "depressie", "1929", "The Great Crash" en "Keynes" bij elkaar.)

Regel 6: in een nog complexere economie kan de geldhoeveelheid wel degelijk een invloed uitoefenen op de groei, of het krimpen van de economie.

En daarmee zitten we in ongeveer 1950.

Op dit punt maakte de post van destijds nog enkele allusies op de toenmalige actualiteit, om te besluiten met de opmerking dat je hiermee niet zou slagen voor een examen geavanceerde macro-economie. Maar dat was nog nooit de ambitie van een blog, dacht ik. Als iemand hier een vage indruk aan overhoudt, dat geld veel met economie te maken heeft, maar er beslist niet mee samenvalt, dan is het al lang goed.

maandag 29 januari 2007

Mijn eerste spam!

Voor de eerste keer sinds het "grooot experiment" (1) dat commentaren onmiddellijk doet verschijnen heb ik een spamcommentaar ontvangen. Gewoon een lijst met url's: poker en dat soort dingen. Aangezien blogger een systeem heeft dat machinegestuurde spam blokkeert, vermoed ik dat we te maken hebben met het gebruik van lage loonlanden. Je betaalt iemand enkele dollars om de hele dag sites op te snorren, door de spamblok te gaan en een lijstje te copiëren, en klaar is Kees. Het was (tot nu toe) natuurlijk een zeer eenmalig gebeuren, en op Blogger is spam elimineren werkelijk niet meer dan een klik, maar toch. Het illustreert het probleem.

De simpele realiteit is dat een blog als dit vooral beschermd wordt door zijn gebrek aan bekendheid. Maar wie er in slaagt van zijn blog een echt ontmoetingspunt te maken, zeg, zoals LVB.net, heeft werkelijk een probleem. Op zich is dat probleem bekend genoeg, ik heb het er zelf ook al vaak over gehad. Hoe nobel de bedoelingen ook mogen zijn, op een open forum trek je op de duur het soort bezoekers en deelnemers aan die dat forum om zeep helpen. En spammers, natuurlijk.

Tenzij daar een oplossing voor komt zitten we met een enorme paradox. Ofwel probeer je groot en bekend te zijn, maar in een open filosofie word je qua communicatie al snel onbruikbaar. Ofwel ben je best tevreden met je rustig uithoekje waar je haast nooit wordt lastig gevallen, maar een forum waar veel ideeën circuleren wordt je natuurlijk ook nooit.

Merkwaardig genoeg denk ik niet alleen al een hele tijd een idee te hebben voor een oplossing, maar zelfs dat Blogger intussen de middelen in huis heeft om die oplossing ook in praktijk te brengen. De bouwstenen zijn als volgt. Blogger heeft de mogelijkheid om commentaren ofwel zonder meer door te laten, ofwel door te laten als ze van geregistreerde gebruikers komen, ofwel door te laten als de blogger zelf ze eerst heeft goedgekeurd.

Wat we in mijn ogen nodig hebben is de combinatie van die opties. Wie een goed, actief, bekend forum heeft kan zich perfect tegen de invasie van de spam verdedigen met een lijst van geregistreerde gebruikers. Iedereen waarvan je verwacht dat er inhoudelijke bijdragen komen laat je toe te registreren op een "witte" lijst, en van die mensen komen de posts er meteen door. Al de anderen passeren via het systeem waarbij je hun post eerst moet goedkeuren. Zodra iemand onder dat laatste regime een beetje credibiliteit heeft verworven komt hij op de lijst met posters wiens commentaar er meteen doorkomen, en... klaar!

Het enige wat je nog nodig hebt om dat systeem waterdicht te maken, is de mogelijkheid de poster die misbruik begint te maken (van zijn positie op de witte lijst) er weer af te gooien. Vanaf dat moment krijg je nooit meer spam, omdat je het er zelf niet doorlaat - of in een zeldzaam geval er weer afsmijt. Je krijgt toch een zeker verkeer van ideeën en opinies, omdat er een hele lijst bestaat van mensen die hun posts in real time kunnen plaatsen. En er kan vers bloed circuleren, doordat je kandidaten kan zien via het open systeem waar je ze wel eerst één of enkele keren moet doorlaten, maar vanwaar ze kunnen promoveren naar de witte lijst. En niemand hoeft zich nog te laten afgeschrikken door de ladingen spam, of ontmoedigd door de aanwezigheid van een hoop mensen die alleen maar kunnen loeien en schelden.

(Ook denk ik dat een analoog systeem, toegepast op het Emailverkeer, veel problemen zou oplossen. Je hebt de initiële investering dat je alle gewenste afzenders moet definiëren. Je hebt de latere investering dat je ook nieuwe gewenste afzenders moet definiëren. En je hebt de opbrengst dat het al snel niet meer de moeite is om te proberen je met spam te bestoken, omdat spammers gewoon nergens op de witte lijst komen, of er desnoods heel snel weer afvliegen. Maar dit terzijde.)

Op dit moment zou iedereen, met een zéér zeldzame uitzondering, die hier al gepost heeft welkom zijn op mijn lijst. Zou het echt zo afschrikwekkend zijn als je een extra keer zou moeten registreren?

-------------------------------------
(1) http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2006/12/grooooooot-experiment.html

PS Ik heb een Blogger blog gezien waar je op de voorpagina een lijst met de meest recente reacties kan zien. Als iemand me kan vertellen hoe je dat moet doen in Blogger? Een gratis abonnement op "Speels maar Serieus" zal uw beloning zijn!

zondag 28 januari 2007

Speels Maar Serieus blaast een kaarsje uit

Speels maar Serieus blaast zowaar een kaarsje uit. Er staan nu 331 posts op, niet zo’n slecht gemiddelde, eigenlijk. En als ik terugdenk aan hoe ik na 100 posts nog dacht in termen van “als ik het beu ben, dan houd ik gewoon weer mee op”... Dat is intussen veranderd in “ik hoop dat ik het niet beu raak”. Er zijn momenten dat het bloggen echt aangenaam is. Mijn beste herinnering heb ik aan het serietje waarin ik de Perzische Oorlogen van 25 eeuwen geleden heb beschreven. Dat was voor een deel pure fictie, geen enkele historicus zou er, in hoofde van zijn historicus-zijn, veel aan hebben. Maar was het niet geestig, als manier van het vertellen? Kijk, de jaartallen in mijn verhaal waren correct, de partijen waren dezelfde als die het tweeduizend vijfhonderd jaar geleden echt gedaan hebben, en als ik vertelde dat zus en zo had gewonnen, dan was dat ook zo. Dus het was wel een beetje serieus, maar het was ook grotendeels speels, en op die manier ongeveer wat ik met dit blog wilde doen. Ik kan het niet weten, maar als ik afga op de regel dat wat het best was om te schrijven ook het best was om te lezen, wel, dan was dat het hoogtepunt van dit blog in 2006.

Er zijn nog een paar mooie herinneringen. Toen ik op de stranden van Normandië stond, waar in 1944 D-day zich afspeelde, toen vormden de woorden en zinnen zich in mijn hoofd, niet erg verschillend van hoe ze een week later op het blog verschenen – en als mijn ervaring als “schrijver” iets waard is, dan is ook dat een goed teken. Af en toe was er ook eens iets van enige filosofische of wetenschappelijke inhoud, waarvan de zeer primitieve (gratis versie van de) teller die ik gebruik suggereert dat ze nooit gelezen worden - maar goed, de moeite van het opstellen van een “best of” lijst zullen ze ook wel niet waard zijn. En dan zijn er de postjes over baby Sarah, natuurlijk. Daarmee is het jammer genoeg gedaan, iedereen wéét immers dat het nu peuter Sarah is...

Waar zitten de minder goede dingen? Bij mij beginnen teksten vaak als een stuk gewassen laken, waar heel veel strijkwerk aan is. En de harde waarheid mag gezegd worden: dat wegstrijken van de rimpels en plooien lukt niet altijd even goed. Dan zie je van die teksten, verward, duister, vol herhalingen of integendeel sprongen die nooit aan de overkant raken, of allebei tegelijk, en weet je, vaak heb je een afstand van enkele weken nodig voor je het zelf ook doorhebt. Uimmm... Zo heb ik er ook wel een paar gezien.

Er is één ding dat ik nog altijd precies zo zie als ik het toen zag. Dit zijn eigenlijk een soort vingeroefeningen. Als ik wel eens aan echte, “serieuze” teksten werk, dan probeer ik er voor te zorgen dat die goed gestoffeerd zijn; dat elke bewering in termen van “we weten al lang dat...” vergezeld gaat van verwijzingen naar de één of andere wetenschapper of filosoof die precies dat gezegd heeft. Dat maakt het allemaal nog eens een heel pak stijver, en hier hoeft dat gelukkig niet. U hoeft niets te geloven van wat hier staat! Ik denk natuurlijk wel dat het is zoals ik het schrijf op het moment dat ik het schrijf, maar het blijft internet, hé. Als ik het nog van buiten weet staan, dan haal ik het er wel eens bij (macht der gewoonte), maar als ik het niet meer weet, dan knal ik het maar uit het blote hoofd neer, en sorry als ik het me fout herinner. Het gevolg is natuurlijk dat het allemaal wat “speels” blijft. Dat is de zwakte van dit soort teksten, maar het is tegelijk ook de charme ervan.

Tenminste, dat laatste hoop ik heel erg. Want het is op die manier dat ik nog een tijd hoop door te gaan.

vrijdag 26 januari 2007

Hij wil "respect"! En "ontzag"!

Iedereen die (zoals ik dagelijks) via de A12 Brussel binnenrijdt, passeert op een bepaald moment een merkwaardig museum: het “Museum van Laken”. Het staat in de volksmond bekend als “het Paleis”, en is opmerkelijk omdat het, anders dan de meeste musea, niet beeldend, maar theatraal van aard is. Niet de unieke stukken of de mooie gebouwen zijn waar het om gaat – in feite zijn die zelfs niet toegankelijk – maar wel de figuranten die vanuit het Museum een stuk antieke folklore in leven houden. Een indrukwekkende reeks ceremonieën en rituelen voert het toneel op als hadden we het hier over het Staatshoofd en de Koninklijke Familie – met veel militair eerbetoon, en de bijhorende pomp en peus.

Over de vraag of de toneelopvoering eerder komisch, dan wel tragisch van aard is verschillen de meningen aanzienlijk. Ikzelf was altijd geneigd te vinden dat het een komedie was, maar ik gun anderen hun mening. Alleen vind ik dat de feiten me beginnen gelijk te geven. Want verbeeld je dat één van de deelnemers in de cast zijn rol serieus begint te nemen, en eist dat men hem “respect”, en – en houd je nu helemaal vast – “ontzag” (!) betuigt!

Dat maakt dat we even de historische wortels van de vertoning moeten bekijken. Ooit, lang geleden, dachten de mensen dat de Aarde plat is, dat donder en bliksem veroorzaakt werden door allerlei goden en demonen, en dat er een aparte soort mensen bestond, “adel” genoemd, waarin nog eens een eigen hiërarchie voorkwam met de koning aan het hoofd. Dat was in de ogen van de mensen een biologische realiteit, zoals de platte Aarde een fysische realiteit was, en goden en duivels spirituele realiteiten waren. Terwijl we vandaag weten dat alle mensen heel erg verwant zijn, en dat de afstammingslijnen die bepalen of iemand een rolletje mag spelen in het Museum van Laken niet bepaald wordt door biologische realiteiten, maar door sociale conventies.

Hoe dat kan is iets dat op dit blog al eerder is aangehaald. Via het principe van de “Samengestelde Interest” (1) kwamen we bij de constante verdubbeling terecht. Daarvan heb ik ergens gezegd dat het effect in eerste instantie niet zo denderend lijkt, omdat de explosie van je inzicht zich “achter de horizon” bevindt. Je moet dus wat langer nadenken voor je er in slaagt door de blokkade te breken. Terug naar hoe we allemaal (ook de ingebeelde “prins”) twee ouders hebben, vier grootouders, acht overgrootouders, enzovoort, en hoe je op het eerste zicht kan denken: “en dan?” (2). Het punt is, slechts tien generaties geleden hebben we al meer dan duizend (1,000; dui – zend) voorouders, en twintig generaties geleden zijn het er ruim een miljoen. Die zullen we niet allemaal van adel geweest zijn, zeker?

En twintig generaties geleden, dat is pakweg vier of vijf eeuwen geleden.

Aangezien er bovendien helemaal niet zo heel veel mensen leefden naarmate we verder teruggaan in de tijd, terwijl we integendeel meer en meer voorouders krijgen naarmate we teruggaan in de tijd, is er maar één conclusie. Er zit enorm veel overlap op al die voorouders van ons allemaal (ook van de ingebeelde “prins”) en we stammen met zijn allen af van een heel klein groepje voorouders binnen een afstand van een handvol eeuwen, kortom, we zijn allemaal héél, heel naaste familie.

Nu kan je proberen even je wereldbeeld te redden, door te doen alsof die “adel” een tamelijk apart levende groep is, en dat zo hun “blauw bloed” doorheen de eeuwen gehandhaafd blijft. Met weglating van de vrees dat er nu ook nog sprake is van inteelt – zoals zich, bijvoorbeeld, zou kunnen verraden aan symptomen als niet bijster snugger zijn, maar dat zelf absoluut niet doorhebben - stelt dat je probleem alleen maar uit. Onze “koning” stamt dus bij hypothese af van een beperkt aantal mensen uit het jaar (zeg) 1,400, en die waren allemaal van adel, net zoals al zijn voorouders sindsdien.

Maar die mensen uit het jaar 1,400 hadden tien generaties dààrvoor ook 1,000 voorouders, en 20 generaties daarvoor hadden ze er ook al een miljoen, en die zullen toch ook "niet allemaal van adel geweest zijn" (of zelfs maar grotendeels) - kortom, de overlap is al veel vroeger gecreëerd. En dus blijven wij vandaag allemaal (ook de ingebeelde “prins”) de nakomelingen van een zeer beperkte groep van voorouders, en die leefden niet eens zodanig lang geleden – ruim na de tijd van de Romeinen.

In dat geval is de vraag wie van al die afstammingslijnen eindigt als bankbediende, en wie de rol van “prins” mag spelen in het Museum van Laken, puur afhankelijk van sociale conventies. Als ieder van ons afstamt van praktisch dezelfde hoeveelheid royalty, en dezelfde hoeveelheid gepeupel, dan bepalen alleen vragen zoals of de maîtresse van de koning, de graaf of de baron in pakweg 1,200 ook een officiële status kreeg (omdat iedereen die het er niet mee eens was op het schavot eindigde) of de kinderen van de rollebollerij “adel” genoemd worden, of juist niet. En zo ook voor het jaar 1,300, en 1,400, enzovoort, de vele lange eeuwen lang. De kans om dat onderscheid te maken op basis van genetische analyse is precies even groot (en om precies dezelfde reden) als de kans dat onderscheid te zien aan de kleur van hun bloed.

Nu zijn “samengestelde interest” (en de bijhorende constante verdubbeling) op dit blog uitgeroepen tot “dingen die iedereen zou moeten weten”, maar dat betekent natuurlijk niet dat daarom de cast van het Museum van Laken ook werkelijk die dingen weet. En zo kan het gebeuren dat er één tussenloopt die tot in de 21ste eeuw blijft geloven dat hij van “koninklijken bloede” is, en dat hem enkel daarom “respect” en (hou je nogmaals vast) “ontzag” verschuldigd is.

Nu ja, een beetje ontzag voel ik eigenlijk wel. Ontzag voor zoveel oeverloze, peilloze geestelijke duisternis.

---------------------------------------------
(1) http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2006/02/dingen-die-iedereen-zou-moeten-weten.html
(2) http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2006/03/de-nakomelingen-van-maria-magdalena.html

donderdag 25 januari 2007

China en de VS

De ironie is bijna totaal. De opiniepagina van de Financial Times vertoont twee artikelen onder elkaar, over onderwerpen die niet noodzakelijk veel met elkaar te maken moesten hebben. Het eerste gaat over China, het tweede over de VS.

Het artikel over China vertelt hoe de Chinezen met een raket een satelliet hebben vernietigd, en daarmee zo goed als het startschot geven voor een nieuwe bewapeningswedloop - deze keer in de ruimte. Dat zorgde voor spektakel genoeg in de internationale diplomatie. Maar het artikel schijnt een ander licht op de zaak. De grootmacht die het meest heeft gestaan op zijn souvereiniteit als het over technologische ontwikkeling ging, en niet geneigd was veel verdragen te tekenen om die aan banden te leggen, was uitgerekend de VS. En als de VS maar blijven raketten bouwen en de ruimte exploreren - op basis van welke autoriteit zouden ze dan van andere ambitieuze grootmachten kunnen vragen dat niet zelf ook te doen?

Van dat soort vragen geeft het artikel nog voorbeelden. Zo vragen de Chinezen zich luidop af waarom ze niet naar Afrika zouden gaan, en daar grondstoffen kopen, en daarvoor in ruil infrastructuur zouden leveren, zelfs aan landen met de meest weerzinwekkende regimes, als dat niets anders is dan wat het Westen zelf ook altijd heeft gedaan? Wij, liberalen, waren er altijd zeer sterk van bewust dat primitieve landen primitieve regimes zouden hebben. Als de keuze was tussen verschillende dictators - was de beste keuze dan niet die dictator met wie we tenminste nog konden praten? Waarom zou dat voor China anders zijn?

En nog een voorbeeld zijn de mensenrechten. Tot voor kort, zeer kort, hoefde het Westen zijn kritieken niet eens uit te spreken - niet dat we dat niet deden, natuurlijk. Maar het volstond om met de armen over elkaar en een misprijzende uitdrukking op het gezicht een blik te werpen op al die concentratiekampen en andere heropvoedingscampagnes voor dissidenten, en je zag Russen en Chinezen al ongemakkelijk over hun stoel schuiven. Vandaag, sinds een zeer beperkt aantal jaren, kunnen we ons met al onze preken schor schreeuwen, en de Chinezen halen kalmpjes hun schouders op, spreken de term "Guantanamo" uit en leggen de hele zaak rustig naast zich neer. En oh, ik heb ze wel zien aanschuiven, die apologeten van dom rechts om te komen roepen dat het "bij ons allemaal heel erg verschillend is". Er waren tenslotte ook altijd mensen die volhielden dat de Sovjet Unie een superieure economie was en er waren er die beweerden dat de Aarde plat was. Laat ze dus maar roepen; de feiten spreken nog luider voor zich: de Chinezen halen hun schouders op en bouwen voort aan hun satelliet killers.

En oh ironie, daarmee gaat het artikel bijna naadloos over op het tweede artikel, het artikel dat gaat over de VS!

De titel van dat artikel is iets als "a president bound by his own mistakes". En het artikel besluit dat zelfs de Democraten geconfronteerd worden met het probleem van "a ruined presidency". Natuurlijk, we kunnen het allemaal afwimpelen met de opmerking dat de Financial Times een hysterische, extreem-linkse, anti-Amerikaanse (etc. etc.) propagandagazet is, maar we zijn niet overtuigender dan wanneer we volhouden dat de Aarde plat is. Ook nu spreken de feiten voor zich: voor een lange lijst onderwerpen geldt dat de president geen enkele autoriteit meer heeft, en deze "ruïne" helemaal aan zichzelf te danken heeft.

Waar dat niet kan verklaren waar die blinde adoratie vandaan komt waarmee dom rechts al die tijd Bush heeft vereerd, verklaart het wel de woede van de hele rest van het politieke spectrum, van dom links over luciede links tot luciede rechts, gedurende al die jaren. Uitgerekend aan het begin van de eeuw die "het Westen " zal reduceren van enige supermacht tot middelmatige speler in het wereldgebeuren, zijn de VS er in geslaagd om de stem van die speler een maximaal verlies aan geloofwaardigheid te doen lijden. En daarmee heeft Bush aan "het Westen" een schade toegebracht die veel, oneindig veel groter is dan al de schade waarvan alle Bin Ladens van de wereld zelfs maar hadden kunnen dromen.

Het contrast tussen het beleid van China, en datgene wat de laatste jaren in de VS voor een "beleid" doorging had niet groter kunnen zijn...

Geregelde lezers van dit blog zullen op dit punt mischien zeggen dat dat allemaal niets nieuws is. Maar er is natuurlijk wel iets nieuws. Het is nieuw dat je dit tegenwoordig kan schrijven zonder een onvoorstelbare hoeveelheid geloei en gescheld over je heen te moeten laten gaan. Het is nieuw dat je dit tegenwoordig in meerdere artikelen onder elkaar in de Financial Times ziet staan. Het is nieuw dat we, heel, heel langzaam het punt naderen waarop we zullen kunnen nadenken over het repareren van de schade.

Want zeg nu zelf, de eerste stap op weg naar het repareren van schade, is dat je inziet dat die schade er is, nietwaar? Het lijkt er tenminste op dat dat laatste tegenwoordig stilaan weer is toegestaan.

woensdag 24 januari 2007

Indië

BBC News heeft een artikel over Indië:

http://news.bbc.co.uk/2/hi/south_asia/6294409.stm

Het gaat over een rapport van de zakenbank Goldman Sachs, dat zegt dat binnen een decennium - dat is de tijd die verstreken is sinds wij hier in de "zaak Dutroux" zaten - de economie van Indië groter zal zijn dan de economie van landen als Italië, Frankrijk, of het UK. En rond het midden van deze eeuw zal Indië de economie van de VS inhalen, en dan zal enkel de economie van China groter zijn.

Natuurlijk heeft Indië ook problemen. Het artikel vermeldt een armoedige infrastructuur die niet op zijn taken berekend is, inefficiënte energievoorziening, en potentiëel gebrek aan arbeidskrachten om de exploderende sectoren op gang te houden.

Alleen - is dat nu niet precies waar de geschiedenis van Europa ons op heeft voorbereid? Niet het soort geschiedenis waarbij je een hele serie Louis', Charles' en Willemen met jaartallen kan opsommen, natuurlijk, maar wel de geschiedenis die zegt hoe de wereld evolueerde. Denk je niet dat de Italiaanse steden van de 12de eeuw, of de Vlaamse steden van de dertiende (of was het de veertiende?) te lijden hadden van overvolle straatjes, tekort aan energie en een armoedige infrastructuur? En is een deel van het Europees mirakel niet juist dat ze al die problemen hebben aangepakt?

Voor mij lijkt het er op dat Indië (en China) met een achterstand van slechts enkele eeuwen aan het doen is wat Europa enkele eeuwen geleden deed. En dat maakt dat binnen afzienbare tijd de verhouding tussen "het Westen" en landen als Indië zal zijn zoals vandaag de verhouding is van Engeland met de VS. De grootmacht van toen is de vazal van nu geworden. In een optimistisch scenario, natuurlijk.

Idee voor een cartoon (2)

Eerste prentje. Titel: State of the Union 2003. De hele wereld tegen Bush, die driftig met een sabel zwaait: "I ask you to consider the consequences of failure in Iraq".

Tweede prentje. Titel: State of the Union 2007. Bush met zijn wijsvinger in zijn mond en een beteuterde uitdrukking op zijn gezicht tegen de hele wereld: "I ask you to consider the consequences of failure in Iraq".

dinsdag 23 januari 2007

Baby Sarah is niet langer een baby!

De meest bevooroordeelde ouder had in ons geval nooit de conclusie kunnen vermijden: in haar fysieke ontwikkeling is baby Sarah niet snel. Ze is nu bijna 18 maanden, en toch... Ze spreekt niet, ze kan nog niet stappen zonder zich vast te houden, en ze heeft nog maar zes tanden. Nee, met de beste wil van de wereld, het gaat traag.

Maar zolang het evolueert zijn we gelukkig, en er is geen enkele reden om ons ongerust te maken. Zoals iedereen proberen we haar te leren stappen, en haar woordjes te laten herhalen, en tellen we haar tandjes, en bij elke nieuwe ontwikkeling zijn we zo blij als, als... een baby?

Met veel voordoen en herhalen zijn we er in geslaagd haar de klank "mama" te laten uitbrengen. Maar er was geen enkele reden om aan te nemen dat ze weet wat dat betekent. Ze brengt ook andere klanken uit, zoals "ash!" en "jààààààà...". Ook van dat laatste weet ze niet wat het betekent, maar het kan zeer schattig zijn. Papa tegen mama: "zal ik dat beertje halen?" Sarah tegen allen: "jààààààà...".

Normaal reageert ze onmiddellijk op "ash!". Als we dat zeggen, dan zegt ze het onmiddellijk na. Pas wanneer ze goed doorheeft dat we "nazeggen" aan het spelen zijn proberen we "mama", en na de nodige pogingen herhaalt ze dat dan ook.

Maar vandaag waren papa en baby Sarah alleen thuis. Wanneer ik het geluid van de auto op de oprit hoor zet ik baby Sarah in het vensterraam. De auto stopt, de deur gaat open, mijn vrouw stapt uit. Ik heb al die tijd geen woord gezegd...

"Mama" zegt baby Sarah zodra ze mijn vrouw ziet.

Geen twijfel! Ze weet wat het betekent, en ze kan het zeggen! Haar eerste woordje! En daarmee is baby Sarah niet langer een baby!

Sta me toe baby Sarah bij deze een hartelijk welkom in de wereld van de peuters te wensen. Peuter Sarah, je was een ongelofelijke baby om te hebben, een zeldzaam privilege onder de baby's. We hopen dat je een even zonnige en gelukkige en gezonde peuter zal zijn.

Je trotse papa.

Financiële Liberalizering

Vandaag schrijft De Tijd over “financiële liberalizering”. De krant verwijst naar een prof aan Harvard die zegt dat niet bewezen is dat liberalizering de economie van de ontwikkelende landen werkelijk helpt. Als voorbeeld geeft hij China (temidden van een aantal andere) dat het meest frappant is omdat het helemààl geen kapitalen importeert uit landen als de VS, maar integendeel kapitaal naar de VS exporteert!

Steeds zoals de krant vertelt over de prof is het probleem dat de landen in kwestie te weinig investeren in industrieën die producten maken, die op hun beurt op de wereldmarkt kunnen verkocht worden. Zo maak je een verhaal dat er consistent uitziet. De liberalizering werkt niet, de globalizerende landen blijven relatief arm, ze trekken helemaal geen kapitaal aan maar exporteren het integendeel, in twee woorden, ze krijgen te weinig investeringen om ze competitief te maken.

Mooi, hé?

Klein detail, het klopt van geen kanten. Kijk mee. Als China kapitaal exporteert – waar komt dat dan vandaan? Het komt toch niet uit de lucht gevallen? Wel, neen, inderdaad niet. Als je mijn soort job doet zie je elke dag op de voorpagina van het financiëel nieuws waar het kapitaal van de Chinezen vandaan komt. Het komt uit het “handelstekort” van de VS. De Amerikanen kopen veel meer in China dan de Chinezen in de VS kopen. Dus kunnen we stileren: er is één Amerikaan, en er is één Chinees, en de Amerikaan koopt iets van de Chinees, en geeft iets in ruil. Geld. Dollars!

Wat doet de Chinees met de dollars? Hij koopt er niet evenveel mee in de VS: anders was er immers helemaal geen handelstekort? Zoals het vandaag gaat in de wereld houdt de Chinees (en de Japanner, en de oliesheik, enzovoort) die dollars bij. Maar hij steekt ze heus niet in een sok onder zijn matras. We praten over miljarden en miljarden dollars, duizenden miljarden. Zoveel geld wordt belegd. En wel in de VS. Vandaag is er sprake van hoe China misschien zijn reserves zal “diversifiëren”, lees, in andere deviezen omzetten. Maar tot nu toe bleven ze in dollars zitten. En dat wil zeggen dat de Chinezen kapitaal exporteren naar de VS als rechtstreeks gevolg van het feit dat de Amerikanen zoveel in China kopen, plus de beslissing van de Chinezen (en al die Japanners en oliesheiks enzovoort) om, tenminste tot nu toe, die dollars in dollars te houden, en dus in dollars te beleggen, en dus in de VS te beleggen.

En het punt dat de schrijver van dat artikel me eens moet uitleggen, is hoe hij in één zelfde artikel, met een verschil van twee zinnen, kan zeggen dat de Chinezen kapitaal naar de VS exporteren (hetgeen correct is) en tegelijk dat ze niet genoeg investeren in producten die ze kunnen verkopen op de wereldmarkt – terwijl het financiëel nieuws alle dagen bol staat van de ongerustheid over al die poducten die de Chinezen verkopen op de wereldmarkt.

Waar is het mis gegaan? Dit is iets dat op vrij elementair niveau fout was. Weet de Harvardprofessor zelfs dat niet? Het is mogelijk, maar het is zeer onwaarschijnlijk. Als andere mogelijkheid heb ik dit verhaal, in deze of soortgelijke vorm, op usenet wel vaker gezien: als onderdeel van linkse propaganda. De globalizering is slecht, de liberalizering werkt niet, en daar moeten tot elke prijs argumenten worden bij verzonnen. Maar elke economist ziet meteen de contradictie in het verhaal uit de krant. Dus zelfs als de prof dat om propagandaredenen had laten staan, dan hadden al die andere economisten toch wel kunnen reageren?

Ik weet het niet. Ik zie nog twee mogelijkheden. Om te beginnen kan ik het natuurlijk zelf mis hebben. Als iemand daar meer over weet: laat het komen, men is nooit te oud om te leren. Voorlopig houd ik het er maar op dat een journalist van een krant bij een betoog van een heuse Harvard prof een klok heeft horen luiden, maar de klepel gemist heeft.

maandag 22 januari 2007

Een Amusante Uitwisseling

We hebben het hier al herhaalde malen gehad over de "debatten" rond de Irakoorlog. Je weet wel, over en weer vliegende scheldpartijen, waarbij los van het onderwerp beide partijen elkaar exact hetzelfde verwijt naar het hoofd slingeren. Remember hoe de pers in handen was van het Bush establishment - of nee, integendeel, van het hysterisch extreem links anti-Amerikanisme, zodat alleen de Irakpropaganda van Bush, resp. het zorgvuldig uitgefilterde slecht nieuws werd verteld? Dat debat is intussen al een tijdje beslecht:

http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2006/07/de-vaas-ligt-in-scherven-op-de-grond.html

Zes maand is dat ook alweer geleden...

Hoe dan ook, die debatten woedden vanzelfsprekend heel veel op de Amerikanse blogs, en daarvan krijg ik een amusant voorbeeld te zien. Jonah "pro oorlog" Goldman en Juan "anti oorlog" Cole zaten al lang in het stadium waarin ze elkaar wederzijds een idioot noemden, toen Goldman op het idee kwam een weddenschap te lanceren. Binnen twee jaar zou blijken wie gelijk had!

En dat leidde op 8 februari 2,005 (je ziet: de twee jaar zijn weldra om) tot de volgende uitwisseling. Omdat Blogger heel slecht omgaat met url's knip en plak ik maar zonder verwijzingen uit de verschillende sites (en mocht iemand daaruit willen afleiden dat ik het in werkelijkheid allemaal verzin: tuurlijk, man, kruip maar weg achter wat je ook maar kan verzinnen). Hier komt de uitwisseling. Eerst de lancering van de uitdaging:

"Since he doesn't want to debate anything except his own brilliance, let's make a bet. I predict that Iraq won't have a civil war, that it will have a viable constitution, and that a majority of Iraqis and Americans will, in two years time, agree that the war was worth it. I'll bet $1,000 (which I can hardly spare right now). This way neither of us can hide behind clever word play or CV reading."

En daarop reageerde Cole met:

"I cannot tell you how this paragraph hit me in the gut. I was nearly immobilized by disgust and grief. This man really does see Iraqis as playthings. He is proposing a wager on the backs of Iraqis. Millions of Iraqis are going through winter with insufficient heating oil. They are jobless. The innocent 250,000 Fallujans are homeless. Imagine what $1000 means to them. And here we have an prominent American media star, a man who sets opinion on the Sunday afternoon talking heads shows, betting on them as though they are greyhounds in a race. They are not human beings to him, but political playthings on which to be wagered."

Nu moet je weten dat ik hiervan niet erg onder de indruk was. In feite heb ik zelf eens iets dergelijks voorgesteld, en ik kan met de hand op het hart opmerken dat het niets met "playthings" te maken had. Ik zat zelf in een discussie met een hele groep pro-Bushers, en het was in die discussie dat ik de uitdrukking "geloei en gescheld" ben beginnen gebruiken, als ik de soort gesprekken beschreef die je kon krijgen als je het niet met die mensen eens was.

Op een bepaald moment, dus, kwam er eentje vol zelfvertrouwen verklaren (nog maar eens) dat de hele onderneming kaderde in de democratizering van het Midden Oosten, dat "links" (ikzelf!) dat (weer) niet doorhad, en dat Iran de volgende zou zijn. En om geen enkele andere reden dan dat ik die mensen met hun neus wilde duwen in wat ze allemaal uitkraamden, heb ik precies dezelfde weddenschap voorgesteld. Het ging zelfs om een soortgelijk bedrag! Ik stelde voor dat we beiden duizend euro zouden storten op een geblokkeerde rekening, en dat mijn gesprekspartner het aantal maanden zou opgeven binnen dewelke de Amerikaanse troepen Iran zouden binnentrekken. Later raakte dat nog uitgebreid met "of de kruisraketten op Iran zouden neerdalen". Zodra (ofwel) de aanval gebeurde zou ik mijn 1,000 euro vrijgeven, tenzij (ofwel) de door hemzelf voorgestelde vervaldag zou aanbreken, zodat hij zijn 1,000 euro zou vrijgeven.

En het hele punt was niets anders dan dat je plotseling een veel - heel, heel veel - minder hoge toon zag aanslaan. Decibels bleken goedkoper dan euro's, en dat was mijn punt. Niemand, niet de man aan wie ik het voorstelde, en niet de rest van de bende die daar zo liep te loeien en te schelden, heeft het nodig gevonden de weddenschap aan te nemen. Gewoon voor info, ze hadden op vandaag voor hun "Iran is next" minstens 14 maanden moeten voorzien, of ze hadden al verloren.

En dus vind ik dat soort voorstel helemaal niets van "spelen met levens", maar een uitstekende manier om, inderdaad zoals Goldman zelf al schreef, mensen de uitdrukking "put your money where your mouth is" te doen toepassen, alsook "put up or shut up". Zodat ik het naar de vorm eens ben met Goldman toen hij reageerde:

"Cole won't bet because he's morally offended -- or pretends to be. A wager for personal enrichment would be offensive which is why I stipulated from the outset to give any money received to the USO. I'm too exhausted to deal with this in any great detail, but his moral preening as an excuse not to make a prediction convinces me not at all. (...) Lame doc, very, very lame. I'm going to take my victory lap now. I'm done too."

Maar dat is natuurlijk alleen maar naar de vorm. Want naar de inhoud... Tja, de twee jaar zijn over, nietwaar? En Goldman mag wel van geluk spreken, en Cole heeft het alleen aan zichzelf te danken, dat hij die weddenschap niet doodeenvoudig heeft aangenomen.

Maar ere wie ere toekomt; hier is nog een oude post van me, die evenwel niet op Goldman van toepassing is:

http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2006/05/you-can-fool-some-people-all-of-time.html

Want in een column van 19 october 2,006 gaf Goldman toe: "de oorlog was een vergissing". En om precies te zijn: "the Iraq war was a mistake by the most obvious criteria: If we had known then what we know now, we would never have gone to war with Iraq in 2003." Hetgeen de vraag oproept: en waren er geen manieren om "te weten wat we nu weten"? Heeft iemand, misschien, uimmmm... iets dergelijks toen al gezegd?

Maar toch zou ik zeggen, welkom, Jonah, in de club van mensen die je wel kan bedotten, maar niet 100% van de tijd. De club mensen die je niet alleen kan bedotten, maar waarmee je dat 100% van de tijd kan volhouden, is er toch weer een beetje kleiner op geworden.

zondag 21 januari 2007

Hillary for President?

“Hillary is in”, en ze wil winnen. OK, in dit stadium van de campagne is al dat nieuws over kandidaten “bezigheidstherapie” (1). Twee jaar voor de inauguratie van Bill Clinton was er ook een lange lijst kandidaten, en Bill stond op nummer 11. Maar het is fun! Waarom niet onze gedachten in dit stadium registreren, niet omdat ze zo buitengewoon interessant (laat staan vooruitziend) zijn, maar zoals je foto’s maakt van je baby, zodat je later vertederd kan terugkijken naar hoe het toen was.

Hillary, dus. Eerlijk gezegd, als het vandaag verkiezing was denk ik dat ze zou winnen. Zoals ik in de andere post zei, vandaag zou de winnaar eenvoudig de Democratische kandidaat zijn, gewoon wegens de puinhoop die de Republikeinen Bush hebben laten aanrichten. Verder zou Hillary vandaag de Democratische voorverkiezing winnen, denk ik, wegens naambekendheid, financiële middelen, dat soort dingen. Wat de verkiezing interessant maakt is natuurlijk juist dat de andere kandidaten het daar niet bij zullen laten. Republikeinen zullen proberen te tonen dat de partij tot inkeer is gekomen, en de andere Democraten zullen fondsen werven en publiciteit maken. Dat is de reden waarom “in politiek een week een lange tijd” is.

Maar als we dat allemaal even vergeten, dan kunnen we ons inbeelden dat Hillary wint. De eerste vrouwelijke president van de VS! Zou dat belangrijk zijn? Ik denk dat het belangrijk kan zijn (2) . Ik denk dat er wel degelijk iets bestaat als “vrouwelijke waarden”, al waren het maar “accenten”, die meer aandacht zouden krijgen als vrouwen meer maatschappelijke macht hadden. Maar dat is nu eenmaal iets heel anders dan aannemen dat je die effecten al zou zien op het moment dat een willekeurige vrouw aan de macht komt. Er kunnen hopen tegengestelde krachten aan het werk zijn, zoals een vrouw die in een mannenwereld aan de macht komt, of een vrouw die aan de macht komt in een wereld waarin mannen een oorlog tegen je beginnen, of whatever.

Het is interessant dat ze nu zegt haar jaren te hebben besteed aan het “beperken van de schade die Bush heeft aangericht”. Het kan zijn dat ze dat inderdaad gedaan heeft, maar in de ogen van één (niet stemgerechtigde) persoon die zich zware zorgen maakt over de schade die Bush heeft aangericht (ikzelf) was dat pathetisch onvoldoende. Zo zwaar dat de uitdrukking “dat heeft ze dan goed weten te verbergen” zich aandient. Hillary Clinton heeft voor de Irakoorlog (“A colossal mistake”, getekend John Kerry) gestemd, en ze heeft die oorlog gesteund tot lang nadat de ramp in de ogen van heel veel mensen duidelijk was (“the biggest American foreign policy mistake ever”, getekend Madeleine Albright).

Dus natuurlijk heeft ze gelijk om het nu over "het beperken van de schade" te hebben, maar het komt toch wel hypocriet over. Heel hypocriet, eigenlijk, als je rekening houdt met het geloei en het gescheld dat de echte vrienden van Amerika, waar Hillary nu snel gaat bijstaan, allemaal hebben moeten aanhoren, toen ze al veel langer uitspraken wat intussen zelfs Bush doorheeft.

Voor mij is dat een heel grote smet op haar blazoen. Natuurlijk, van politiekers weet je, ja, verwacht je dat het hypocrieten zijn van hier tot voorbij Pluto (3), en dus zal ze er wel mee wegkomen. Dus zal ze, voor zover ik daar enige kijk op heb (en de waarheid is, ik heb daar helemaal geen kijk op, en ik schrijf dit allemaal zoals ik foto’s maak van ons Saartje, zonder enige illusie over de inhoudelijke waarde van al die dingen) één van de zwaargewichten van de campagne worden. En waarom ook niet? De laatste zes jaar hebben bewezen dat zelfs de grootst denkbare nar acht jaar lang president kan zijn, en nog is het erg onwaarschijnlijk dat de schade die hij heeft aangericht onherstelbaar zal blijken.

Oeps, met twee woorden spreken. Two more years, helaas.

--------------------------------------
(1) http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2007/01/amerikaanse-presidentsverkiezingen-2008.html
(2) http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2006/10/verkiezingsgedrag.html (3) http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2006/11/moedige-politici.html

zaterdag 20 januari 2007

Ik haal wéér rechts in, want...

De E19 van Mechelen naar Antwerpen. Een droge weg, een blauwe lucht, en ik rijd aan 120 per uur over een zeer rustige autobaan. Rechts, natuurlijk. Een heel eind voor me uit zie ik een vrachtwagen rijden. En op het middenvak, netjes op een rijtje achter mekaar, rijden drie auto's, duidelijk bezig de vrachtwagen in te halen.

Maar dat gaat langzaam. Langzamer dan 120 per uur, want ik nader wel degelijk ook de drie auto's, netjes op een rijtje achter mekaar, daar op dat middenvak. En ik zie dat ze ruim hun tijd hebben genomen om zich op dat middenvak te zetten, want wanneer ikzelf, nog steeds rechts, ter hoogte van de laatste ben, zie ik dat er nog steeds een heel stuk lege weg tussen mij en de vrachtwagen is.

Soit. Als je voor het rechts inhalen eerst plots moet gaan versnellen, om er dan één scherp af te snijden, en waarschijnlijk nog bruusk moet gaan remmen ook, wel, sorry voor de echte fanaten, maar dan doe ik er niet aan mee. Baby on board, weet je wel. Dus ik laat me wat uitbollen, ga netjes naar het linkervak wanneer de tijd gekomen is, haal als laatste van ons rijtje de vrachtwagen in, en ik wijk weer naar rechts uit, waar de autoweg er nog steeds verlaten bijligt.

Mijn drie voorliggers, netjes op een rijtje achter elkaar, moet je weten, zitten namelijk nog steeds op dat middenvak. En aangezien ikzelf nog steeds 120 per uur rijd - en ik zwéér het: 120 per uur, niet meer, op een rustige en droge autobaan - zitten zij dus aan iets van een 110 tot 115 per uur op het middenvak van een lege autobaan te rijden.

Fijn. Uitstekend. Mij niet gelaten. Ik ga zelf naar 120 per uur, en kom dus ter hoogte van de laatste van die drie die netjes op een rijtje achter mekaar in het midden zitten.

En oh ironie, ik passeer een bordje met "u haalt rechts in, want..." (1). Zo vroeg ik me even af of niet minstens één van de drie wat schamper eerst naar mij, dan naar dat bord, en dan weer naar mij heeft zitten kijken. Ongeveer op de manier waarop ik schamper naar dat bord zat te kijken en zat te denken: "neen, ik haal rechts in omdat er bij goed weer op een rustige autobaan drie chauffeurs aan een oudemannentempo op het middenvak zitten, die alleen maar naar die borden uit de campagne kijken die over rechts inhalen gaan, en niet naar de borden over middenvakrijden."

Ik heb er op gelet. Vanaf het punt dat ik de voorste van de drie inhaalde, tot het punt waar ik zelf naar het middenvak uitweek, zat een halve kilometer.

--------------------------------------
(1) http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2007/01/ik-haal-rechts-in-want.html

20 januari

Volgens een artikel dat ergens vanuit mijn geheugen boodschappen blijft sturen is 20 januari de meest depressieve dag van het jaar. Tenminste, dat zou blijken uit cijfers over bezoeken aan psychologen en psychiaters, of zelfs over zelfmoorden, dat weet ik al niet meer precies. Maar die "20 januari" zal er niet ver naast zijn, omdat het voor mij iets herkenbaars heeft.

Er bestaan mensen voor wie de "donkere dagen" een zekere charme hebben, maar ikzelf hoor er zeker niet bij. Daarbovenop doet 20 januari nog enkele andere dingen fout. De glans van de "feestdagen" is alweer ver genoeg weg om er hoogstens een kater aan over te houden. De volgende gebeurtenissen om naar uit te kijken liggen nog maanden ver weg in de toekomst - ze vallen immers samen met de lente zelf. De donkere dagen zelf duren al lang genoeg om alleen daarvan depressief te worden. Dat soort dingen - ik voel het zelf ook.

Op één detail na. Maar het is een cruciaal detail, en het heeft belangrijke gevolgen . Eén van de weinige dingen die ik dan ook niet aan 20 januari overhoudt is een depressie - integendeel!

Dat ene detail zit in die donkere dagen die al zo lang duren. Dat is inderdaad zo, maar zelfs de donkerste dag heeft nog een zilveren rand (of was het de wolk die juist voor de dageraad het donkerst was?). Er zijn nu eenmaal maar een beperkt aantal donkere dagen per jaar. Als ze al lang bezig zijn, dan zijn ze nu bijna op - dat is nu eenmaal zo. Bovendien, de allerdonkerste dag is 21 december. Dat is de dag waarop de helling van de Aarde ten opzichte van de zon voor Europa het meest ongunstig is. Dus 20 januari, zogezegd de meest deprimerende dag, is eigenlijk een dag van heel goed nieuws. We zijn al een volle maand voorbij het donkerste punt! Het is alweer niet donkerder dan op 21 november, plus er is verschil dat de dagen alweer klaarder worden! Je hoeft er zelfs niet meer heel hard voor te kijken, je kan het echt al een beetje zien!

Voor mij is de meest deprimerende dag één november. Op die dag is het alweer een heel pak donkerder dan in de zomer. Het zijn niet de feestdagen, maar de zomerdagen die net lang genoeg voorbij is om er hoogstens een gevoel van een kater aan over te houden. En nog worden de dagen elke dag een beetje donkerder, en dat zal nog een hele tijd zo blijven. En zelfs wanneer het punt bereikt is waarop ze niet langer donkerder worden - een punt dat bijna twee maanden in de donkere toekomst ligt - moeten we nog een hele tijd door een donkere periode voor ze weer merkbaar klaarder worden. Ja, soms denk ik dat die Afrikanen eens moesten weten (1) met welke problemen wij allemaal te kampen hebben - ze zouden wel ophouden met klagen over wat hongersnoden of een paar malariamuggen.

In vergelijking daarmee is 21 januari zo goed als het begin van de lente...

---------------------------------
(1) Met in het achterhoofd de waarschuwing dat het er niet toe doet hoe dik je er de ironie en het sarcasme opsmeert - er is altijd wel iemand die het letterlijk neemt en verontwaardigd reageert op zoveel cynisme: ironie- en sarcasme alert!

woensdag 17 januari 2007

Waarom Geschiedenis?

Naarstig op zoek naar een laat cadeau grabbel ik in de boekhandel (tjonge! Hoe kom ik dààr nu weer terecht?) het boek India, A History (2,000) mee. Ik hoop echt dat het goed is, het begint in zeer verre verledens, en Indië is een land waarvan ik de geschiedenis slecht ken.

Daarmee zijn we bij de moeilijke vraag: waarom is dat nodig? En dus ook de vraag van alle scholieren aan alle leraren, ouders, verantwoordelijke ambtenaren en klasgenoten: waar hebben wie die rotzooi van een geschiedenis in ’s hemelsnaam voor nodig?

Het is een zeer moeilijke vraag. Iedereen die een beetje geschiedenis (met een zeker begrip) heeft aangepakt wéét wat het antwoord is, maar niemand kan het onder woorden brengen. En dus krijg je van dat gehakkel en gestotter van “om het heden te begrijpen moet je het verleden kennen”. En als we ontdekken dat we nog geen papegaai kunnen overtuigen om dat na te praten, dan is dat de schuld van de jeugd van tegenwoordig.

Misschien moet ik terugdenken aan de Perzische monarch die destijds had besloten oorlog te voeren tegen de Grieken? Die had éérst beloten die oorlog te voeren, en dàn pas vroeg hij zich af: “wie zijn de Spartanen?” Big mistake!

Er zijn ook wel minder dramatische illustraties. Laten we even kijken naar de vele “analyses” die ons vertellen dat in 2,050 (of beter gezegd “binnen vijftig jaar”) de Chinezen dit, en de pensioenen dat, en de werkloosheid nog wat anders. Allemaal zeer interessant, en misschien nog waar ook, maar er ontbreekt iets. Wat er ontbreekt is het besef dat dat punt “binnen vijftig jaar” weliswaar inderdaad zal aanbreken, maar dat het even rap weer zal voorbij zijn. Terwijl, als je je al eens hebt bezig gehouden met, pakweg, de Byzantijnen, dan weet je dat die zich zorgen maakten over het stijgende aantal afbeeldingen van God, zodat tegen het jaar (om er maar zuiver willekeurig één te noemen) 1,453 de samenleving wel eens op afgoderij zou kunnen overgaan!

Tja.

Het punt is, een historisch besef doet je inzien hoe relatief een groot deel van al die dingen is, die vaak met grote ogen, brede gebaren en een rollend stemgeluid in de media wordt verkocht. En het helpt je, minstens af en toe, om wat harder na te denken over wat er vandaag zou kunnen belangrijk zijn, terwijl het zich recht onder je ogen bevindt en geen kat er naar kijkt. Neem bijvoorbeeld de vrees dat, overeenkomstig een simpele toepassing van de wet van de samengestelde interest (1) op de economieën van China en Indië, die economieën de Westerse economieën (en bijgevolg politieke, militaire en technologische macht) zullen in de schaduw stellen. Zeer goed mogelijk, dus, maar laten we om te beginnen niet vergeten dat er in 2,050 ook problemen zullen zijn, en dat, naar ik vrees, in antwoord daarop weinig mensen zullen voorstellen om de wereld van het jaar 2,000 te reconstrueren: zo belangrijk zal dat wereldje van 2,000 dan toch ook weer niet geweest zijn?

Een vergelijking met het Engeland van het jaar 1,895 (“geschiedenis”) maakt hopelijk iets duidelijk. In 1,895 stond Engeland aan de top van de wereld op een manier die het praktisch ondenkbaar maakte dat daar ooit nog iets aan zou veranderen. We nemen onze tijdmachine en onze kristallen bol, en we gaan aan een trotse Engelsman van die periode laten zien tot wat voor derderangsnatie zijn land is gereduceerd, op minder dan een eeuw tijd. In eerste instantie, waarschijnlijk paniek. Laten we hem vervolgens tonen dat de cijfers voor de levensverwachting op het punt staan te verdubbelen, dat zijn vrouw weldra geen kans van tien percent meer zal hebben te sterven in het kraambed bij elke bevalling die ze doormaakt, en dat vanaf een vijftig jaar na wat hij zich voorstelt als het toppunt van welstand de welvaart pas echt goed zal beginnen stijgen... Zou het nog steeds paniek zijn? Zouden er veel Engelsen van vandaag terug willen naar de tijd waarin zij rijk en machtig waren als natie, maar waarin de allereerste auto’s nog moesten beginnen rijden?

Dus als het nu het wrede noodlot is van het machtige Westen om, zeg, tussen nu en vijftig of honderd jaar nog eens tien keer rijker te worden dan we al zijn, maar de prijs daarvoor is dat grote leiders als Georges W. Bush en Tony Blair niet langer de toonaangevende personaliteiten van de planeet zijn, omdat de presidenten van China en Indië dat zullen zijn – is dat werkelijk zo’n grote prijs om te betalen?

----------------------------------------------
(1) http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2006/02/dingen-die-iedereen-zou-moeten-weten.html

dinsdag 16 januari 2007

Blogs breken door! Politici bloggen ook!

In de Standaard van vandaag staat een artikel over de Belgische blogwereld. Het punt is, in technologische voorlopers als de VS heeft het verschijnsel "blog" zich al enkele jaren een vaste plaats verworven in het landschap. Recenter zijn andere landen gaan volgen, en hoewel België eerder achterop loopt begint ook hier duidelijk iets te bewegen. Leuk als weetjes, ongetwijfeld, maar dat is niet de reden om er op in te pikken. Veel verrassender was het symptoom waaraan we kunnen aflezen dat er in België iets beweegt: "haast alle europarlementsleden en commissarissen hebben tegenwoordig een eigen blog".

Ik twijfel er geen moment aan. Maar als ik wil weten of er in één of ander fenomeen veel, weinig, of helemaal geen leven zit, is ongeveer het allerlaatste dat ik wil weten of de politiekers er aan meedoen. Zeker, zeker, de mogelijkheden aan publiciteit trekt ze aan als vliegen naar aas, maar die vergelijking drukt meteen uit waarom ze zo weinig relevant zijn: in aas zit niet noodzakelijk leven, maar vliegen aantrekken... daar is het heel goed voor. Politiekers krijgen dan ook vanzelf al een hoop aandacht in allerlei aas zoals de media die - naar ik vaak denk - mogelijk liever wat meer over serieuze onderwerpen zouden publiceren. Maar ja, je kan je als krant of radio of tv nu eenmaal niet permitteren om de prononceersels van de alfamannetjes (1) te negeren. Als vliegen op aas, dus.

Terwijl, als de blogs, of welk ander verschijnsel ook, iets voorstellen, dan zal het zijn omdat mensen er iets mee te zeggen hebben. Ik bedoel, gewoon, omdat iets ze interesseert, of omdat ze er zelfs passie voor voelen, of omdat ze er hun poëzie, of hun fantasie op kwijt kunnen, en al die andere dingen aan het ander extreem van het spectrum waar de alfamannetjes in het centrum van de belangstelling willen staan.

Want laten we serieus zijn. Wie leest in godsnaam al die posts van politiekers? Zelf betrap ik me geregeld op het volgende. Ik zit onschuldig een artikel in mijn krant te lezen, en na enkele zinnen valt mijn oog op de naam van de auteur: weer de één of andere politieker. Zonder dat ik me daar ooit een bewust besluit over heb gevormd stop ik direct met lezen. Ergens in mijn onderbewustzijn herinnert een instantie me er aan dat ik niet een tekst aan het lezen ben van iemand die iets te zeggen heeft, maar van iemand die aan de volgende verkiezing denkt. En dààr maak ik geen tijd voor.

Ik ben maar één stemmer op enkele miljoen stemgerechtigde Belgen, maar het zou me niets verbazen als ik hiermee niet de enige ben. En daarom opnieuw: wie léést die posts van politiekers? Oh, ze zullen een hoop hits hebben, natuurlijk. Er is zeker de inteelt die komt van het feit dat ze elkaar in de gaten moeten houden. En er is, als spiegelbeeld van de psychologie van het alfmannetje (2), ook de hele serie beta's en gamma's, die de drang voelen tot submissief gedrag, en voor wie deze posts verplichte lectuur zullen zijn. Je moet er geen moment aan twijfelen dat de politiekers zelf het aantal posts door politiekers een belangrijke maatstaf voor de relevantie van blogs zullen vinden.

Maar voor mensen die echt ergens mee bezig zijn? Komaan, zeg.

--------------------------------------------------
(1) http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2007/01/waar-treffen-we-alfmannetjes-aan.html
EN http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2007/01/en-nog-mr-alfamannetjes.html
(2) http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2006/05/meloen.html

maandag 15 januari 2007

De Filosofie van de Fout

Vele jaren geleden was ik lid van een Antwerpse schaakclub. Er waren enkele van de betere spelers van België actief , en daaronder de hele waaier die je kan verwachten: subtoppers, middelmaten (zoals ikzelf), zwakke spelers en echte beginners. Op een dag gooide ik met een artikeltje in het clubblaadje een knuppel in het hoenderhok dat de pluimen in het rond vlogen. Dat gebeurde met de stelling "de filosofie van de fout".

De stelling ontwikkelde zich als volgt. Er is een wereldampioen schaken. En er is een beperkte kring van absolute topschakers, die van de wereldkampioen vaker verliezen dan winnen, maar die er tenminste af en toe van kunnen winnen. En daaronder heb je een iets ruimere kring van topgrootmeesters, met daaronder de gewone grootmeesters, en daaronder de grootmeesters die misschien een tikje geluk hebben gehad bij het binnenhalen van de titel, en daaronder heb je de absolute topmeesters die iedereen herkent als toekomstige grootmeesters, en daaronder heb je de zeer sterke meesters, en daaronder de gewone meesters, en daaronder de meesters die misschien een beetje geluk hebben gehad... Ergens rond dat niveau vond je destijds de spelers die deelnamen aan het kampioenschap van België, waarvan er enkele op mijn club zaten. Plus, dus, die Belgische subtoppers, clubtoppers, clubsubtoppers, middelmaten, zwakke spelers en beginners. So far, so good.

De vraag was: waarom wint de wereldkampioen vaker van de absolute toppers dan omgekeerd? En wat kan het antwoord eigenlijk anders zijn dan, heel concreet, omdat de wereldkampioen net iets minder fouten maakt dan de absolute top, of, als hij er evenveel maakt, zijn het "kleinere" fouten; minder gemakkelijk af te straffen, dat soort dingen. En waarom winnen de absolute toppers vaker van de topgrootmeesters dan omgekeerd - en waarom winnen die op hun beurt vaker van de gewone grootmeesters dan omgekeerd, enzovoort? Omdat de absolute top iets minder en/of kleiner fouten maakt dan de gewone top, en die laatste weer iets minder dan de gewone grootmeesters, en... zovoort!

Natuurlijk, je kan proberen het hele proces te beschrijven in termen van "geniaal" (genialer), en briljant(er) en begaafd(er) en vele andere, maar al die termen zijn pure metafysica. Noem het romantiek, als je dat woord liever hoort. Het is ongetwijfeld een goede beschrijving van de realiteit als je zegt dat de wereldkampioen schaken een briljante schaker is. Daarmee drukken we evenwel alleen maar een zekere bewondering uit, en een zeker enthousiasme, maar de term bevat geen enkele causaliteit. In de concrete realiteit uit die briljantie zich in concrete schaakpartijen, en concrete schaakpartijen spelen zich zet per zet af, nu wit, dan zwart, dan weer wit, enzovoort. De uiteindelijke oorzaak van beter en slechter, van winnen en verliezen, zit in de kwaliteit van die individuele zetten. Het zal gaan om superieure strategie, of superieure tactiek, en dus ook om de samenhang, maar desondanks, uiteindelijk gaat het over timing en volgorde en rendement van individuele zetten. En dus zit de causaliteit van winnen en verliezen in zetten, waarbij de winnaar hij is die bij het zetten het minste fouten maakt.

Maar als de wereldkampioen wint tegen de absolute top omdat hij minder fouten maakt, en de absolute top wint tegen de gewone top om dezelfde reden, dan maakt de gewone top al een aardig pakje meer fouten dan de wereldkampioen. En de lichtgebakken grootmeesters maken er nog meer, en de absolute meesters maken er nog meer dan de vorige. En als je alle niveau's hebt doorlopen (en in werkelijkheid zijn er volgens mij eerder meer dan minder niveau's dan wat ik beschreven heb) tot bij de subtoppers en middelmaten van de Antwerpse schaakclub...

Wat kan je conclusie anders zijn dan dat die subtoppers en middelmaten de ene fout na de andere maken, en dat een aanzienlijk deel ervan bij een beetje grootmeester de tranen over zijn wangen zou doen lopen van het lachten?

Maar dat kwam niet goed! Oeoeoeoeoeoeoewwwww... Man, dat kwam niet goed! Schaken, moet je weten, is een discipline waarover een uitgebeide literatuur bestaat. Je kan een hoop technieken aanleren, over hoe je een toren moet gebruiken, en wanneer een loper sterker is dan een paard, en wanneer het omgekeerd is, en hoe je met een koning één, of twee, of drie oprukkende pionnen kan blokkeren, en vele, vele andere. Op die technieken zitten al die clubschakers, met matig resultaat te blokken en studeren, waarna ze het in hun eigen partijen proberen toe te passen. En als je ze bezig ziet, uren en uren voorovergebogen, met hun hoofd in hun handen, zitten piekeren over hun plannen, vertaald in individuele zetten, dan begrijp je onmiddellijk dat ze er echt heel hard mee bezig zijn. Ze zijn echt heel diep aan het nadenken, en ze steken er echt heel veel energie in. Alles zonder enige schamperheid of ironie gezegd, ik heb me er zelf jarenlang met veel enthousiasme mee bezig gehouden.

Alleen... Het laatste, maar dan werkelijk het allerlaatste dat je je daarbij kan (wil) voorstellen, is dat al die inspanningen en al dat denkwerk alleen maar leiden tot de ene hallucinante blunder na de andere.

En dus stak er een storm van weerstand op, die de vergelijking kan doorstaan met mijn bewering dat financiële voorspellingen niet tegelijk nauwkeurig (ik had destijds "betrouwbaar" gezegd) kunnen zijn, en tegelijk publiek bekend (1). Let wel, niemand kon antwoorden op de vraag waarom zij dan haast altijd tegen de kampioen van België verloren, terwijl die haast altijd tegen sterke meesters verloor, terwijl die haast altijd tegen aankomende grootsmeesters verloren, enzovoort tot helemaal bovenaan in de hiërarchie. Niemand kon daar een zinnig antwoord op geven, maar het was desondanks, zeer zeker, "jamais de la vie", "nog liever dood" en on - mo – ge - lijk een kwestie van "wij maken nu eenmaal praktisch de hele tijd fouten” - de ene nog lachwekkender dan de andere.

Het komt vrij vaak voor dat simpele, quasi rekenkundige waarheden open en bloot recht onder de ogen van iedereen liggen, maar dat niemand ze kent, omdat niemand ze wil kennen.

Daarom heeft dit verhaal ook nog een moraal. In de wereld van het schaaktoernooi heeft het resultaat van wat we doen een heel onmiddellijk resultaat. Winnen of verliezen, een hoog klassement of een laag klassement. Maar ook in het dagelijks leven, denk ik, produceren we een eindeloze stroom gepruts. Hoeveel dingen doen we niet, die we "eigenlijk" en "ergens" beter hadden kunnen doen? Omdat het over kleine, vaak onbelangrijke dingen gaat worden die helemaal niet, of uiterst zelden, afgestraft met het equivalent van "oei, ik ben een pion kwijt". En toch... Ruim meer dan de helft van de mensen denken dat ze "beter dan gemiddelde” automobilisten zijn. Ze geloven er even vroom in als de clubschakers die geloven dat de zetten die ze spelen het welgevormd product van een doorgedreven denkproces zijn. Is het niet jammer dat rijgedrag niet zoals schaakgedrag in klassementen kan omgezet worden? Zou niet een deel van de ongevallen verdwijnen als een hoop ingebeelde haantjes bij het zien van hun klassement enkele illusies armer werden?

