zondag 25 november 2012

"Het zijn toch altijd die jongens, hé!"

Scholier Sarah komt nogal ontevreden thuis vertellen dat ze toch wel veel last heeft met "de jongens". Het zijn de jongens die in de klas niet stil zitten, die maken dat soms de hele klas gestraft is, die opschudding veroorzaken op de speelplaats, die als ze groter zijn de kleine jongens (lees: de kleuters, zoals in "Thomas" of in "Simon") aanzetten tot nog meer kattenkwaad, enz. Bovendien zingen ze oneerbiedige liedjes over Sinterklaas of zelfs - en houd je nu vast aan je bretellen - beweren ze dat Sinterklaas niet bestaat!

"Het zijn toch altijd die jongens, hé!" zegt mama half verontwaardigd. Waarop ik er somber berustend op wijs dat dat nu eenmaal niet alleen in scholen zo is. Ik weet het niet van buiten, maar de vorm is ongeveer als volgt. 80% van alle misdrijven wordt gepleegd door mannen, en als het over geweldmisdrijven gaat, dan is het zelfs 90%. Het zou me niks verbazen als een correctere formulering alleen maar hogere percentages oplevert. Bovendien zijn vrouwen betere chauffeurs dan mannen, zoals je kan zien aan de cijfers van de verzekeraars. Tja, grotere maturiteit, of zoiets, nietwaar? Dus, ja, "Het zijn toch altijd die jongens, hé!"

Hoe zou dat komen? Volgens mij is dat een heel complex onderwerp, dus alle uitspraken van de vorm "het komt door X" zijn quasi per definitie fout. Maar dat belet niet dat je kan proberen een wereldbeeld, bouwsteen per bouwsteen, op te bouwen. Dus je neemt één of andere "het komt door X", en in plaats van tevreden rondkijkend te denken dat je klaar bent probeer je dat alleen maar als eerste stap in een veel interessanter denkproces te zien.

(Je kent dat al uit de economie. "Ja, we hebben dringend nood aan gezondere overheidsfinanciën". Maar ook "ja, simpele regels als 'de overheden moeten besparen' maken de putten alleen maar dieper". Uitdaging: op dit punt moet je niet gewoon de slogans herhalen die je al je hele leven aan het herhalen bent, maar wel proberen je wereldbeeld uit te breiden. Als het mislukt, blijven oefenen.)

Volgens mij is er eerst nog een andere voorafgaandelijke uitbreiding van onze feitenkennis nodig. In haar meest provocerende vorm (de vorm die het meest doet nadenken) klinkt het als "ken jij vrouwelijke componisten?" (of wiskundigen, of filosofen, of fysici, etc). De bedoeling is er op te wijzen dat alle vooroordelen van het patriarchaal wereldbeeld zomaar ineens toch nog waar zijn! Geef maar toe dat je geen vrouwelijke componisten kon opnoemen! Enzovoort!

Maar zodra je ziet dat je je ineens aan het andere eind van het spectrum van daarnet (90% van de misdrijven wordt gepleegd door mannen) bevindt, kan je zien wat mijn eerste bouwsteen wordt. Het lijkt me dat we moeten denken in termen van verschillende vormen van "normale verdelingen". Om met een heel neutraal voorbeeld te beginnen: pluk 100 willekeurig gekozen volwassen mensen van de straat en noteer hoe groot ze zijn. Je zal er een hoop vinden van ongeveer 170 of 180 centimeter, en wat minder van 160 of 190 centimeter, en maar heel weinig van meer dan 200 centimeter of minder dan 150 centimeter, en je zal niet hard moeten werken om te vinden dat er ergens een "punt in het midden"bestaat waarrond in de twee richtingen de curve symmetrisch naar beneden helt. Eerst langzaam, dan sneller, en daarna weer langzamer.

Maar voor verschillende onderwerpen zijn er heel verschillende hellingen mogelijk: zodat je nog steeds een normaal verdeelde curve kan zien als er niet zo heel veel elementen in dat midden zitten, en dus een relatief grote hoop naar de uiteinden toen; of omgekeerd. Dus kunnen we ons nu één of andere criterium als "sociale productiviteit inbeelden: iemand als Albert Einstein helpt de mensheid onvatbaar veel vooruit, en iemand als Adolf Hitler helpt de mensheid aan ongelofelijke destructie, en bijna alle mensen zitten ergens op die schaal daar ergens tussenin. En waar het nu op lijkt is dat je de curve kan opmaken met verschillende kleuren voor mannen en vrouwen, en dat je zou zien dat in vergelijking met de mannen meer vrouwen zich relatief in het midden bevinden, terwijl de meeste mannen ook wel in het midden zitten, maar minder dan bij de vrouwen, terwijl (bijgevolg) aan beide uiteinden meer mannen dan vrouwen zouden zitten: weinig grote componisten, maar ook weinig Hitlers.

Daarmee weten we nog altijd niet hoe dat allemaal komt. Maar zeg nu zelf, het is al heel wat beter dan nog nooit over het onderwerp hebben nagedacht of, voor wie het wel al eens had opgemerkt, denken dat (pakweg) God het allemaal zo Bedoeld heeft. Als die eerste stap op weg naar een veel complexer inzicht lijkt het mij niet slecht. En natuurlijk zou je ermee verwachten dat de schoolkindjes altijd weer veel meer last hebben met "de jongens" dan met de meisjes. Ja, de Einstein van de volgende generatie zit er mogelijk ook wel tussen, maar die zit ergens onopvallend een boekje te lezen. Tussen de scholieren Sarah en Nora.

1 opmerking:

Anoniem zei

Misschien bent u (via lvb.net?) ooit deze tekst tegengekomen? 'Waar deugen mannen eigenlijk voor?', door Roy Baumeister, op
http://vorige.nrc.nl/achtergrond/article1858328.ece/Waar_deugen_mannen_eigenlijk_voor