Speels maar Serieus blaast zowaar een kaarsje uit. Er staan nu 331 posts op, niet zo’n slecht gemiddelde, eigenlijk. En als ik terugdenk aan hoe ik na 100 posts nog dacht in termen van “als ik het beu ben, dan houd ik gewoon weer mee op”... Dat is intussen veranderd in “ik hoop dat ik het niet beu raak”. Er zijn momenten dat het bloggen echt aangenaam is. Mijn beste herinnering heb ik aan het serietje waarin ik de Perzische Oorlogen van 25 eeuwen geleden heb beschreven. Dat was voor een deel pure fictie, geen enkele historicus zou er, in hoofde van zijn historicus-zijn, veel aan hebben. Maar was het niet geestig, als manier van het vertellen? Kijk, de jaartallen in mijn verhaal waren correct, de partijen waren dezelfde als die het tweeduizend vijfhonderd jaar geleden echt gedaan hebben, en als ik vertelde dat zus en zo had gewonnen, dan was dat ook zo. Dus het was wel een beetje serieus, maar het was ook grotendeels speels, en op die manier ongeveer wat ik met dit blog wilde doen. Ik kan het niet weten, maar als ik afga op de regel dat wat het best was om te schrijven ook het best was om te lezen, wel, dan was dat het hoogtepunt van dit blog in 2006.
Er zijn nog een paar mooie herinneringen. Toen ik op de stranden van Normandië stond, waar in 1944 D-day zich afspeelde, toen vormden de woorden en zinnen zich in mijn hoofd, niet erg verschillend van hoe ze een week later op het blog verschenen – en als mijn ervaring als “schrijver” iets waard is, dan is ook dat een goed teken. Af en toe was er ook eens iets van enige filosofische of wetenschappelijke inhoud, waarvan de zeer primitieve (gratis versie van de) teller die ik gebruik suggereert dat ze nooit gelezen worden - maar goed, de moeite van het opstellen van een “best of” lijst zullen ze ook wel niet waard zijn. En dan zijn er de postjes over baby Sarah, natuurlijk. Daarmee is het jammer genoeg gedaan, iedereen wéét immers dat het nu peuter Sarah is...
Waar zitten de minder goede dingen? Bij mij beginnen teksten vaak als een stuk gewassen laken, waar heel veel strijkwerk aan is. En de harde waarheid mag gezegd worden: dat wegstrijken van de rimpels en plooien lukt niet altijd even goed. Dan zie je van die teksten, verward, duister, vol herhalingen of integendeel sprongen die nooit aan de overkant raken, of allebei tegelijk, en weet je, vaak heb je een afstand van enkele weken nodig voor je het zelf ook doorhebt. Uimmm... Zo heb ik er ook wel een paar gezien.
Er is één ding dat ik nog altijd precies zo zie als ik het toen zag. Dit zijn eigenlijk een soort vingeroefeningen. Als ik wel eens aan echte, “serieuze” teksten werk, dan probeer ik er voor te zorgen dat die goed gestoffeerd zijn; dat elke bewering in termen van “we weten al lang dat...” vergezeld gaat van verwijzingen naar de één of andere wetenschapper of filosoof die precies dat gezegd heeft. Dat maakt het allemaal nog eens een heel pak stijver, en hier hoeft dat gelukkig niet. U hoeft niets te geloven van wat hier staat! Ik denk natuurlijk wel dat het is zoals ik het schrijf op het moment dat ik het schrijf, maar het blijft internet, hé. Als ik het nog van buiten weet staan, dan haal ik het er wel eens bij (macht der gewoonte), maar als ik het niet meer weet, dan knal ik het maar uit het blote hoofd neer, en sorry als ik het me fout herinner. Het gevolg is natuurlijk dat het allemaal wat “speels” blijft. Dat is de zwakte van dit soort teksten, maar het is tegelijk ook de charme ervan.
Tenminste, dat laatste hoop ik heel erg. Want het is op die manier dat ik nog een tijd hoop door te gaan.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten