maandag 10 maart 2008

De Val van Lucifer

Van auteur Wendy Alec heb ik het boek The Fall of Lucifer gelezen. Dat is het soort boek dat ik lees om de reden waarom ik ook Tolkien lees. De grote fantasieën van de mensheid! Engelen en aartsengelen, duivels en demonen, en de hemelse legerscharen in gevecht met de duivelse legioenen – dat wil ik allemaal wel eens geïncarneerd (als de lezer me het kleine grapje wil vergeven) zien in een goed verhaal!

Het boek heeft een filosofie: een Platonistische filosofie. Zeker, God heeft de mens geschapen, maar dan wel als een afspiegeling van Zijn beeld. De mens heeft ook Zijn DNA meegekregen, en zo vernemen we hoe dat biologisch verschijnsel DNA in de wereld is terechtgekomen: het is een afspiegeling van een transcendente realiteit! En de bijhorende wetenschap, van biochemie en laboratoria, dat is iets dat zorgvuldig door engelen in elkaar wordt gezet, zodat ook dat, wanneer de mens dat allemaal probeert na te doen, een afspiegeling is van de spirituele wereld. Kortom, het heeft een filosofie, of misschien beter gezegd, een achtergrond die toelaat qua verhaal een heel eind te komen. En als het uiteindelijk mijn filosofie niet is – wel, de filosofie van Tolkien is ook mijn filosofie niet (1), dus “en wat dan nog?”.

Maar geleidelijk kreeg ik toch een probleem. Ik zit met de indruk – en ik zal vreugdevol eenieders verzekering accepteren dat ik het nu toch echt wel helemaal gemist heb – dat het boek ook nog... serieus bedoeld is! Wie naar één van mijn allereerste posts (2) kijkt ziet dat ik best wel eens een soortgelijk fantasietje had willen proberen – het is dat “kunnen schrijven”, dat het eeuwige probleem is – maar dat er toch een beetje ironie, een beetje knipoog en een beetje eigen inbreng mag inzitten. Zelfs Tolkien, die je nu ook niet kan beschuldigen van overdreven veel humor in zijn verhaal heeft (volgens mij) heel die wereld gecreëerd als een fantasie om de simpele reden dat hij daar plezier aan beleefde.

Ik kan het dus mis hebben, maar ik zit met de indruk dat The Fall of Lucifer een boek voor (en misschien wel door) een zeer bepaald publiek is, pakweg de Christelijke “evangelicals” – noem ze gerust de fundamentalisten – die de laatste tijd op wereldschaal nu eenmaal één en ander te zeggen hebben. En dus lijkt het boek me een serieuze poging om de Christelijke mythologie niet alleen in beeld te brengen, maar er een letterlijk geloofwaardige versie van te maken, die ook werkelijk moet vertellen waarom Lucifer “valt”, en waarom de Zondvloed en de Komst van Christus op Aarde nodig was.

Nu is het alweer zo dat uit de filosofie volgt dat de reden van Lucifers val inderdaad heel goed te vertellen valt. Als God in een daad van Liefde de mens creëert, ontstaat daarmee in de ogen van Lucifer een minderwaardig (want materiëel) wezen, dat desondanks de engelen zal beconcurreren om de Liefde Gods. Lucifer is, met andere woorden, Jaloers - met alle gevolgen vandien. Hij zal met inspanning van al zijn (aanzienlijke) krachten proberen Gods jongste schepping te dwarsbomen, en maakt werkelijk zichzelf (en zijn mede gevallen engelen) wijs dat hij daarmee uiteindelijk God tegen zichzelf beschermt.

Dus tot daar had het allemaal ergens wel gekund. Alleen heb je met dit soort pogingen altijd de vraag over welke porties aannames je toch maar vlug moet heen schilderen, opdat je het allemaal kan blijven geloven (want remember de “golden rule”: als iemand iets wil geloven, dan zal hij het geloven).

Er blijkt al gauw een soort “eeuwige wet” te zijn waarvan “niet afgeweken kan worden”. Inderdaad, de Christelijke mythologie heeft altijd al af te rekenen gehad met het probleem van “als God zo almachtig is, waarom doet Hij dan Niets aan al dat menselijk lijden?”. Er is dus die “eeuwige wet” en de vraag waar alvast wordt overheen geschilderd is waar die dan wel vandaan komt (als God hem niet zelf gemaakt heeft), laat staan of God dan niet almachtig is. Nog veel erger zijn de gevolgen van die “eeuwige wet”! Lucifer slaagt er in de genetische afkomst van de mens (“hij lijkt op Christos” – ik bespaar u de verdere weemakende details) te bederven. Dat gebeurt door de sinds mensenheugenis gewaardeerde (in de praktische zin, niet in de morele zin) techniek van de massale verkrachting – hier bespaart de auteur ons gelukkig zelf de details. Hoe dan ook zijn nu al die mensen die daaruit voortkomen, op de duur de hele mensheid, daardoor bezoedeld. En overeenkomstig de “eeuwige wet” zit er niets anders op dan ze dan maar te vernietigen! Met een zondvloed! De auteur geeft net genoeg details om te suggereren dat dat ongeveer neerkomt op omkomen in een tsunami (3), maar niets aan te doen. Merk op, ze kunnen er ook werkelijk niets aan doen, ze zijn zuiver slachtoffer, maar God jaagt ze toch maar allemaal over de kling, Hij heeft er maar één als de zijnen erkend.

Nog erger gaat het daarna bergaf. Nog steeds overeenkomstig de “eeuwige wet” zien we enkele momenten lang mensen, met honderdduizenden tegelijk, krampachtig de hel binnenstappen. Verdoemd tot het eeuwige vuur en de kokende olie (en allemaal echt!), nog altijd omdat het onmogelijk is (wéér die eeuwige wet) om de mens de veroordeling te besparen die de duivel wel wacht. Met gigantische hoeveelheden worden de onderwerpen van Gods Eeuwige Liefde dus veroordeeld tot een marteling om de Holocaust en Nanking ’37 tot een absoluut detail in de geschiedenis te doen verbleken, en er valt nog maar eens niets aan te doen. Een mens moet haast gaan denken dat God niet enige Flexibiliteit kon vertonen - om weliswaar de “eeuwige wet” te overtreden, maar tenminste iets aan al die vurige folteringen te doen - omdat er anders wel eens iets Vreselijks Zou Kunnen Gebeuren!

Samenvattend, nog maar eens onder voorbehoud dat ik de pointe hier compleet heb gemist, zit ik aan het einde van het boek met een kerende maag. Waarschijnlijk zijn het de geuren die opstijgen van al die produkten, nodig om de problemen te overschilderen waarmee onze liefhebbende God te kampen heeft, die dat veroorzaken. Ik veronderstel dat daarmee bewezen is dat ikzelf ook onder de invloed van Lucifer ben terechtgekomen – maar ach, wie is daarover verbaasd, ik verdedig tenslotte toch ook de evolutietheorie?

-------------------------------------------
(1) http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2007/08/tolkien.html
(2) http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2006/02/ik-wil-een-film-maken_11.html
(3) voor een soortgelijk fantasietje:
zie http://fantastisch.filosofie.be/index.php?/archives/141-Bezoek-vanuit-de-ruimte....html

2 opmerkingen:

Anoniem zei

Beste Koen,
je moet je maag helemaal niet laten keren.
Ofwel geloof je erin, en dan hebben die pre-zondvloeders hun verdiende loon, ofwel geloof je er niet in, en dan zitten ze helemaal niet in de kokende olie.... :=)
Groetjes,
Tonny

Koen Robeys zei

Ah, ik zie dat ik niet duidelijk heb gemaakt: ik heb heus geen medelijden met de imaginaire figuren uit het verhaal. Ik krijg uitslag van de manier waarop er aan brave mensen moet verteld worden dat God en de duivel echt bestaan, en van de dreigementen van de God van de Liefde en van de inconsistenties om het er toch allemaal aanvaardbaar te laten uitzien.

Als je mijn posts over de boeken van Tim Willocks hebt gezien weet je dat de karakters in een verhaal van mij één en ander mogen te verduren krijgen. Maar als het moet dienen om propaganda van de allerdomste soort uit te kramen... Beikes.