dinsdag 31 januari 2006

Hoe zat dat ook alweer...?

Ergens, ooit, denk ik iets te hebben gelezen dat gaat als volgt. Er zijn wetenschappen die gaan over beestig ingewikkelde onderwerpen, zoals de biologie gaat over levende organismen, maar waarvan de basistheorieën zeer simpele, gemakkelijk te begrijpen concepten zijn (natuurlijke selectie, kin selection, mutual support, etcetera). En anderzijds zijn er wetenschappen die met buitengewoon moeilijke theorieën (quantummechanica) buitengewoon simpele onderwerpen (bijvoorbeeld: een electron) te lijf gaan.

Ten eerste vraag ik me af of het waar is, dan wel dat ik het zelf verzonnen heb, en vervolgens mezelf voor waar heb wijsgemaakt. Een goed begin is proberen andere voorbeelden te bedenken. Kosmologie; zeker buitengewoon complex en ontoegankelijk als theorie. Klopt het eigenlijk niet dat het onderwerp, het ontstaan en de geschiedenis van het heelal, een relatief eenvoudige aangelegenheid is? Een knal, een ruwweg constante uitbreiding, initiële oneffenheden die zich vertalen in structuren als melkwegen... Ok, ok, het is complexer dan dat; maar in vergelijking met een levende cel – laat staan een hele mens, of zoiets?

En aan de andere kant van het spectrum – laden wetenschappen als economie of sociologie niet de verdenking op zich hun grafieken en tabellen te gebruiken om op “echte” wetenschappen te lijken, eerder dan omdat dat allemaal nodig is? Terwijl sociale verschijnselen in hun complexiteit op het eerste zicht eerder de biologie benaderen, dan de structuur van het atoom.

Na drie paragrafen lijkt het ruwweg wel te kloppen. Hetgeen maakt dat ik het niet zelf zal verzonnen hebben. Als ik het zou moeten opzoeken zou ik beginnen met Richard Dawkins. En anders Stephen Gould. En als ik het daar niet terugvind, dan zou ik het echt niet meer weten.

maandag 30 januari 2006

Theoloog

Het Geloof (een drama in twee acts).

Rollen:

Jeroen (zes jaar)
Mama van Jeroen
Nonkel Koen

Eerste act: vriendjes.

Jeroen: “Mama, mama, weet je wat Arne zegt?”
Mama: “Nee, Jeroen, wat zegt Arne dan?”
Jeroen: “Arne zegt dat hij maar één keer per week in bad moet!”
Mama: “Jaja, dat zal wel. Weet jij wat mama zegt? Mama zegt dat Jeroen niet zomaar alles moet geloven wat ze hem wijsmaken.”

Jeroen terug naar af: Nice try.

Tweede act: na de school.

Nonkel Koen: “Dag Jeroen! Hoe gaat het?”
Jeroen: “Goed. Ik ga nu naar school.”
Nonkel Koen: “Ah? En ga jij graag naar school?”
Jeroen: “Ja, en we hebben over Jezus geleerd.”
Nonkel Koen: “Over Jezus! En is dat interessant, leren over Jezus?”
Jeroen: “Ja, maar ik geloof er niet veel van.”
Nonkel Koen: ???
Jeroen: “Ja, eerst was hij levend, en toen was hij dood, en toen was hij weer levend.”

Doek.

Een natuurtalent. Volgende week beginnen we met Plato.

Davos: Amerikanen, Chinezen, Indiërs... maar géén Europeanen.

De week-end en maandagkranten staan er vol van. Davos, “de jaarlijkse hoogmis van het kapitalisme” (of zoiets) heeft plaatsgevonden, en Europa is er niet aan te pas gekomen. Niet als onderwerp, niet als spreker, niet als toekomst. Europa, het aankomende Bokrijk van de wereld.

Maar wat hadden we eigenlijk verwacht? Politieke, culturele, of economische macht – zeg maar: belangrijkheid – staan in functie (correct me if I’m wrong) van niet meer dan twee dingen: bevolkingsaantallen, en wat die bevolking presteert (“productiviteit” genaamd).

Dus als Luxemburg geen grootmacht is, dan is dat omdat de industriële en post-industriële Luxemburgers, puur in aantallen, niet in een positie zijn om op het internationaal toneel erg van hun oren te maken. En als, pakweg, het Indië van het jaar 2000 geen supermacht is, dan is dat omdat dit miljard mensen in ruime mate nog aan een productiviteit zit, die naar onze maatstaven ronduit middeleeuws is.

Maar dat laatste is nu juist wat zo sterk verandert. Wie - zoals China nu al een hele tijd volhoudt - groeit aan bijna 10% per jaar, heeft 8 jaar nodig om in omvang te verdubbelen. Wat op 8 jaar van 100 naar 200 groeit, zit na 16 jaar al op 400, en na 24 jaar aan 800.

24 jaar; één generatie, is alles wat er nodig is om een gigant als China met een factor 8 te zien toenemen in gewicht. En Indië heeft soortgelijke ambities. Dus als we bedenken dat het een kwestie van tijd is; van niet eens veel tijd, voor dergelijke toenames werkelijkheid worden, en als we bedenken wat de combinatie van een miljardenbevolking met een sterk toenemende productiviteit zal doen voor de relatieve positie van enkele honderden miljoenen stagnerende Europeanen... waarover hadden we dan eigenlijk verwacht dat ze het in 2006 in Davos gingen hebben? Over... Europa? Hoeveel divisies hebben die?

zondag 29 januari 2006

Kosmologie; een anecdote

Het jaar onzes Heeren 1964. De kosmologie is haar eerste pasjes aan het zetten. Er bestaat al zoiets als het Big Bang model. Hubble – jazeker, die naam klinkt bekend, het is de grote telescoop in een baan rond de aarde; maar waarom heet die telescoop zo? Wel; de astronoom Hubble (dààrom heet die telescoop zo) had in de jaren twintig van de twintigste eeuw, en op basis van een nogal kleine steekproef, beweerd dat melkwegstelsels zich van elkaar weg bewegen. En bovendien had hij beweerd dat ze zich sneller van elkaar wegbewegen, naarmate ze al verder van elkaar weg staan.

En aangezien de steekproef met de jaren groter werd (en Hubbles resultaat telkens bevestigde) en met nog de nodige vijven en zessen, trok de vroege kosmologie de conclusie: het leek er op dat de toestand het resultaat was van een soort explosie. Als je de film van de geschiedenis omgekeerd zou afspelen, dan zou je alle melkwegen geleidelijk dichter en dichter bij elkaar aantreffen, en helemaal aan het begin zou alles in één punt gezeten hebben, waarna dat punt ontplofte. Vraag niet waarom. Het gaat er om dat zich een concept aftekende waarbij de realiteit er precies zou uitzien zoals die er ook werkelijk uitziet, indien alles ooit in één punt had gezeten - en vervolgens ontplofte.

Maar zoals dat gaat met wetenschappen in de kinderschoenen werd dat niet van bij het begin erg serieus genomen. Er waren ook ook wel redenen om dat allemaal niet te serieus te nemen. En verder was het vakgebied nog te jong opdat de verschillende beoefenaars van elkaar wisten wat ze al wisten, met als gevolg een nogal grappig totstandkomen van een nobelprijs, in het jaar onzes Heeren 1964.

Punten die zomaar ontploffen zouden weinig meer zijn dan een woest idee, als het niet mogelijk was om allerlei consequenties uit te rekenen, en vervolgens te checken of die consequenties ook waar zijn. In dit geval zouden we moeten zien dat de melkwegen zich van elkaar weg bewegen. Maar omdat dat nu juist tot het woest idee geleid had, willen wetenschappers (zure ongelovige Thomassen als ze nu eenmaal zijn) nog andere voorbeelden.

En zo kwamen theoretici, ergens in die jaren voor 1964, op het berekende idee, dat indien alles ooit in één punt had gezeten dat vervolgens ontplofte, er dan in het universum een alomtegenwoordige straling moet aanwezig zijn, met een heel preciese temperatuur. Schattingen liepen uiteen van enkele tot tien graden Kelvin. Dat lijkt vaag, maar iedereen die een schatting moet maken van, bijvoorbeeld, de temperatuur waarbij waterstof vloeibaar wordt, zal inzien dat dit een heel preciese voorspelling was.

De volgende stap was dat Russische fysici de stelling lanceerden dat “the Big Bang” – en dat is nog altijd dat ene punt dat zomaar ontplofte – niet veel soeps was, vermits er dan die straling moest zijn van enkele graden Kelvin. En in New Jersey (USA), zo deelden de Russische fysici mee, stond in het lab van Bell Telephone een telescoop die in staat was dat te meten. En aangezien niemand iets van zich liet horen, was het een veilige conclusie dat die straling er niet was: en dus was het model fout. (Vraag: hoe weten de Russen in 1964 zo nauwkeurig wat Amerikaanse telescopen kunnen meten?)

Amerikaanse theoretici, daarentegen, op enkele tientallen kilometer van het lab van Bell, waren ijverig op zoek naar manieren om hun theoretisch model te verifiëren. Kennelijk waren ze zich er niet van bewust dat de telescoop die dat kon zich net niet onder hun neus bevond. (Vraag: waarom weten Russische fysici in 1964 beter wat Amerikaanse telescopen kunnen meten dan de Amerikanen zelf?)

Wat deden dan eigenlijk die onderzoekers die in New Jersey de beschikking hadden over een telescoop, die zomaar in staat was één van de belangwekkendste raadsels van de kosmologie waar te nemen? Wel, ze wilden metingen doen naar een oude supernova die zich in ons eigen welkwegstelsel bevond. En omdat het moeilijk is om straling van één enkel object te isoleren van alle andere straling die we van onze eigen melkweg binnenkrijgen, maakten ze een inventaris op van al die andere straling. De bedoeling was de totale straling te nemen, daarvan alle andere straling af te trekken, en de rest zou de straling zijn die overbleef van de supernova.

Zo gezegd, zo gedaan: inventarizeren, die hap. Zoveel straling met die en die kenmerken? Afkomstig van de zon, weg ermee! Zoveel van dit en dat? Het is de maan, raus damit! Nog een hoop van Venus, Jupiter Mars en de rest van mizerie, fuera! Enzovoort: sterren, wolken, gasnevels, het moest er allemaal aan geloven, het kwam allemaal netjes in de inventaris terecht, en de resultaten werden nauwkeuriger en nauwkeuriger. Het op één na laatste element dat moest worden weggepoetst was de straling die afkomstig was van een geelwitte pasta binnen in de telescoop zelf. Die straling kwam niet meer terug zodra een koppel duiven die in de telescoop een nest hadden gemaakt waren weggewerkt.

En nog bleven de metingen onzuiver! Alle elementen, van de zon en de maan tot de duivestront waren weggewerkt, en nog bleef er ruis over die niet van de supernova afkomstig kon zijn. En de astronomen krabden zich over de kop en in de haren, en hoe hard ze ook maten en herprobeerden en piekerden, er was niets aan te doen: van overal in het heelal kwam die straling binnen, en niemand wist waar ze in godsnaam vandaan kwam.

Oh ja, en de temperatuur van die straling was tussen de 2.5 en 4.5 graden Kelvin.

Op die manier verteld vallen de puzzelstukken natuurlijk vlot in elkaar. In 1964 duurde het iets langer. De theoretici die wanhopig op zoek waren naar een manier om een alomtegenwoordige straling van enkele graden Kelvin te meten, moesten eerst een tikje toevallig in contact komen met astronomen die zich wanhopig bekloegen over een mysterieuze straling van enkele graden Kelvin die van overal leek te komen.

Maar eenmaal zover ging het snel, en het hele avontuur eindigde met een welverdiende nobelprijs. Eind goed, al goed.

In eigen woorden naverteld uit (de warm aanbevolen):

Weinberg, The First Three Minutes, 1977 (1993)
Kolb, Blind Watchers of the Sky, 1996 (1999)

China

Enkele dagen geleden stond in de krant dat de Duitse economie, na jaren amechtige prestaties, weer aan het draaien slaat, en nu hoopt op 1.70% groei voor 2006. En de vraag is: hoe komt dat? En blijkbaar komt het antwoord zo grotendeels uit één en dezelfde richting dat we het in één woord kunnen samenvatten: China.

Europa is al lang een economie die goed is in het maken van kapitaalgoederen, of “zware” consumptiegoederen zoals auto’s of huishoudapparaten. En dat geldt in het bijzonder voor Duitsland: BMW, of Siemens, en noem maar op.

Maar wie moest al die spullen kopen? In de crisis van, en na, het jaar 2,000 was het antwoord: niet de EU, want die zat vol eurosclerose. En niet de VS, want die zaten vol Enron-achtige schandalen. En ook niet Japan, want die zaten al decennia in een recessie.

En als noch de VS, noch de EU, noch Japan de wereldeconomie van het jaar 2,000 op gang kunnen trekken, wie gaat het dan doen? Zimbabwe?

Wel, het antwoord was: China. En bij uitbreiding heel dat gigantische stuk Azië dat tegenwoordig in ijltempo aan het modernizeren is; doe er maar ineens Indië bij. Maar China op kop. Met voor het zoveelste jaar op rij een groei van tegen de 10 percent, ziet het er naar uit dat China een rol begint te spelen als koper op de internationale markten – de Zuid-Amerikanen zijn er al enkele jaren langer dolblij mee.

China koopt dus op steeds grotere schaal kapitaalgoederen of consumptieproducten zoals auto’s, Europa is goed in die producten, dus de vraag zwelt aan, de fabrieken gaan aan het draaien, de bedrijfsresultaten verbeteren, de werkgelegenheid... hé?

Uimmmm...

Wacht.

We hoorden toch juist altijd dat China (en bij uitbreiding: de ontwikkeling van heel Azië) een negatieve werking op onze economie uitoefende? De jobs die verdwenen! De verhuis van heelder bedrijfstakken! Outsourcing! Oei!

Wel, de medaille blijkt twee kanten te hebben. Als we dingen maken die de Chinezen zelf even goed, of beter, maar in elk geval goedkoper kunnen maken, dan is het normaal dat ze die niet bij ons kopen. Maar als blijkt dat wij dingen maken die, meer dan waarschijnlijk, veel duurder zijn dan lokale equivalenten, maar daar tegenover ook stukken beter, dan aarzelt een snel rijker wordende economie niet om voor die betere producten te gaan.

En het netto-resultaat is zo sterk dat zelfs de eurosclerotische economie het effect voelt en aanstalten maakt weer aan te slaan. De politici zullen doen alsof het dank zij hun beleid is, de bedreigde sectoren zullen met rollende ogen spreken over de Aziatische pletwals en pleiten voor protectionistische maatregelen, maar de feiten zullen voor zich spreken. De globalizering kent niet alleen maar verliezers...

zaterdag 28 januari 2006

In den beginne...

Bloggen of niet bloggen...

Hier is de vraag: Of het beter is de verdrinking in een overdaad aan informatie (die vrije communicatie nu eenmaal met zich meebrengt) berustend te ondergaan, dan wel zich daartegen te verzetten – in de hoop om in de oceaan van ruis eilanden van betekenis te doen ontstaan.

Bijvoorbeeld met een blog.

(Iedereen heeft, vanzelfsprekend, meteen gezien dat de bovenstaande zin géén allusie is op een beroemd meesterwerk uit de schilderkunst.)

En ik ben een scepticus. Een pessimist, zelfs. Op het paranoide af. Ben ik wel paranoide genoeg? Neen, want anders probeerde ik niet eens. Maar zie eens wat er allemaal kan misgaan. Commentspam! Ruzies! Scheldpartijen! Ontkenning van simpele feiten, tot en met het niveau van “de wereld is plat”! Zucht.

Dus: in eerste instantie geen commentaarmogelijkheid. Zelfs geen publiciteit: a bon entendeur... Later, misschien, als ik het gevoel heb dat ik hiermee naar de oorlog kan. En als ik een idee heb van hoe je je (technisch gesproken, dan) kan verdedigen tegen spam en de rest.