Meestal zien we natuurwetenschappen als erg verschillend van de (noem het) menswetenschappen, maar soms vind je merkwaardige parallellen. Ik zat te lezen in Smolin (1) over de "unificaties" in de natuurwetenschappen. "Magnetisme is eigenlijk hetzelfde als electriciteit"; een vondst uit de negentiende eeuw. Of "electromagnetisme is eigenlijk hetzelfde als bepaalde nucleaire krachten": uit de latere twintigste eeuw.
Smolin vertelt over een nog vroeger geval, omstreeks het jaar 1,600 AD ("Kopernikus"; "Galileï"). Het toenmalige (Aristotelische) wereldbeeld zag de Aarde als een vaste (platte) basis, en alle hemellichamen waren één ("geünificeerde") groep objecten, waarvan je de eigenschappen - in het bijzonder de bewegingen - kon bestuderen: de zon, de maan, de sterren en de planeten. En dus was het een hele schok toen er in dat beeld verandering kwam. De Aarde, dat is eigenlijk één van de planeten, tussen andere planeten. En de zon, dat is eigenlijk één van de sterren, zoals die andere sterren.
Dat soort hergroeperingen vormden vaak de grote revoluties in de wetenschap. Waarom doen dingen zich zo verschillend aan ons voor, als ze "eigenlijk" hetzelfde zijn? Er zijn meerdere mogelijke redenen, maar in dit geval lag het aan ons perspectief. Als je bij wijze van spreken met je neus op één ster zit, dan zijn alle andere sterren heel ver weg, en dat maakt dat ze er heel verschillend uitzien; dat ze zelfs lijken op de planeten die in verhouding een steenworp van hier zijn.
Maar dat hebben we ook in onze dagelijkse, menselijke aangelegenheden. Onze oude, meestal religieus gekleurde wereldbeelden kan je vergelijken met de zon. Ze zien de wereld vanuit zichzelf in het centrum, en als we ook de sterren in de metafoor invoegen, dan stellen die het heel vaag bewustzijn voor dat er ook nog andere religies bestaan, waarvan de leden om heel andere redenen dreigen te branden in de hel (2). Zoals we op het eerste zicht de zon niet kunnen vergelijken met de sterren, zo wimpelen alle religies alle andere af als mythen, ketterijen en spirituele perversies. De schok die je voelt wanneer je beseft dat je eigen religie één van de mythes is, temidden van vele andere, zal wel vergelijkbaar zijn met de schok wanneer je beseft dat je zon een ster temidden van de sterren is (3).
De analogie gaat nog verder. De debatten uit die tijd van Galileï kwamen neer op een strijd tussen verschillende mogelijke "hergroeperingen". De zon, sterren en planeten waren een groep hemellichamen uit het "bovenmaanse" in het Aristoteliaanse wereldbeeld, terwijl in de moderne opvatting de Aarde en de planeten samen een groep vormden, en de zon en de sterren een andere. De nieuwlichters probeerden de Aarde van zijn centraal statuut te beroven, en de klassiekers probeerden dat af te wimpelen als een mathematische gezichtsbegoocheling.
En wat zie je gebeuren wanneer een rationalistisch wereldbeeld het besef meebrengt dat "jouw" religie één van de mythes temidden van al de anderen is? In een wereld waarin dat met succes gebeurd is verdringt de wetenschap alle mythische wereldbeelden, en dus probeert het religieus establishment in eerste instantie de wetenschap van zijn centrale plaats te beroven, zoals de modernen van de zeventiende eeuw dat met de Aarde deden. "Agnosten geloven zelf ook iets"! Of ook: "de wetenschap is zelf ook een geloof!" En tenslotte, met de jongste varianten van het creationisme, "Intelligent Design is zelf ook een wetenschap!"
Het gaat me nu even niet om de waarheid of onwaarheid van dat soort beweringen. Ik zat gewoon met mijn ogen te knipperen, toen ik las over de grote omwentelingen van de natuurwetenschap. Toch opmerkelijk, vind ik, hoe je onderliggend, zeg maar op het filosofisch vlak, grote parallellen met de grote omwentelingen van de menswetenschappen vindt.
------------------------------
(1) Smolin, The Trouble with Physics, 2,006
(2) http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2008/03/de-val-van-lucifer.html
(3) http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2008/03/de-melkweg.html
Geen opmerkingen:
Een reactie posten