---------------------------------------------------------------
(1) http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2006/11/financile-voorspellingen.html
en de links beneden in die post.

zaterdag 13 januari 2007

Bush eist "alternatieven"!

Ik ga niet herhalen wat ik er eerder over gezegd heb. Maar het is goed dat ik het op voorhand gezegd heb, en daar kan ik wel eens aan herinneren:

http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2006/11/voetje-voor-voetje.html

En:

http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2006/07/de-vaas-ligt-in-scherven-op-de-grond.html

In twee woorden: het is natuurlijk gemakkelijk, maar ook heel goedkoop, eerst een vaas in scherven te laten vallen, en vervolgens van de mensen die dat "beleid" bekritizeren te eisen dat ze "alternatieven" geven voor ze zelfs maar mogen dat beleid bekritizeren.

Het spijt me (heb ik toen gezegd), maar van die boer geen eieren. Natuurlijk is het een goed idee om oms af te vragen hoe het nu verder moet met de ongelofelijke puinhoop die het beleid van Bush gecreëerd heeft. Maar het feit dat iemand die puinhoop niet zomaar kan rechttrekken ontneemt hem natuurlijk net zomin het recht om het eerstvolgende dronken narrenplan af te wijzen, als het feit dat ik een gebroken vaas niet kan herstellen me belet op te merken dat we de vaas nooit op de grond hadden moeten laten vallen.

"Met die kwispels, niet meer".

Ik haal rechts in, want...

Een tijdje geleden hing er langs Vlaanderens autowegen een reeks affiches als campagne tegen middenvakrijders (1). Er stond in grote, goed leesbare letters "u rijdt links, want...", gevolgd door één of andere tekst - ergens tussen absurde humor en pure slapstick in - die redelijk goed in de verf zette dat het een goed idee was om op lege autowegen rechts te rijden. Ik ben al vergeten wat voor invullingen de campagne precies kreeg, maar ik herinner me dat een andere campagne met dezelfde vorm ging als "u rijdt te snel, want..." gevolgd door "uw voorvader was piraat". Iets dergelijks.

Maar nu is er dus een campagne die waarschuwt tegen rechts inhalen. "U haalt rechts in, want..." begint de affiche, en het gaat verder met "u leeft op het randje" (of zoiets).

Maar het antwoord is veel simpeler. Neen, ik haal niet rechts in omdat ik aan het randje leef. Ik haal wel rechts in omdat er reeksen chauffeurs zijn die nog niet reageren op de campagne met "u rijdt links want...". Het probleem (en zelfs de chauffeurs die in het midden rijden ervaren het als een probleem, getuige de boze reacties die je vaak krijgt wanneer je ze rechts inhaalt) is heel gemakkelijk oplosbaar. Iedereen houdt op met op het middenvak te rijden wanneer er op het rechtervak kilometers leeg asfalt te zien is, en ik zal ophouden met rechts in te halen. Beloofd.

-----------------------------
(1) http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2006/11/middenvakrijders.html

vrijdag 12 januari 2007

Amerikaanse Presidentsverkiezingen 2,008

Sinds enkele jaren geeft de volgende site een goede opvolging van de Amerikaanse verkiezingen:

http://www.electoral-vote.com/

De site is Democratisch gezind zonder hysterisch te doen, en als je gewoon wil weten wat de polls zeggen of hoe het profiel van de kandidaten er uitziet kan ik het iedereen aanraden. Natuurlijk, zoals hij zelf zegt, in dit stadium is dat allemaal bezigheidstherapie. Maar dat is nu juist wat ik er zo vertederend aan vind! Elke vier jaar neem ik me weer voor om het deze keer vanaf het begin te volgen, en telkens weer komt het er niet van... En jaren later vraag ik af wie ook weer die totaal onbekende namen waren, waar ooit zoveel sprake van was, en zodra het spel helemaal op gang kwam weer helemaal in de vergetelheid weggleden. Of omgekeerd, natuurlijk. Terugdenken aan die Jimmy Carters en Billy Clintons heeft ook iets heel boeiends. Je weet wel, in de tijden dat er met een zekere toegefelijkheid over hen werd geschreven. Zo van “ja, momenteel zijn dat nu eenmaal de kandidaten, en in afwachting dat de zwaargewichten het terrein betreden is dat waarover we dan maar schrijven.”

Dus laat ik maar eens een blik op het huidige veld gooien – wie weet hoe vertederend dàt er binnen enkele jaren zal uitzien! Natuurlijk, deze keer is er geen zittende president of vicepresident onder de kandidaten, en dat maakt op het eerste zicht dat er al veel meer zwaargewichten zijn. Was het niet zo dat er vier jaar geleden in dit stadium een beetje schamper werd gedaan over “the nine dwarfs” als het over de kandidaten ging?

Overigens ben ik het wat dat betreft oneens met de site, en blijkbaar met de hele wereld. Ik denk niet dat Kerry een “dwarf” was, en ik denk ook niet dat hij “een zwakke campagne heeft gevoerd”. Zoiets lijkt me puur een vorm van denken vanuit het resultaat. Het is diezelfde “zwakke campagne” die er in geslaagd is hun electorale basis op lang niet meer gezien schaal te mobilizeren. Het was één van de prestaties van het andere kamp dat ook zij daar in geslaagd zijn, en het was één van de verrassingen dat de religieuze fundamentalisten op die schaal de moeite hebben genomen om voor de winnaar te stemmen. Maar dat kan alleen maar betekenen dat – minstens in dit opzicht - beide campagnes sterke campagnes waren, en slechts één van beide kan nu eenmaal de beste zijn.

En het scheelde ook helemaal niet zoveel, het hing van het resultaat van één staat af, en in minstens één van die staten was dat resultaat zeer nipt. Kortom, voor hetzelfde geld was de uitslag wel degelijk anders geweest. Dan hoorden we nu al twee jaar lang analyses over de ijzersterke campagne van Kerry, en hoe nog maar eens de verkiezing gewonnen waren door de duidelijke overwinnaar in de voorafgaande debatten, en het zou Bush geweest zijn waarvan we nu vernemen hoe een stamelende, verwarde president niet opkon tegen de charismatische, klaarziende tegenstander, etcetera, etcetera... Dezelfde Bush en Kerry waar we het nu in heel andere termen over hebben.

Binnen twee jaar zou de campagne er wel eens heel anders kunnen uitzien. Natuurlijk, zoals de site ons herinnert, in politiek is een week een lange tijd. Als de verkiezing vandaag werd gehouden, dan zou de strijd zich eigenlijk afspelen tijdens de Democratische voorverkiezing. Immers, zoals ik in 2,004 al dacht, en heel serieus dacht en schreef, als de keuze was tussen Bush en een willekeurige chimpansee uit het oerwoud, dan kon je maar beter de chimpansee kiezen. Vandaag denk ik niet alleen dat de feiten me gelijk geven, maar dat de Amerikanen dat stilaan ook doorhebben. (Nu, dat is natuurlijk alleen maar mijn mening, en die mening heb ik alleen maar vrij geuit.) In elk geval denk ik dat, om die reden, vandaag de vraag zou zijn wie de Democratische voorverkiezing wint, want die wordt dan president. De Republikeinse partij is momenteel zulk een puinhoop dat de Republikeinen zelf in de verleiding moeten zijn om op de Democraten te stemmen.

Maar zoals gezegd, de toestand vandaag en de toestand over een kleine twee jaar... Het zal wel degelijk belangrijk zijn dat de partijen hun zwaargewichten de strijd insturen. Wat dat betreft, kan je je werkelijk voorstellen dat al die poeha rond Obama er dan nog zal zijn? Ik niet – en je mag me er gerust aan herinneren als hij binnen twee jaar als de volgende Jimmy of Billy de eed aflegt. Maar nu, in januari 2,007 lijkt het me dat hij al héél goed wegkomt als hij voor vicepresident in aanmerking komt. Een grote toekomst, dat wil ik best geloven, maar in 2,008? Het is voor mij moeilijk te geloven.

En voor de rest... De zwaargewichten zijn ook in mijn ogen de zwaargewichten, en de outsiders zijn ook voor mij de outsiders. Zal het niet interessant zijn te zien welke namen nu nog niet eens of nauwelijks vermeld staan tussen die kandidaten, over een dik jaar alle dagen voorpagina nieuws zijn?

Warm, voor januari

Als ik zie hoeveel inspanningen mensen deze dagen leveren, om te vertellen dat (a) de temperaturen weliswaar veel warmer zijn dan "anders", en (b) dat er toch geen redenen zijn om aan te nemen dat er iets aan de hand is, laat staan dat de mens daar zelf iets mee te maken zou kunnen hebben, dan stel ik een verandering van perspectief voor.

In dat nieuw perspectief meten we niet langer, als we de staat van de ecologie willen kennen, welke temperaturen er gehaald worden doorheen de verschillende maanden. Ik stel voor dat we de staat van de ecologie afmeten aan de hand van hoeveel artikelen en blogposts er nodig zijn om te zeggen dat er desondanks niets aan de hand is.

donderdag 11 januari 2007

Het Zilverfonds

De Standaard stuurt me naar het blog van ene Bruno Segers, en wel naar het volgende artikel:

http://segersbruno.spaces.live.com/blog/cns!8C08E27D447F4396!875.entry

Dat artikel stelt voor om onze financier Albert Frère manager te maken van het Zilverfonds. Met het soort returns dat die realiseert is het probleem van de vergrijzing meteen opgelost.

Rrrrrrrp! Rrrrrrp! Rrrrrrrrp! Rood alarm! Toch eens nadenken voor ik mijn mond opendoe. De stijl van het artikel heeft iets dat me opvalt als "luciede". Het lijkt serieus, maar het zou wel eens speels kunnen zijn. Want als een hallucinant idee op luciede toon wordt voorgesteld... Wel, ik denk dat het ironie is, en dat ik er eigenlijk ben ingelopen.

Als ik er helemaal was ingelopen zou ik al een schampere tekst zitten schrijven. Nu is het alleen een opportuniteit om aan enkele dingen te herinneren. Ten eerste, dat Zilverfonds.

Iedereen weet dat de staat schulden heeft. Iedereen weet ook dat sommige onderdanen geld hebben. Dus leent de staat geld bij die onderdanen. De concrete vorm waarop dat gebeurt is dat de staat op een stuk papier schrijft: "Oewaarde landgenoten, ik verklaar dat ik (bijvoorbeeld) binnen een jaar (bijvoorbeeld) 1,000 euro (plus interesten) zal betalen aan de persoon die me dit stuk papier geeft." We noemen dat stuk papier een "overheidsobligatie", en natuurlijk geeft de staat dat stuk papier niet af zonder dat iemand eerst die 1,000 euro voorschiet. Ziedaar de manier waarop de lening gebeurt.

Wanneer dus de belegger dat stuk papier koopt, dan is het een "belegging". Maar indien het de staat is die dat stuk papier koopt, dan is dat geen belegging, maar niets anders dan het (eventueel vervroegd) terugbetalen van de schuld. Immers, de staat moet dat stuk papier nog terugkopen, het blijft tenslotte een schuldbewijs. En dat is waarom dat hele "Zilverfonds" een vorm van volksverlakkerij is, zij het op nogal onschuldig niveau. De simpele waarheid is dat de staat die "belegt in overheidspapier" géén "fonds" in handen heeft, en dat er dan ook géén geld in "belegd" wordt. De simpele waarheid is dat de staat alleen maar schulden terugbetaalt, en daar een naam aangeeft die het doet voorkomen alsof er een wijs en vooruitziend beleid wordt gevoerd.

De reden waarom dat een vrij onschuldig bedrog is, is dat het resultaat hetzelfde is. Als de staat minder schulden heeft, heeft de staat evengoed meer ruimte om één of ander beleid te voeren (zeg: het financieren van de vergrijzing) als wanneer er ook echt een spaarpot was. Het "bedrog" blijft beperkt tot verbaal manoeuvreren om er slimmer uit te zien dan ze zijn.

Maar er is nog een tweede punt om aan te herinneren. Tot nu toe hebben we enkel een staat die papier uitgeeft om geld binnen te krijgen, en vervolgens hetzelfde geld uitgeeft om precies hetzelfde papier ("schuld") terug te kopen. Dat laatste proberen ze snel een "belegging" te noemen - in de hoop dat niemand zich nog herinnert dat eerst precies het omgekeerde was gebeurd. Maar stel nu dat we niet langer gewoon hetzelfde papier terugkopen. Stel nu dat we in plaats van het "beleggen" (sic) in overheidspapier zouden beleggen in "iets anders". Bijvoorbeeld zoals beslist door één of andere begaafde financier, zoals Albert Frère.

