Je weet wel: je hebt acht kleuren en je kan er daarvan vier in een willekeurige volgorde zetten. Je tegenspeler moet dan zo snel mogelijk raden welke kleuren op welke plaats staan. De eerste beurt zet je vier kleuren willekeurig. Je krijgt dan een score die je vertelt hoeveel van je kleuren inderdaad in de verborgen code staan, plus hoeveel er daarvan al op de juiste plaats staan. Vervolgens probeer je opnieuw, en weer krijg je een score. In onze versie moet je binnen de negen beurten de juiste oplossing gevonden hebben.
Voor een kleuter is dat allemaal veel te moeilijk. We nemen drie kleuren en daarvan doen er twee mee. Dat geeft zes mogelijkheden: als elk cijfer een kleur voorstelt zijn dat (1,2), (1,3), (2,1), (2,3), (3,1) en (3,2). Kleuter Sarah probeert. Haar voornaamste criterium is welke de mooiste combinatie is. Ze voelt vaag, zeer vaag, op basis van het Latijn dat haar papa de hele tijd (s)preekt, dat er meer in zit, maar ze weet niet wat. Ze probeert blauw en geel, en krijgt als score dat één van de twee meedoet maar niet op de juiste plaats staat.
"Dan kan blauw niet meer mee doen" verklaart ze, terwijl ze vragend naar papa kijkt. Ze heeft mij iets dergelijks horen zeggen en voelt dat ze daarmee op de juiste weg zit, maar ze heeft geen flauw idee waar het over gaat. Ze praat toverformules na, maar zonder inzicht.
En toch. De eerste stap is alvast iets dat ik niet verwacht had. Na een drietal keer kan ze perfect mijn eigen pogingen scoren. In dat geval doen alle acht kleuren mee en in de vier verschillende posities, en al heel snel maakt ze nauwelijks fouten. Het blijkt, terzijde, voor papa een hele uitdaging om er iets van terecht te brengen: zuivere logica en dat "in één oogopslag" inzicht dat andere mensen hebben nemen bij mij de vorm aan van dichte mist. Een onmiskenbaar teken van een groot gebrek aan talent: that's life.
Maar ik ben een leertype. Trial and error vertelt me dat het beter is zo snel mogelijk alle kleuren een paar keer te proberen dan onmiddellijk beginnen raden wat er al in zit en jezelf in doodlopende straten vast te rijden. Kleuter Sarah scoort het allemaal, vol enthousiasme supporterend voor haar papa die zo'n goede vorderingen maakt. Ze gaf me zelfs een stevige knuffel toen het me in vijf beurten lukte. Je moet wat geluk hebben; de eerste beurt was er maar één goed, en dan kan je heel snel beginnen elimineren. Kleuter Sarah is er zelf dolblij mee: "papa, al zo vlug!"
Maar langzaam klaart het op. De verbanden, als je er eens bij stilstaat, zitten behoorlijk complex in elkaar. "Er zijn drie kleuren en van de combinatie roze-geel doet er maar één mee. Je weet niet welke van de twee dat is, maar je weet wel...?"
Ze heeft het door. Het is op het randje, en ze ziet het nog vaak niet als het onder haar neus ligt, maar ze kan het. Langzaam begint zich een inzicht te vormen in de combinatie van puur redeneren en combinatie-redeneren (ik geef er maar zelf een naam aan; ik twijfel er niet aan dat er een officiële naam bestaat). Als je rood probeert in de ene positie, en daarna in de andere positie, en je krijgt geen van beide keren een signaal dat er een kleur goed zit, dan kan je puur beredeneren dat rood niet mee doet. Maar van de combinatie rood-geel waarvan er maar één goed is kan je geel alleen maar conditioneel elimineren als je rood probeert; want met groen in plaats van rood doet geel misschien weer wel mee...
Dat is iets dat zich nog voorbij het inzicht van kleuter Sarah bevindt. Maar niet ver; niet heel ver. Ze bouwt het geleidelijk op, zoals haar papa. Het is geen puur inzicht in relaties, het moet in heel kleine stapjes bij elkaar gepuzzeld worden. Als je het één keer gezien hebt heb je het ook begrepen, zo goed alsof je het kon beredeneren, en het gedraagt zich ook zo. Als bouwsteen voor een complexere keten, die je nu één stap verder ook weer in één oogopslag doorziet, enzovoort. Aan het einde van dat leerproces glijden je handen en ogen langs al die knoppen alsof je het Derde Pianoconcerto van Rachmaninov speelt: kan het simpeler? Maar bij mensen zoals wij lijkt het alleen maar vanzelf te gaan, maar in werkelijkheid hebben we ook de kleinste stappen moeten veroveren.
Kleuter Sarah speelt Mastermind. Het heeft iets ongelofelijks te zien hoe dat proces van verovering zich afspeelt. Tegelijk langzaam en snel. Gisteren nog de gekste redeneerfouten, vandaag zet ze in de simpelste variant netjes de juiste code neer in maximaal drie stappen. En moet ze heel hard lachen. "Ik vind roze en geel de mooiste kleuren!" zegt ze tevreden. Het essentiële scheiden van het bijkomstige; het lijkt zo gemakkelijk, maar we moeten het veroveren, kleur per kleur.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten