Ik ben altijd een voorstander van de euro geweest. Dus was, en ben, ik erg tevreden dat de euro is ingevoerd. Maar tegelijk heb ik een probleem, want ik voel me ook "democraat". Dat wil zeggen dat we op één of andere manier alleen maatregelen mogen nemen als daar een meerderheid achterstaat - zelfs als het zeer twijfelachtig is of en hoe we dat van die meerderheid kunnen weten. Zoals een vriend van me ooit, al heel lang geleden, zei: de verplichting om de schijn op te houden is bijna een even grote bijdrage aan de democratie als een fatsoenlijke democratie zelf.
Maar je moet geen monetair genie zijn om te weten dat er van geen kanten een meerderheid van de bevolking achter de invoering van de euro stond. Het denken van een groot deel van die meerderheid was weliswaar zeer primitief. Het had meestal de vorm van "ik ben al heel mijn leven de Frank, de Mark of de Lire (enzovoort) gewoon, dus dat moet nu maar goed genoeg zijn. En toch blijft het één van de flauwste uitvluchten sinds de Kruisvaarders Constantinopel hebben platgelegd als je het beter wil weten dan de meerderheid, omdat ze er niets van gesnapt hebben (of zoiets). Democratie is niet iets dat je toepast als het je goed uitkomt en opzij zet als het niet goed uitkomt. Als je daaraan begint sta je voor je het weet naast Stalin, die mogelijk ook wel vond dat democratie een goed idee was, maar jammer genoeg juist niet in die tijd en op die plaats. 30 miljoen doden - of waren het er nog veel meer?
Een terzijde is dat de invoering van de euro om minder primitieve redenen is gebeurd dan dat. En toch, naar ik me heb laten vertellen was die werkelijke reden zelf ook nog steeds een simplisme. Het zou namelijk een politiek compromis geweest zijn, bij de eenmaking van Duitsland in de jaren negentig (van de twintigste eeuw) (na Christus), om Duitsland heel strikt aan de rest van Europa vast te klinken. Nog steeds ook zeer primitief, dus.
Het voert me véél te ver om over de werkelijk goede (en veel meer doordachte) redenen achter de euro uit te wijden, maar een manier om de richting aan te geven is als volgt. Beschouw een groep landen die hebben besloten dat ze onderling vrij verkeer van personen, goederen, diensten en (bijhorend) kapitaal willen. Dan kunnen ze nu beslissen om allemaal een eigen monetair beleid te voeren, maar dan kunnen ze geen gemeenschappelijke munt hebben (met bijhorende nadelen). Of ze kunnen beslissen om een gemeenschappelijke munt te hebben, maar dan moeten ze hun monetaire souvereiniteit overdragen op een hoger niveau. Die "kunnen" en "moeten" in het bovenstaande laat ik hier maar verder onbewezen: neem het desnoods even aan voor de grap.
Met andere woorden: gegeven die "vrijheid van (dit en dat en) kapitaal" hadden ze de keuze: willen we een souverein monetair beleid, of willen we een gemeenschappelijke munt, maar allebei tegelijk is onmogelijk. De invoering van de euro was dan de beslissing dat de nadelen van het opgeven van de monetaire souvereiniteit kleiner waren dan de nadelen ("onzekerheden eigen aan") van al die verschillende munten. Zoals ik al zei: ikzelf ben het daarmee eens, en daarmee was ik destijds zeker in de minderheid.
Maar het is toch gebeurd. En de vraag is: is dat een probleem? Neem terug die bevolking die voor een heel groot deel denkt in termen van "wat ik heel mijn leven gewoon ben is wat ik nu ook wil". En zeg, om een vlugge "berekening" te maken, dat kinderen zich van monetaire eenheden helemaal niets aantrekken, en dat ze allemaal, op de eerste januari van het jaar waarin ze 15 worden, veranderen in monetair bewuste burgers die zich vertrouwd voelen met de munt die op dat moment in voege is.
Wel, welk deel van de bevolking wordt in een gegeven jaar 15? We zouden het kunnen opzoeken, neem ik aan, maar voor de redenering kunnen we even doen alsof het antwoord is: één percent. Elk jaar wordt één percent van de bevolking 15 jaar, en wordt daarmee een bewuste burger die zich vertrouwd voelt met de euro omdat de euro de munt is die in voege is. Met andere woorden, elk jaar komt er zo goed als één percent van de bevolking bij die wel voorstander is van de euro, en die nooit terug zou willen gaan naar al die bananenmuntjes als de lire, de mark en de peseta.
En aangezien de euro nu al tien jaar bestaat mag je aannemen dat het deel van de bevolking dat voor de euro is met minstens tien percent is gestegen. Je voelt het komen: ga gerust uit van het correcte percentage, schrap gerust alle andere onrealistische assumpties, wacht voldoende lang, en de ondemocratische beslissing om de euro in te voeren zal iets geworden zijn waar de Europese bevolking niet van zal willen terugkomen.
Voeg daar nog aan toe dat het in mijn eerlijke mening ook nog een zeer goede beslissing was.
Lost dat het probleem van de "ondemocratische beslissing" op? Bestaat er zoiets als "democratie met terugwerkende kracht"? Ik weet het niet. Mij intuïtie zegt me dat "democratie met terugwerkende kracht" grote onzin is - maar ik zou echt niet terug willen naar al die bananenmuntjes.
Goede vraag, nietwaar?
1 opmerking:
Ik denk dat je nog wat verder kunt gaan. Zo ongeveer overal waar men de bevolking raadpleegt over verdere Europese eenmaking via een referendum is het antwoord neen. Dit wordt later altijd wel ongedaan gemaakt, ofwel door toch gewoon door te gaan ofwel door referendum na referendum te organiseren tot men het antwoord bekomt dat men wou waarna de vraag nooit meer opnieuw gesteld wordt. Het kan best zijn dat Europese eenmaking een goed idee is maar of het democratische legitimiteit heeft is een ander paar mouwen.
Een reactie posten