Dat zou precies hetzelfde zijn als de staat die geld ontleent om vervolgens te beleggen of investeren in welke economische activiteit ook. Misschien wel op de beurs? Misschien op de grondstoffenmarkten, of, waarom niet, het vastgoed? (Merk overigens op dat de staat momenteel juist vastgoed verkoopt, en met het geld doet alsof ze een fonds aanleggen, terwijl ze eigenlijk schuld terugbetalen.)

Ik denk, afgaande op zijn luciede stijl, dat Bruno Segers niet werkelijk zou willen voorstellen dat de staat nog meer schulden aangaat, om dat geld vervolgens te beleggen - al dan niet onder het bekwame management van Albert Frère - in een markt waar je hoopt meer te verdienen dan de kosten van je schulden - met evenwel het risico dat je niet meer, maar minder verdient dan die kosten - zodat de staat nog dieper in de put wegzakt.

En als je dat onder die laatste vorm niet wil voorstellen, dan is er geen enkele reden om het wel voor te stellen via de omweg van een "Zilverfonds" dat alleen in de vorm van een verbale kermistruc bestaat. Tenzij dan omdat je in de verbale kermistruc bent gelopen, OF omdat je het uit ironie doet, van zodanig niveau dat ik er eerst was ingelopen.

woensdag 10 januari 2007

Carl Gauss

Iets zegt me dat meerdere lezers van dit blog al van Carl Gauss hebben gehoord. Ja, iets zegt me dat er een paar zijn die zich vasthouden aan hun bretellen, als ze zien dat ik er over begin, nagelbijtend afwachtend wat ik nu weer allemaal zal uitkramen.

En toch, ik heb alleen maar een tamelijk onschuldige anecdote in gedachten, die ik onthouden heb omdat ik het grappig en indrukwekkend vind, en ook interessant. We moeten ons een stel snotneuzen inbeelden, alsook een slechtgehumeurde schoolmeester, die de nobele taak heeft de snotneuzen tot kennis, inzicht en wijsheid te brengen. Dit volgens de veelbezongen verdiensten van het Duitse schoolsysteem van de late achttiende eeuw.

De schoolmeester verlangt naar ene stonde rust, en heeft een briljant idee. “Neem een blad papier” spreekt hij streng, “en reken de som uit van alle getallen van één tot honderd”. Terwijl hij het laatste woord spreekt strekt hij zijn voeten uit op zijn lessenaar, en plooit tevreden zuchtend zijn krant open.

Eén van de snotneuzen – terwijl de anderen met grote ogen over hun blad beginnen te krasselen – heeft echter ook een briljant idee. Na enkele ogenblikken krasselen steekt hij zijn hand op. De slechtgehumeurde leraar is niet te spreken over deze veel te snelle verstoring van zijn rust... Maar hoe hij precies reageerde toen de snoodaard het getal “vijfduizend en vijftig” uitsprak – dat zegt het verhaal er voor zover ik weet niet bij.

Om dit verhaal begrijpelijk te maken – zoal niet voor de lezers van Speels maar Serieus, dan toch voor de schrijver – is het nodig enkele listige vereenvoudigingen in te voeren. Stel dat de opdracht was uit te rekenen hoeveel de som was van alle getallen van één tot vier? Ikzelf heb me ooit die vraag gesteld, en ik ging van “één – drie – zes... tien!”.

De kleine Gauss had dat anders aangepakt. Hij moet zich in een fractie van een seconde twee dingen gerealizeerd hebben. Het eerste was dat hij de op te tellen getallen (één, twee, drie en vier) kon voorstellen als, bijvoorbeeld, een optelsom van damschijven. Neem een damsteen, en leg die voor je op tafel. Die stelt het getal één voor. Neem twee andere schijven, en leg één ervan naast de eerste. Noem de lijn die ze vormen “horizontaal”. De andere leg je naast de laatste, maar loodrecht op de richting die we net “horizontaal” hebben genoemd. Je hebt nu een driehoekje. Het nieuwe rijtje, “verticaal”, bestaat uit twee schijven, en stelt het getal twee voor. Vervolgens nemen we weer drie schijven. We leggen er één netjes “horizontaal” in het rijtje dichtst bij je, en we leggen de twee andere “verticaal” naast de nieuwe. We hebben nog steeds een driehoekje, waarvan de verticale rijen nu de getallen één, twee en drie voorstellen. En we kunnen hetzelfde nog eens opnieuw doen met vier schijven. Dus nu heeft de driehoek horizontaal een zijde van vier stenen, en verticaal ook een zijde met vier stenen, en de schuine zijde vormt een trapje. En de som is tien stenen!

Het tweede element dat Gauss tegelijk moet beseft hebben, is dat hij van deze driehoek een rechthoek kon maken, op een manier die de vraag naar het totaal aantal schijven een stuk gemakkelijker maakt. Neem aan dat we tot nu toe alleen witte schijven hebben gebruikt. Dan nemen we nu een zwarte schijf, en we leggen die “verticaal” in het verlengde van de vier schijven die het getal vier voorstellen: verticaal hebben we nu vier witte en één zwarte steen: samen vijf. En we nemen twee zwarte schijven, en we leggen ze verticaal naast de drie die het getal drie voorstellen, en we hebben nu drie witte en twee zwarte schijven, alweer samen vijf. Als we dat ook doen met drie zwarte schijven voor het getal twee, en vier zwarte schijven voor het getal één, dan hebben we nu niet één, maar twéé driehoeken, die zo in elkaar grijpen dat ze samen een rechthoek vormen. Eén zijde heeft vier stenen, en de andere vijf.

Nu hoef je geen Gauss te zijn om te zien dat je rechthoek het dubbel aantal stenen bevat van de som van de getallen één tot vier. Je hebt immers twee driehoeken gelegd, die elk het juiste aantal stenen bevatten. Bovendien laat de constructie toe in één oogopslag te zien hoeveel het dubbel is van het cijfer dat je zoekt. Het dubbel van dat cijfer is gelijk aan vier maal vijf. En als het dubbel van het cijfer dat we zoeken vier maal vijf, en dus twintig is, dan is het cijfer dat we zoeken tien.

Vervolgens kunnen we vijf witte stenen nemen, en die verticaal naast de vier eerste rijen leggen, en nu stellen de witte stenen de eerste vijf getallen voor. Als we daar één zwarte steen bijleggen om de rechthoek te vervolledigen, hebben we een rechthoek van vijf op zes. En de som van alle getallen van één tot vijf is de helft van vijf maal zes, zijnde de helft van dertig, of vijftien: tel maar na!

En zo zag de kleine Gauss ook in één flits dat de som van alle getallen van één tot honderd gelijk moest zijn aan de helft van honderd maal honderd en één. Dat laatste is tienduizend honderd, en de helft daarvan is vijfduizend en vijftig. “Meester, meester...!”

En Carl Gauss? Wel, hij maakte de belofte die hij als kind was waar, nietwaar? "Normaalverdeling", iemand? Om dat duidelijk te maken vrees ik dat er andere blogs zullen nodig zijn. Ik ben er hier al duizelig van.

dinsdag 9 januari 2007

Wordt Saddam heilig verklaard?

Hier is een mogelijke vertelling van de geschiedenis. Een imperialistische beschaving bezet een stukje van het Midden Oosten en installeert er uit de klasse van de collaborateurs een marionettenregime. Het regime komt in botsing met de veel primitievere - maar door de bevolking als meer gelegitimeerd ervaren - leiders van de lokale cultuur, en al gauw verandert wat (met wat goede wil en veel duwen en trekken) een beschavingsmissie was in repressie. De lokale cultuur komt in opstand, maar kan de militaire macht van de bezetter niet aan. De beweging gaat ondergronds, pleegt aanslagen en smelt weer weg in de bevolking, en voor de zoveelste keer eindigen we in de toestand waarbij "de bezetter alleen maar de grond beheerst waar zijn soldaten op staan". En dan nog alleen bij dag, natuurlijk.

Overigens, de collaborerende klasse heeft al evenveel, zoniet meer, te vrezen van de aanhangers van de lokale primitievere ("barbaarse") cultuur als de bezetter zelf, en door list, verraad, omkoping, of welke middelen ook spelen ze de leiders van de verzetsbewegingen in handen van de bezetter. Onder sessies van getreiter en gespot executeren de bezetters en/of collaborateurs die verzetsleiders, maar vaak bereikt dat alleen maar dat ze een martelaarstatuut verkrijgen. De bezettende macht probeert nog de schijn hoog te houden, en de zaken voor te stellen alsof het eigenlijk de lokale bevolking was die de (plots belangrijk gemaakte) figuur heeft terechtgesteld, maar het kwaad is geschied. Het slachtoffer krijgt in de ogen van steeds bredere lagen van de bevolking een steeds mythischer statuut, en op het einde van een lange rit zie je een bijzonder vreemde evolutie. Van misdadiger over martelaar, via heilige tot god.

Maar, zal men opwerpen, het verhaal klopt niet helemaal. Saddam is heus niet "in opstand gekomen" tegen een imperialistische beschaving, want hij was integendeel aan de macht. En de bezetter heeft geen legitieme verzetsleider terechtgesteld, maar integendeel een dictator afgezet die veel bloed aan zijn handen had. En tenslotte was hij niet de vertegenwoordiger van de lokale cultuur, maar integendeel van een minderheid die met geweld aan de macht bleef. Dat is allemaal waar, maar toch klopt mijn verhaal wel degelijk. Ik heb het namelijk nog met geen woord over Saddam gehad, afgezet door de Amerikanen, maar wel over Jezus van Nazareth, gekruisigd door de Romeinen. Jezus was een lokale leider die in onvrede met de Romeinse bezetter leefde en die met de kruisiging - na de beroemde sessie van bespotting - de vernederende, typisch Romeinse executie voor politieke opstandelingen onderging. En de Romeinen hebben het verhaal voorgesteld alsof niet zijzelf, maar wel de joden, de lokale bevolking, hun leider hadden terechtgesteld. En de wereld heeft het, tegen de meest flagrante verdraaiïngen van de feiten in, geslikt. En Jezus was iemand over wie na zijn dood steeds woestere verhalen werden verteld, tot hij zowaar aan de oorsprong van onze eigen religie kwam te staan.

Over de manier waarop de heilige van vandaag vaak de misdadiger van gisteren was - maar dan wel uitsluitend via de omweg van zijn executie - heeft de filosoof René Girard boeken vol geschreven. Over hoe het heilige en het gewelddadige zo dicht bij elkaar liggen dat ze, verbonden door een chronologisch verband, twee kanten van dezelfde medaille uitmaken: La Violence et le Sacré (1,972). Over hoe het toekomstig heilig te verklaren slachtoffer eerst door een fase moet waarin hij als een veroordeelde crimineel helemaal geïsoleerd komt te staan en geëxecuteerd wordt: Le Bouc Emissaire (1,982). Over de overeenkomsten en verschillen tussen al die mythische verhalen of historische gebeurtenissen, en het Passieverhaal uit het Christendom: Des Choses Cachées depuis la Fondation du Monde (1,978) en La Route Antique des Hommes Pervers (1,985). Het heeft iets fascinerends te zien hoe je diezelfde thema's steeds weer te zien krijgt.

En lo and behold, Saddam is als een vuige crimineel uit een gat in de grond gesleurd, en hij heeft een vernederende executie ondergaan, en er ging een sessie van bespotting aan vooraf, en de bezetter probeert de zaken voor te stellen alsof het eigenlijk "de Irakezen" zijn die Saddam hebben terechtgesteld, en voor het eerst in net geen vier jaar militaire bezetting zie je weer op grote schaal mensen met portretten van Saddam door de straten banjeren, en was er zelfs een plaats waar je een semi officiëel rouwbeklag kon bijwonen. De overeenkomsten zijn waarlijk treffend. Moeten we ons over dat soort ontwikkelingen bezorgd maken? Of naderen we op het punt waar we beseffen dat we hadden moeten nadenken voor, en niet na, we aan allerlei militaire avonturen beginnen? Je weet met militaire avonturen nu eenmaal altijd wel waarmee je begint, maar nooit waarmee je eindigt.

maandag 8 januari 2007

Enkele soorten maatschappelijke organizatie

Beeld je het leven in van één van die beschaafde samenlevingen van de laatste millennia, na de uitvinding van de beschaving zelf, een zestal millennia geleden (1). Het zijn landbouwsamenlevingen, en dat betekent hogere productiviteit dan bij jagers-verzamelaars. Er ontstaan overschotten, er ontstaan steden en structuren, er ontstaat een eerste vorm van welvaart.

Dat blijft lange tijd beperkt tot lokale beschavingscentra. Zeer ruw vind je die allemaal terug in een gordel rond, of noordelijk van, de dertigste breedtegaad. Van Marokko over Egypte via Mesopotamië en Perzië naar Indië en tenslotte China. Zowel zuidelijk (Bedoeïenen, Berbers, Arabische en Semitische volkeren) als noordelijk (Turken en Mongolen en de vele varianten daarop) tref je volkeren aan in primitievere fasen. Geleidelijk ondergaan ze de invloeden van de landbouwculturen en dan nemen ze die soms zelfs gewapenderhand in. Waarna ze zelf een beschaving stichten en de cyclus begon opnieuw.

Beeld je, dus, dat leven in zoals het er ongeveer zal uitgezien hebben, met een zekere beschaving, een zekere materiële welvaart, een zekere materiële en spirituele cultuur... maar ook met de kans dat op één of ander moment de Hunnen, Tartaren, Vikings, Bulgaren, Scythen en vele andere de hele zaak plat leggen. Letterlijk plat, wel te verstaan. Beschaafde mensen, met cultuur, met spiritualiteit, met verhalen, met filosofie en muziek - en op een dag staan de Mongolen voor de poort en ze slaan in alle richtingen hoofden af, je vrouw, je kinderen, jezelf, iedereen. Toch nog een ander soort moeilijkheden dan het ritueel slachten van schapen voor het offerfeest, nietwaar?

Het patroon duurde vele millennia lang, en voor er een definitieve oplossing kwam (buskruit en bijhorende kanonnen) tekende zich een welbepaalde cyclus af. De enige verdediging tegen de “barbaren” was een leger van zware cavalerie, gepantserd tegen de pijlen en speren van de barbaren, en gewapend met de lans om de bende uit elkaar te slaan. Als de lezer zich op dit punt afvraagt of het toeval is dat hier ooit een poging stond om dat met een stukje fictie uit te drukken, wel, neen, dat is geen toeval (2).

Wij kennen deze zware cavalerie vrij goed uit onze eigen middeleeuwen: het zijn de heren en ridders (lords en knights, hidalgos en caballeros...) van ons eigen verleden. Maar ze bestonden evengoed in het Perzië van het “Vijfde millennium” (1) en hun Byzantijnse tijdgenoten, enzovoort.

Alleen was de oplossing van het ene probleem – de zware cavalerie versus de barbaren – zelf weer de bron van een nieuw probleem. Zware cavalerie, dat zijn paarden die heel wat wakkerder zijn dan het Brabants Trekpaard. Dat zijn lansen en zwaarden en schilden van hoge kwaliteit. En dat zijn mannen die weten hoe ze die dingen moeten gebruiken: beeld je ook even in dat je op een paard in volle galop zit, met een staak van vier meter lang in je rechterhand, en dat je binnen enkele seconden tegen een horde andere ruiters knalt: op leven en dood. Lukt het een beetje? Voor mij is het moeilijk.

In het bijzonder in eenvoudige landbouwgemeenschappen is dat allemaal zeer duur. Wie een heel leven moet trainen – en het vechten zelf, natuurlijk – werkt niet op het veld. Wie moet leren speren en lansen en zwaarden te maken, en ze vervolgens ook werkelijk maakt, werkt niet op het veld. Hoefijzers, paarden, je noemt maar op: idem. Je hebt een specifiek soort organizatie nodig om te voorzien in het levensonderhoud van al die mensen, en daarvoor waren verschillende mogelijkheden.

De eerste soort is een feodaal systeem. Specifieke stukken land horen bij specifieke heren, die instaan voor de verdediging van dat stuk land, in ruil voor hun levensonderhoud. Daarin voorzien de boeren die dat land bewerken. Voor die boeren is het alternatief het leven dat je je aan het begin probeerde in te beelden, met je beetje materiële welvaart en om de paar jaar de Vikings op je dak. Weer zijn die ridders uit ons eigen verleden een voorbeeld van het feodaal systeem, maar de Perzen uit de tijd van de Sassaniden (500 AD) zijn dat evengoed. Het probleem met dat systeem is dat de lokale heren soms machtiger worden dan de nominale koning, en het centraal bestuur verbrokkelt.

Een andere mogelijkheid is een centraal geleid leger. Nu heb je een sterk centraal bestuur nodig, en een aanzienlijke economische basis, met steden, en handel: dingen die het centraal bestuur kan belasten. Met de inkomsten vul je de schatkist, en met de schatkist betaal je een beroepsleger. Alleen heb je nu een dilemma. Als je het leger onder controle van het centraal gezag wil houden zal je het in het centrum van het rijk willen legeren. Maar dan arriveer je er vaak genoeg pas mee in je bedreigde provincies wanneer de streek al verwoest is. Terwijl, als je je leger in de provincies opstelt de lokale generaals weer zo machtig worden, dat een opmars naar de hoofdstad en een nieuwe dynastie niet denkbeeldig is. De Romeinen en Byzantijnen wisten er alles van.

Wat ook veel voorkwam was dat de beschavingen probeerden de kandidaat plunderaars zelf in te lijven. Dat gaat goed zolang je de bendeleiders, overladen met titels, kralen en spiegeltjes voorbij de grenzen kan sturen, waar ze in het levensonderhoud van henzelf en hun legers voorzien door niet jouw bevolking te plunderen, maar wel die van de vijand. De Islam heeft vaak goed gebruik gemaakt van Bedoeïenen en Berberlegers, en andere Mamelukken en Janissaren. Ook de Romeinen en de Byzantijnen gebruikten het kunstje. De formule waarin het goed werkt is meteen ook de formule die zegt wanneer het fout gaat. Als er géén aangrenzende landen zijn die je kan plunderen is het moeilijk om te vermijden dat je legers toch nog je eigen volkeren en steden plunderen.

Al die oplossingen hebben in bepaalde tijdperken en bepaalde plaatsen gewerkt. En in andere tijdperken en plaatsen hebben ze niet gewerkt, en dan vielen de barbaren binnen, en dan viel de beschaving, minstens in dat deel van de wereld, en riepen de moraalridders dat het de schuld van de decadentie was. In werkelijkheid zien we een patroon dat vele beschavingen heeft getroffen, en dat oorzaken als “ze waren verslapt” ver overstijgt. En dus kregen we millennia van cyclerende bewegingen, van (meestal) noordelijke barbaren, van Mongolen via Turken tot Scythen, tegen zuidelijke stedelingen, van Chinezen over Indiërs en Perzen tot Europeanen, waarbij beide partijen soms de overhand haalden. En waarbij het concrete model van sociale organizatie dat uiteindelijk "gekozen" werd, afhing van een veelheid aan factoren.

Een cyclerende beweging van enkele millennia – het is nog niet genoeg om te zeggen dat het de menselijke geschiedenis heeft gedomineerd, maar het gaat er toch al flink naartoe. De cyclus eindigde pas met de overwinning van de beschavingen toen de stedelingen het buskruit uitvonden. En dan nog. De Chinezen van de tiende eeuw AD hadden eigenlijk ook al het buskruit uitgevonden, maar de toepassingen waren, zo op het eerste zicht, nog niet wat ze later zouden worden. Of misschien hadden zij gewoon pech? Toen er een eeuw of wat later bij hen barbaren binnenvielen waren die niet de eerste de beste. Het waren de Mongolen. Onder leiding van Djenghis Khan. Ik kan je verzekeren... Geef mij maar de problemen van 2,007.

-------------------------------------------------------
(1) http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2006/05/het-zevende-millennium.html
(2) http://speelsmaarserieus.blogspot.com/search?q=gansburroch

zondag 7 januari 2007

Waar treffen we "alfamannetjes" aan?

Twee verschillende commentatoren merkten op dat “alfamannetjes” in de academische wereld niet zoveel voorkomen. Dat is interessant, omdat ik er in die termen nog nooit over had nagedacht. Ik kan me gemakkelijk veel varianten op de pseudogeleerde Italiaanse professor (1) uit die post voor de geest halen; zoals iedereen er waarschijnlijk nog wel een paar kent uit zijn eigen studietijd. Je weet wel, “ze veranderen nooit hun cursus” en dat soort dingen.

Maar dat ze bestaan is natuurlijk iets heel anders dan de vraag in welke mate ze in een bepaalde omgeving kunnen gedijen. Zo mogelijk nog interessanter is dat een derde commentator (het zou iets practischer zijn als mensen die niet onder eigen naam commentaar geven zichzelf een nick gaven, maar dit terzijde) vindt dat de politiek geen goed voorbeeld is van een omgeving waarin alfmannetjes veel voorkomen. Dat zal uitlopen op een fors meningsverschil, vrees ik, want hoewel de commentator zelfs vindt dat het “kant noch wal raakt”, zal de politiek in mijn ogen bij uitstek de omgeving blijven waarin ik overal alfamannetjes aantref.

Daartussenin heb ik me wel al afgevraagd hoe het zit met de bedrijfswereld. Aangezien ik economisch gesproken (maar niet in de partijpolitieke zin) een liberaal ben die in aanmerking komt voor de titel “marktfundamentalist” (hoewel ik denk dat ik net niet slaag voor dit examen) verwacht, en vind, ik dat het nogal meevalt. Het verschijnsel “alfamannetje” lijkt me iets te zijn dat in onze “menselijke natuur” zit. Het is een overlevingsstrategie die aanzienlijk succes moet kennen, want bij de chimpansees is het gewoon standaard. Dus is het niet zo vreemd dat het gaat om een neiging die nog in een aanzienlijk deel van onze eigen populatie zit – temeer daar het ook bij ons blijft werken, zoals we allemaal kunnen zien aan de manifest “erotiserende werking van de macht”.

Maar er is nu eenmaal niet alleen een menselijke natuur, maar ook de omgeving waarin die moet gedijen. En mijn opinie is dat er in een commerciële omgeving een belangrijke culturele factor is, en dat is de vraag of de sociale structuur winstgevend is. Natuurlijk zijn die culturele overwegingen veel recenter van aard dan de Darwinistische overlevingsstrategie, en dus kan de cultuur ze niet zomaar doen verdwijnen. Maar de culturele omgeving zal er wel een sterk selecterende uitwerking op hebben, en ik denk dat dat ook is wat je te zien krijgt. Buiten regelrechte “publieke” en dus politiek benoemde sociale structuren denk ik niet dat “alfamannetjes” in de bedrijfswereld buitensporig veel succes hebben. Het resultaat is dat je in de commerciële wereld nog steeds sociale structuren met veel ellebogenwerk en “politiek” te zien krijgt, maar dat er toch ook heel andere factoren zeer sterk meespelen.

Zeer oppervlakkig, en op basis van drie andere opinies, zou ik de volgende rangorde voorstellen. Alfamannetjes komen het minst voor in de academische (zo neem ik voor het gemak even aan) en/of commerciële wereld, omdat er zeer sterke andere factoren meespelen dan de simpele vraag wie er de hoogste in rang is. In ons soort politiek bestel zie je ze veel meer, omdat de kwestie van de hoogste posities veel zwaarder doorweegt. Hoe vaak zie je niet dat “in verkiezingsjaren geen beslissingen vallen” omdat het zich positioneren om de posities belangrijker is dan de beslissingen? Hoe vaak is de kunst niet zich met one-liners in de kijker te werken, zonder gehinderd te worden door veel kennis van zaken? Hoe vaak komen dossiers van duizenden bladzijden tot een besluit op basis van in verhouding zeer weinig studie, en veel (en nachtelijke, dus weinig efficiënte) onderhandelingen?

Al die dingen doen mij besluiten dat de overeenkomsten tussen politici en de chimpansees van Frans De Waals Chimpanzee Politics (2) veel groter zijn dan volgens die bepaalde commentator. En het meest van al tref ik alfmannetjes dan ook aan in het politiek bestel van samenlevingen die zelfs geen democratie hebben om het spel van de Hoogste Leider, met zijn macht over leven en dood, een beetje onder controle te hebben. En als we het er over eens waren dat die grote leiders eerder zelden hun positie te danken hebben aan inzicht, wijsheid en bekwaamheid – wat blijft er dan nog over, behalve de conclusie dat het verschil met de chimpansees nu wel erg klein is geworden?

-----------------------------------------------
(1) http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2007/01/en-nog-mr-alfamannetjes.html
(2) http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2006/10/chimpanzee-politics.html