donderdag 25 februari 2010

"Complexe wetenschappen" en "politieke vervuiling van het denken"

Filosofisch gesproken is de geneeskunde een merkwaardige wetenschap. Wetenschapsfilosoof Feyerabend zegt zelfs dat geneeskunde helemaal geen wetenschap is (1) - maar Feyerabend maakte zijn punt wel eens aan de hand van de stijlfiguur "provocatie". Als je zoals ikzelf de mirakelen van de moderne oogchirurgie hebt ervaren is het moeilijk er nog een scheef woord van te zeggen. Tegelijk kunnen we (zoals mijn dokter me recent vertelde) niet echt iets doen tegen een simpele verkoudheid; was er een tijdje geleden een topman uit de farmaceutische sector die meldde dat hoogstens een 20% (of zoiets) van onze geneesmiddelen effectief is, en kennen we allemaal wel enkele voorbeelden van geneeskundige mysteriën.

Dat hoeft allemaal absoluut niet denigrerend te zijn. Je mag me corrigeren, maar ik denk dat veel van de meest geavanceerde deeltjesfysica gewoon toegeeft dat hun successen te danken zijn aan extreme simplificatie van het onderwerp. Je bestudeert één enkel atoom, of enkele kerndeeltjes, of misschien wat elektronen, en je maakt abstractie van de hele rest van het universum - en dan nog heb je geen flauw benul van waarom de dingen gebeuren. Maar je kan wel met mathematische precisie zeggen wat er gebeurd is, en wat er zal gebeuren. En zodra je ophoudt met die extreme vereenvoudiging van het experiment, zoals in de kosmologie, is de toestand vaak meteen veel problematischer. Tenminste, zo heb ik het me laten vertellen.

Een andere reden waarom dat "allemaal niet denigrerend hoeft te zijn" is dat je in een hoop andere, zeer eerbiedwaardige intellectuele disciplines, precies hetzelfde ziet als in de geneeskunde. De evolutiebiologie, of de economie (of de geologie, of de paleontologie, of de geschiedenis zelf) hebben allemaal te maken met zeer complexe realiteiten, waarin je moeilijk heel sterk kan vereenvoudigen zonder dat je onderzoek zelf zinloos wordt. Dat neemt niet weg dat ze soms heel geraffineerde modellen ("natuurlijke selectie") kunnen voorleggen, waarmee ze grote vooruitgang boeken in onze kennis. En toch kunnen al die modellen door kleine, of onverwachte, gebeurtenissen helemaal overhoop gegooid worden, tot ze (zoals bij medische "mirakels" nog wel eens voorkomt) bijna goddelijke interventie moeten inroepen.

Dus, denk ik, ligt het niet aan de gebreken van die disciplines, laat staan de wetenschappers die er zich mee bezig houden, wanneer ze heel interessante dingen kunnen zeggen over hoe de wereld er uitziet, en wat er gebeurd is, terwijlt ze ongeveer niets te zeggen wanneer het er op aankomt te weten wat er zal gebeuren. Ik weet dus wel dat binnen zoveel tijd de lente begint, maar ik heb geen flauw idee waar binnen zoveel tijd de beurs zal staan.

Het is dan ook interessant dat Jeffrey Sachs (2) expliciet over "clinical economics" begint. Zoals in de geneeskunde wil hij erkennen dat economie, en dus ook economische ontwikkeling, veel te complex is om in eenvoudige modellen gevat te worden; tenminste wanneer het er om gaat de toekomst te voorspellen. En dat laatste heeft dan weer veel te maken met politiek beleid. Het probleem is ten eerste dat "de experten het zelf ook oneens zijn". Minstens zo erg is dat hun modellen nooit echt getest kunnen worden. Je weet nooit of successen en mislukkingen ook werkelijk aan elementen liggen die in beeld van je modellen liggen, dan wel afkomstig zijn van elementen die zich tot je discipline verhouden zoals een komeetinslag tot de evolutiebiologie van de dinosaurussen.

Ik weet niet of ik ze "complexe wetenschappen" moet noemen (naar de aard van de kennis die we ermee bereiken) of "complexe onderwerpen" (naar de aard van de oorzaak van het verschijnsel). Maar je ziet waarom het me nuttig lijkt er een naam aan te geven. Immers, sommige " complexe onderwerpen" liggen wagenwijd open voor wat je "politieke vervuiling van het denken" kan noemen. We weten maar heel weinig over de reële causaliteiten, maar we hebben allerlei modellen die heus wel iets te vertellen hebben. Dus zien we twee verschijnselen na elkaar voorkomen; indien ons model waar was zou het eerste de oorzaak van het tweede zijn, ergo, we vieren weer maar eens ons grote gelijk.

En op het einde is "het kapitalisme de oorzaak van ellende": ja, want de eeuw waarin de industrializering in Indië arriveert is ook de eeuw van Bhopal. Dat is een simpel voorbeeld van hoe politiek ("ideologisch") vervuilde ideeën hun eigen waarheid afmeten aan de vraag of het klopt met de ideologie. Het alternatief is dat je de waarheid van je ideeën afmeet aan de feiten. In dat geval kom je te weten dat de eeuw waarin de industrializering in Indië arriveert ook de eeuw is waarin de gemiddelde levensverwachting er (uit het blote hoofd) stijgt van 30 naar 60 jaar. En wat is het lààtste wat je wil weten, als "het kapitalisme de oorzaak van de ellende" moet zijn? Wel, de feiten natuurlijk, niet in één enkele fabriek op één enkel moment, maar wel over het gehele grondgebied, een hele eeuw lang. Maar als het voor simpele voorbeelden al zo moeilijk is de realiteit onder ogen te zien; hoe zal het er dan uitzien als het onderwerp werkelijk complex is?

Filosofisch gesproken is dus ook de economie een merkwaardige wetenschap. Niet alleen krijgen we er de paradoxen te zien die we ook in de geneeskunde te zien kregen, maar we krijgen er ook het soort stoten die ik net beschreven heb. En wie zou durven zeggen dat hijzelf het altijd zoveel beter doet?

-------------------------------
(1) Feyerabend, Against Method, chapter 19
(2) Sachs, The End of Poverty, chapter 4

Geen opmerkingen: