zondag 30 mei 2010

De (stijgende) papierratio

Voor de tweede keer voel ik een grote grijns op mijn gezicht passeren bij het lezen van Fernand Braudel (1). Het gaat om de internationale handel van ongeveer het jaar 1,400 AD, en het grote geld zit in de kostbare goederen, eerder dan de banale goederen als graan. Peper, dus, en specerijen en zijde. En verder edelmetalen en muntgeld en... wisselbrieven!

En in één adem voegt hij er aan toe dat hij er een indruk aan overhoudt...

"(...) que la grande affaire vers 1400 est la circulation des lettres de change de Florence à Gênes, à Montpellier, à Barcelone, à Bruges, à Venise. En cette fin du XIV° siècle et dans les premières années du XV°, l'espace financier serait-il plus précoce, plus extensif qu'un autre?"

(Braudel, Les Jeux de l'Echange (1,979), deel II van Civilisation Matérielle, Economie et Capitalisme, hoofdstuk 2, chapter 3, §1.)

Het kadert weer allemaal heel netjes in de ideeën van "terug naar het bankieren van vroeger" (2). Mensen beelden zich graag in dat "de schulden" die "een veelvoud worden van de reële economie" een verhaal zijn van rond het begin van de 21ste eeuw. Maar de realiteit is dat een economie, vanaf een béétje niveau van complexiteit, niet zonder een soort "smeermiddel" kan (3), dat we "geld" noemen, en dat heel veel vormen kan aannemen. Zolang het heel erg beperkt wordt, omdat je het limiteert tot de hoeveelheid goud, of schelpjes, of wat dan ook die je in je wereld vindt, bots je voortdurend op de grenzen van die beperktheid. Maar zodra je het abstracter maakt vermenigvuldigt het zich al snel voorbij "de waarde van de economie".

"Inktgeld" noemden ze het schamper in die post van voetnoot (2) al in de veertiende eeuw; en op het einde van die eeuw, denkt Fernand Braudel, waren mogelijk al niet meer peper en specerijen de voornaamste objecten van internationale handel, maar wel wisselbrieven. Het heeft iets merkwaardigs, de manier waarop ik gelijksoortige klachten daarover de laatste decennia voornamelijk van de linkerzijde heb gehoord. "De wereldeconomie bedraagt X, maar elke dag gaat in de wisselmarkt Y om" klonk het dan, en het simpele feit dat X veel kleiner was dan Y volstond om te zeggen dat het kapitalisme in ijltempo op haar definitieve crisis afstormde. De laatste tijd heeft rechts het evenwel minstens even hard te pakken. "Meer schulden om de schulden aan te pakken" klinkt het dan, en alweer moet dat volstaan om de dierbare parochianen te overtuigen.

Ik vraag me dan ook af of we niet bij Braudels opmerking een antwoord moeten zoeken op een bezorgdheid die we meer als een mantra dan een echte bezorgdheid horen terugkomen uit alle hoeken tegelijk. Tenminste, nu zowel "links" als "rechts" zich zo hard beklagen over de "schulden" (of het volume van de geldhandel, of de "speculatie" of hoe ze het ook willen noemen) die "tegenwoordig" (!) het volume van de "reële economie" met een groeiende factor overtreffen...

In werkelijkheid is er niets nieuws onder de zon; zoals Braudel ook al wou zeggen. Een eerste bedenking lijkt me dat je goed moet beseffen dat een goudstuk niet minder een "schuld" vertegenwoordigt als om het even welke andere vorm van geld: tenminste zolang je dat goud niet zelf kan opeten. En de tweede bedenking is dat je in een wereld waarin je werkelijk met een geldsysteem uit de "reële wereld" (typisch edelmetaalgeld) zit, je binnen de kortste keren ("vanaf een béétje niveau aan complexiteit") de abstracte uitdrukkingen van geld, èn de internationale handel daarin ziet vermenigvuldigen als de broden en de vissen.

Hoe je het ook draait of keert, je krijgt altijd te zien dat de hoeveelheid abstracte economie - noem het "papier" - met een bepaalde factor de reële economie overtreft. De laatste, en beslissende, bedenking lijkt me dat die factor met het verloop van de tijd stijgt. De mate waarin de wisselmarkten de reële economie overstegen zal groter geweest zijn dan de mate waarin destijds de wisselbrieven de reële economie overstegen. En de hedendaagse derivaten (lees: die van 2,007) zullen de wisselmarkten van tien of twintig jaar geleden overstegen hebben. Die stijgende papierratio; de mate waarin het volume "papier" groter is dan de onderliggende economie, is iets waarover je in tijdperken als de veertiende eeuw net als in de onze klachten ziet; en in alle tijdperken tussenin was het precies hetzelfde.

Vanzelfsprekend is dat allemaal nog iets heel anders dan ontkennen dat je je allerlei vragen mag stellen. Nog veel minder moet dat allemaal betekenen dat wat er in de financiële markten gebeurt vanzelf in orde is, alsof het een religieus dogma was. Maar als bepaalde verschijnselen letterlijk "van alle tijden" zijn; dan heeft het niet veel zin je je er over te beklagen in termen van hedendaagse decadentie (en alle varianten daarop), nietwaar?

-----------------------------
(1) http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2010/01/fernand-braudel.html
(2) http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2009/05/terug-naar-het-bankieren-van-vroeger.html
(3) http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2007/01/geld-en-economie.html

Geen opmerkingen: