zondag 12 januari 2014

Vooruitgang en ongelijkheid (en causaliteit)

Sinds een paar dagen heb ik in Twitter en ook hier deelgenomen aan conversaties over "vooruitgang" (1). Eén van de onderwerpen die daarin tevoorschijn komen is het ontstaan van de ongelijkheid. Hier is wat mijn soort liberalisme daarvan denkt.

Schattingen van hoe lang er al moderne Homo sapiens rondlopen variëren (nogal uit het blote hoofd) van een 200,000 tot 50,000 jaar. Gewoon omdat 100,000 een zeer gemakkelijk getal is om mee te rekenen is, is dat wat ik altijd gebruik. Een periode van 1000 jaar is dan één percent van de totaal verstreken tijd. Als blijkt dat de veel scherpere schatting van 50,000 (2) jaar correct is - wel, dan verandert je "één percent" toch gewoon in "twee percent", en voor veel onderwerpen (zoals hier) maakt het geen of nauwelijks verschil.

Schattingen hoe lang er al beschavingen bestaan gaan vaak over iets van een 6000 jaar. Dat wil zeggen, beschavingen in Mesopotamië en de Indusvallei ontstonden nadat een 94% van de totale tijd tot nu was verstreken; Egypte kwam (minder dan) één percent later. Voor China zou het pas 4000 jaar geleden kunnen zijn, maar dan is dat nog altijd maar een verschil van 2% met de vroegste beschavingen. En zelfs de beschavingen van de Amerika's, die zich toen "wij" ze aantroffen nog in het stenen tijdperk bevonden, ontstonden in het slechtste geval een paar duizend jaar geleden...

En op het einde heb je een beeld waarin alle beschavingen, nadat eerst 94 en meer percent van de totale tijd verstreek zonder dat er qua beschaving veel gebeurde, allemaal zo kort na elkaar verschenen dat pakweg Arnold Toynbee dat één van de grote mysteriën van het universum noemde (3).

Maar we hadden het dus over vooruitgang! Bijvoorbeeld, al die millennia lang kende de mensheid een niveau van kindersterfte dat het, van zodra je maar enkele kinderen had, heel normaal was als je er daarvan  minstens één verliest. Ongeveer even normaal als het feit dat je minstens één zes te zien krijgt indien je zes keer met een dobbelsteen gooit. Vandaag, zes millennia na het quasi gelijktijdig ontstaan van de beschavingen, is die sterfte teruggelopen, van tientallen percenten tot (o.a. hier in het Westen) enkele promille.

Dat is een verschijnsel dat zich héél laat in de totale duurtijd sinds er beschavingen bestaan heeft voorgedaan; heel erg analoog in feite met hoe de beschavingen zelf pas heel laat sinds het ontstaan van moderne Homo sapiens zijn ontstaan. Bijvoorbeeld, als we aannemen dat de uitbraak uit het armoede evenwicht begonnen is resp. 200 of 300 jaar geleden, dan zijn dat  de (resp.) 3.3 en 5 laatste percent van de totale duurtijd sinds beschavingen ontstaan zijn.

Of ook: pas ergens nadat 99.70% van de geschiedenis sinds het ontstaan van moderne Homo sapiens is verlopen begon het redelijk te worden er als ouder niet op te rekenen dat je minstens één van je kinderen kon verliezen.

Natuurlijk, in het Westen gebeurde het vroeger dan in, pakweg, Afrika, waar de kindersterfte nu nog schrikbarend hoog is. Maar veel berichten vertellen ons dat het ook daar fors begint te verbeteren. Het lijkt er op dat ergens tussen de 99.70 en 99.90 percent van de tijd sinds het ontstaan van moderne Homo sapiens de mensheid op het punt komt waar we veel minder angst moeten hebben voor wat we - quasi unaniem - de grootste verschrikking die ons zou kunnen overkomen vinden.

En mijn vraag is: zou ik "tussen  99.70 en 99.90 percent sinds het ontstaan van moderne Homo sapiens" gelijktijdig mogen noemen?

Het is belangrijk omdat de dalende kindersterfte/stijgende levensverwachting sterk correleert met stijgende levensstandaarden. Los van de vraag of dat veroorzaakt werd door "sociale strijd", "wetenschap" of voor mijn part "ongebreideld kapitalisme", het is duidelijk geen mathematische gelijktijdigheid. Maar lijkt het je ook niet dat het erg moeilijk zou zijn, als je een hele planeet zou willen overschakelen van armoede evenwicht naar een wereld waarin het verlies van een kind ontstellende tegenslag is, om dat nog gelijktijdiger voor iedereen te doen?

Als je het met me eens bent dat het best wel "normaal" is dat een geschiedenis van "99.70% van de tijd gebeurt er qua doorbreken van het welvaartsevenwicht zo goed als niets, waarna ze allemaal tegelijk rijk beginnen te worden" geen letterlijke, geen mathematische gelijktijdigheid vertoont: dan moet je "normaal" vinden (en geloof me, dat is heel iets anders dan "toejuichen") dat de één een 300 jaar vroeger begint dan de ander.

En dus grabbel ik nu mijn rekenmachientje vast, en ik reken uit dat een groep die begint te groeien aan een goede 1.50% per jaar, en dat 300 jaar lang volhoudt, 100 keer rijker is geworden dan een groep die blijft zitten op het niveau waar de hele mensheid al 99.70% van de tijd sinds het begin van haar geschiedenis zat. Wat op zijn beurt verklaart dat je op een moment als 2000 AD grote ongelijkheid in de wereld ziet, en denkt dat "het systeem" wel heel erg fout moet zitten wanneer dat over "zulke lange periodes" blijft duren. Maar het zijn alleen maar "zulke lange periodes" in vergelijking met bijvoorbeeld je eigen leven. Het lijken alleen maar lange periodes, omdat we een bepaald perspectief kiezen. En omdat de resultaten er zo hartverscheurend uitzien. Maar die hartverscheurende toestanden zijn niet "de schuld van het systeem". Ze zijn een mathematische consequentie van het feit dat het moeilijk is om de doorbraak uit het armoede evenwicht nog meer gelijktijdig in gang te zetten.

---------------------------------------------
 (1) http://speelsmaarserieus.blogspot.be/2014/01/over-dat-vooruitgangsgeloof.html
 EN http://speelsmaarserieus.blogspot.be/2014/01/een-reactie-bij-het-vooruitgangsgeloof.html
(2) Zo uit het blote hoofd herinner ik me dat dat de schatting van Diamond in Guns, Germs and Steel is
(3) Toynbee, Civilization on Trial, chapter 1

Geen opmerkingen: