"once help is assured to such an extent that it is apt to reduce individuals' efforts, it seems an obvious corollary to compel them to insure (or otherwise provide) against those common hazards of life." (F.A. Hayek, The Constitution of Liberty, hoofdstuk 19, over een mandaat tot verplichte ziekteverzekering)
zondag 3 april 2011
Lee Smolin en Leonard Susskind
Omdat er een probleem was met de weergave van deze post heb ik de tekst opnieuw gemaakt en met dezelfde datum opnieuw gepost. Om daarmee niet de bijhorende kritische maar constructieve commentaren van Axxyanus te verliezen heb ik hier de tekst geschrapt maar niet de post zelf.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
4 opmerkingen:
Ik heb eerlijk gezegd niet veel belangstelling in dit soort van discussies. Het lijkt in mijn ogen te veel op een poging om de mens op een of andere manier als maatstaf te hanteren.
Laten we omwille van de denkoefening even aannemen dat het vormen van een regenboog even gevoelig was voor bepaalde voorwaarden. Een bepaalde constante die ook maar een iets grotere waarde had en de brekingsindex van water was te groot voor waterdruppels om in de atmosfeer een regenboog te volgen. Die zelfde constante die ook maar iets kleiner was en de brekingsindex van water was te klein. Natuurlijk zouden we ons daarover opgewonden en verwonderd hebben maar het zou ons niet genoopt hebben om te zoeken naar een reden waarom die constante net de waarde heeft en niet iets anders. We zouden tevreden zijn met het besef dat we het geluk hadden van een regenboog te kunnen genieten.
Maar nu hebben we een dergelijk fenomeen waar ons bestaan van afhangt en enkel dat feit lijkt te motivator te zijn om daar dieper op in te gaan.
Ik kan mij niet van de indruk ontdoen dat bepaalde mensen, ook al zijn ze ongelovig, nog steeds moeite hebben om de mens als contingent te zien en van daaruit gemotiveerd zijn in dit soort onderzoek ook al zal het IMO steeds falen in om de mens uit het contingente te halen.
Ik kan het er echt niet mee eens zijn. Volgens dezelfde logica moet ik de kosmologie ook verdacht vinden, omdat zo'n allereerste knal, met een ontzettend onwaarschijnlijke ("mirakuleuze") entropie ook wel eens mensen zou kunnen doen denken aan een scheppingsdaad. Nee, dan liever verwondering bij het besef dat we het niet weten, en hopelijk op een dag een verklaring.
als ik dan bedenk dat Smolins eigen reactie juist was om te redeneren "er is maar één theorie die ooit iets dergelijks heeft kunnen oplossen, en dat is natuurlijke selectie" - om vervolgens met een "kosmologische natuurlijke selectie" (!) op te draven: geen theologische angsten bij mij.
Overigens zijn het echt wel heel verschillende dingen die allemaal zo heel netjes zijn "afgesteld": de lichtsnelheid, de verhouding protonen/neutronen, die neutrino's, en vele andere. Op het eerste zicht hebben ze niets met elkaar te maken, en toch, allemaal, heel precies waar ze moeten zijn. Een bron van verwondering, dus, het mag toch eens gezegd worden.
En voor de rest heb ik echt niet de indruk dat ik me bang voel voor "contingentie"...
Natuurlijk mag het een bron van verwondering zijn. Maar het is niet omdat het een bron van verwondering is dat het een goede motivatie is om het nader te onderzoeken.
Als wij twee constanten hebben die wij tot een zelfde nauwkeurigheid kennen maar bij de ene is die nauwkeurigheid belangrijk voor de gevolgen die daar uitvloeien maar bij de andere niet. Dan is dat geen goede reden om te veronderstellen dat er onderliggende redenen moeten zijn waarom die ene constante die specifieke waarde heeft maar dat dat niet bij die tweede constante het geval is.
Van mij mag iedereen proberen nader te onderzoeken of er onderliggende redenen zijn waarom bepaalde constante hun specifieke waarde hebben. Maar ik zie geen enkele reden om aan te nemen dat de constanten waarvan wij de indruk hebben dat ze afgesteld zijn, meer aanspraak op die mogelijkheid kunnen maken dan de andere constanten.
Komt daar nog bij dat volgens Stenger die afstelling nogal blijkt mee te vallen. Bijvoorbeeld blijkt dat als je meerdere constanten tegelijk laat variëren dat er heel wat combinaties zijn die tot leven kunnen leiden. Dat elk van die constante zijn specifieke waarde moet hebben, lijkt enkel zo als je elke constante afzonderlijk laat variëren, terwijl je de rest vasthoudt.
Nu kan ik zeggen dat de laatste paragraaf me veel overtuigender klinkt. Immers, als het verwonderlijk is, dan mag je het onderzoeken. En als je een reden kan bedenken (het hoeft natuurlijk niet dezelfde hypothese te zijn als die van Smolin) waarom het niet meer verwonderlijk is, dan heb je beter gedaan dan gewoon verklaren dat het niet echt de moeite (of zoiets) is.
Ik blijf het zelf overigens zeer boeiend vinden :-)
Een reactie posten