maandag 14 mei 2012

"Communisme" en "menselijke samenlevingen" bij David Graeber ("newspeak alert")

De liberale filosofie, vindt Graeber in zijn Debt, The First 5000 Years (1), is er teveel één van "marktdenken"; van reductie van menselijke verhoudingen tot ruilen en prijzen en afrekenen. Daarmee zien ze (steeds volgens Graeber) minstens twee andere mogelijke basisverhoudingen over het hoofd, en daarmee is hij het alvast met Friedrich Hayek eens, die ook vond dat er tegenover het liberalisme de totalitarismen van "links" en van "rechts" stonden. Het totalitarisme van rechts vind je bij Graeber terug onder de naam "hiërarchie", en daar lijkt me niets mis mee. Anthropologen vinden onder de vele "simpele" culturen vaak sterk hiërarchische samenlevingen terug, en dat zegt ons iets over de mens.

Maar ik zit zwaar te fronsen wanneer hij het over een heel ander soort culturen heeft die anthropologen ook vaak terugvinden, en die we doorgaans "egalitair" noemen. Maar Graeber vindt het nodig ze "communisme" te noemen. Oh nee, haast hij zich er bij te zetten, hij bedoelt helemaal niet de soort regimes die we met "Sovjet" en "Goelag" en "uitgelokte hongerdoden" associëren. En dus vraag ik me af: als het er allemaal niets mee te maken heeft; waarom noemt hij ze dan zo? Als het allemaal geen belang heeft, waarom noemt hij ze dan niet "egalitair"? Of gewoon "smurf"? Of beeld je zelfs in; hij had ze al even goed "neo-liberaal" kunnen noemen, want vanzelfsprekend "bedoelt hij helemaal niets van wat andere mensen zich bij dat woord voorstellen".

Door je dat laatste in te beelden, vind ik, voel je aan je intuïtie waarom hij het niet heel gratuïet "neo-liberalisme" noemt maar wel even gratuïet "communisme". Het is helemaal niet zo gratuïet, zoals je voelt aan het feit dat hij het geen "neo-liberalisme" wil noemen omdat hij daar geen mooie ideeën zoals egalitarisme (de man is tenslotte een anarchist) mee wil associëren. Maar in dat geval moet hij niet komen doen alsof hij het wel "communisme" wil noemen zonder dat hij aan die term wel "mooie ideeën wil associëren. En dus denk ik dat Graeber zich hier wel een beetje op "newspeak" laat betrappen. Op een punt waar je eerst een "conclusie" hebt getrokken en nu het probleem hebt de "argumenten" te verzinnen die tot die "conclusie" moeten leiden, probeer je het met een puur verbale ingreep - en je hoopt dat niemand iets in de gaten heeft.

Een beetje verder doet hij het nog eens opnieuw. Er bestaan "markteconomieën". Dat klopt, we zijn er zelf één, gegeven dat hij bedoelt dat heel veel relaties worden geregeld op precies die "ruil, prijzen en afrekeningen". En verder weten we dat er heel veel culturen bestaan en bestaan hebben, die veel meer op heel andere verhoudingen waren gebaseerd (zoals alweer "egalitaire" en "hiërarchische" culturen), in de mate dat die juist géén markteconomieën waren.

En raad eens? Die economieën noemt hij "menselijke" economieën ("humane economies")!

Zeg nu zelf! Je moet er toch maar opkomen! Geen enkele van de individuele schakels lijkt me fundamenteel mis. Er bestaan markteconomieën. Er bestaan economieën die op heel andere menselijke relaties gebaseerd zijn. Niet eens erg veel schudden, duwen en trekken en... tegenover markteconomieën staan de menselijke economieën!

En ik vind het doodjammer. Er zullen alweer heelder phalanxen van rechts zijn die het boek met een daverende dreun dichtklappen, en geef ze eens ongelijk? En het jammere is dat Graeber wel ongelofelijk interessante dingen aan het vertellen is. Bijvoorbeeld over hoe onze economie een heel reductionistische benadering is van heel veel complexere menselijke verhoudingen. Wat in feite heel normaal is, want onze natuurkunde is ook een heel reducerende benadering van een heel veel complexer universum, en onze biologie is een heel reducerende benadering van een heel veel complexere evolutionaire geschiedenis, enzovoort. Toch blijft het heel interessant om dat eens expliciet te maken zodat je er eens heel goed over kan nadenken. Bijvoorbeeld over hoe ik in de economie toch veel liever onpersoonlijke, kille en berekenende relaties heb dan relaties waarbij ik in al mijn transacties moet rekening houden met de vraag of mijn tegenpartij me moreel of religieus gesproken wel aanvaardbaar vindt. (Dit is er eigenlijk één van Friedrich Hayek; als iemand me de precies bron kan bezorgen? Dank u! Oh, hebbes intussen, zie (2) )

Maar met dit soort "newspeak" zou je gaan betwijfelen of Graeber dààr wel erg in geïnteresseerd is, vind je ook niet? Het komt echt wel eens beetje over alsof zijn zeer juiste opmerkingen over de grenzen van het reductionisme alleen maar bedoeld zijn om tegenover de "markteconomieën" de "menselijke economieën" te plaatsen. Je weet wel; het "Communisme".

----------------------------------------------------
(1)  http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2012/04/een-zeer-links-boek-graeber-debt-first.html
(2)  Hayek, The Constitution of Liberty, chapter 9

Geen opmerkingen: