donderdag 16 juli 2009

Lords of the Bow

Na mijn toch wel positieve indruk over het geromantiseerde eerste deel van het leven van Genghis Khan (1) zag ik de pocket uitgave van het tweede deel staan voor 8.70 euro: Lords of the Bow. Afhankelijk van mijn humeur en belangstelling van het moment was ik de laatste 16 maand niet altijd zeker of ik het wel zou lezen: het eerste boek was goed, maar ik had nu eenmaal al uit mijn verleden een hoop verhalen van de Mongolen achter de kiezen, en ik heb veel andere dingen te doen.

Maar ik ben blij dat ik iets gedacht heb van "komaan, voor 8.70 euro...". Het boek is minstens zo goed als zijn voorganger. Het blijft een drie op mijn schaal van waardering, omdat dit soort schelmenromans (hoe echt het ook allemaal was) nu eenmaal moeilijk tot literair meesterwerk kan uitgroeien, maar het is toch één van de betere drie's. Zoals bij de Wolf of the Plains weet meesterverteller Conn Iggulden alle passages te vertellen zonder dat ik me afvraag waarom ik al die bladzijden moet doorkauwen - en als je me over Peter Hamilton hebt gelezen (3) weet je dat er auteurs zijn wiens verhalen ik graag lees, maar... Kom, dat is een ander verhaal.

Natuurlijk zijn er nog altijd delen die je meer aanspreken dan andere. Bij dit soort verhalen zijn de veldslagen van groot belang, en ik kan zeggen: als je nog nooit van de "Badger's Mouth Pass" had gehoord, na dit boek zou je er met andere ogen naar kijken. Maar een groots, zij het vrij onbekend drama nieuw leven inblazen is één ding, en dat zo doen dat de lezer op het puntje van zijn stoel zit is nog iets heel anders. Iggulden is wat mij betreft briljant geslaagd. De (zeer bekwame) Chinese generaal is dus druk bezig te ontdekken dat zijn pas moeilijker te verdedigen is tegen de Mongolen van Genghis Khan dan hij had verwacht, maar met zijn versterkingen en zijn mankracht moet het uiteindelijk toch lukken. Tot blijkt dat een Mongoolse generaal letterlijk over de pieken een onmogelijk geachte omtrekkende beweging heeft gemaakt, en ineens staan er 9,000 Mongoolse boogschutters in zijn flank.

Maar nog steeds: geen nood. De generaal heeft in die positie, een eind achter het front, cavalerie zat, en boogschutters blijven tenslotte toch maar infanterie. Charge, dus, en normaal gezien moet alles in enkele minuten voorbij zijn. Alleen, de Mongoolse boogschutters - alle 9,000 - kunnen zes pijlen per tien hartslagen (of zoiets, het staat er ergens uitdrukkelijk in) afschieten, en daarnaast kunnen ze stuk voor stuk in vliegende galop een vogel in volle vlucht neerhalen. Laat staan wanneer ze stilstaan.

De chargerende cavalerie botst dus op een wolk, nee, een hagelstorm van pijlen, en de charge is gestopt. Dan springen de Mongolen naar voor, recupereren de paarden van de gevallen Chinezen, en nu zitten de Mongoolse boogschutters op de rug van eersteklaspaarden.

Een paar duizend Mongoolse boogschutters te paard die in je rangen komen huishouden ergens na AD 1,200... dat is te vergelijken met drie Amerikaanse vliegdekschepen die rond AD 2,000 aan je kust verschijnen met de mededeling dat ze met je in oorlog zijn: good luck to all of you. En nog een paar bladzijden verder staan de Mongolen voor de poorten van Peking.

Het fascinerende, zegt één of andere wijsheid, is wat tegelijk absoluut aantrekt en tegelijk hevig afstoot. Ik weet nog hoe mijn familieleden lang geleden met een zeker amusement mijn fascinatie met Genghis Khan aanzagen; een beetje zoals we met grote ogen naar horror en gruwelijk geweld kunnen zitten kijken, een beetje de ramptoerist in ieder van ons. Ik weet ook nog dat ik destijds met de geschiedenis van de Mongolen bijna zat te daveren van het lachen: het was allemaal al zo lang geleden, de wereld was nog zo primitief; en wat kan een normaal mens zich tenslotte voorstellen bij "de pyramides van afgehouwde hoofden lagen met tienduizenden te rotten in de hete zon" en dat soort dingen?

Maar een goed verteld verhaal brengt zoiets tot leven - en dat is heel andere tabak. Ik denk dat Iggulden het heel goed doet. Dus geen zeer gedetailleerde beschrijvingen van uitgestoken ogen en darmen die door de lucht spatten - om van armen en benen en hoofden te zwijgen - maar ze zijn er wel allemaal, en juist door het net niet te zeggen, denk ik, is het allemaal des te nadrukkelijker daar.

Veel erger nog is dat het China van de dertiende eeuw wel de meest vooraanstaande natie van de wereld zal geweest zijn. De mensen van daar en toen haalden een niveau van beschaving, van cultuur en wetenschap en techniek, die wij allemaal vandaag ook alleen maar hebben omdat relatief weinig Westerse enkelingen ze ons hebben nagelaten. Veel verdienste daaraan, denk ik wel eens wanneer ik mijn medemens bezig zie, hebben wij zelf niet echt. Die Chinezen van de dertiende eeuw, dus, zijn druk bezig zich met hun eigen zaken te bemoeien wanneer de Mongolen voor hun muren verschijnen, en geloof me, ze zouden direct bereid geweest zijn onze huidige "crisis" in te ruilen voor die van hen.

En dus krijgen we beelden van enorme steden die letterlijk worden uitgehongerd - wij die al een dag van nationale rouw aankondigen als een gek een kind vermoordt. We krijgen beelden van Genghis Khan die de aanval op nieuwe steden plant en nog het meest loopt te genieten van het geweeklaag dat dat zal teweegbrengen bij de vrouwen die net hun mannen en zonen hebben verloren en zelf hun eigen lot nog zitten af te wachten. We krijgen beelden van duizenden en duizenden jonge meisjes die zich van de muren te pletter storten, wanneer het verlies van de stad onvermijdelijk is, en een lange val op de harde rotsen stukken beter is dan in de handen van de Mongolen vallen.

Je moet je eens inbeelden dat je dat niet zomaar zit te lezen in je luie zetel, genietend van het mooie weer, maar dat dat werkelijk is wat je overkomt; mensen zoals jij en ik, verstedelijkt, beschaafd, en nadat je een hongerbeleg om de omsingeling van Leningrad te doen afdruipen hebt meegemaakt is dat het beste dat je nog met jezelf kan verzinnen: je gaat naar een hoge stadsmuur en na een laatste blik op de diepte beneden stap je toch maar naar voor. Met duizenden tegelijk.

En dat allemaal verteld vanuit het standpunt van Genghis Khan, en zijn broers en enkele andere vertrouwde hoge generaals. Het punt is : dat zijn de mensen voor wie het verhaal je sympathie en medeleven vraagt. Dus als de moordaanslag - als dit Japan was geweest hadden we het over een "ninja" gehad - op Genghis nipt mislukt staan zijn broers samen met de lezer verbeten naar de stadsmuren te kijken: hiervoor zullen ze boeten! De hele stad zal er om platgebrand worden! En je zit al drie paragrafen verder voor je bedenkt: niemand had de Mongolen gevraagd om de stad te komen belegeren en daarbij, waar de Chinezen dat soort sluipmoord niet probeerden, werden de steden ook platgebrand. En een heel leger ervan overtuigen zich over te geven en hun wapens in te leveren, zodat je ze met je twintigduizend boogschutters op je gemak allemaal kan neerschieten, dat is natuurlijk alleen maar een krijgslist om rond het kampvuur eens goed mee te lachen.

Een daverend verhaal, dus, en het zal wel geen "grote literatuur" zijn; maar eerlijk is eerlijk, dat laatste zou ik toch nooit herkennen. Dus ik kan me voorstellen dat iemand een goed mens kan zijn zonder ooit deze boeken te lezen. Maar als je een beetje geïnteresseerd bent in "avontuur" en "historische roman" en dat soort dingen: een echte aanrader.

-----------------------------------
(1) http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2007/12/boek-wolf-of-plains.html
(2) http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2006/03/kwotering.html
(3) http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2007/07/een-plankje-science-fiction.html

Geen opmerkingen: