zaterdag 10 november 2012

Mijn advocaat!

Zeer schattig, zo'n kleutertje Simon die, als mama hem in zijn bedje heeft gelegd, vraagt dat "papa ook nog een zoentje komt geven". Hij vraagt ook dat mama nog een zoentje komt geven als papa hem in zijn bedje heeft gelegd, maar dit terzijde. Hij zit dan "verstopt" onder zijn dekentjes, en als papa verwonderd verklaart dat Simon nergens te zien is en dat hij maar even op het bed gaat zitten rusten klinken de gesmoorde lachbuien al op. Kietelpartij, zoentje... de standaardbehandeling.

Iets heel anders dus dan de scène waarin kleuter Simon op zijn stoel, achter zijn bordje, zijn vorkje en zijn lepeltje en zijn bekertje, met een boos gezicht voor zich uit zit te kijken, de armpjes defensief naast het bordje naar voren gestrekt en de vuistjes verbeten dicht geklemd. Er had ons dan ook een zeer zakelijk gestelde brief van het schooltje bereikt, waarin stond dat kleuter Simon met opzet een boekje had stuk gescheurd, en dat wij de kosten moesten vergoeden.

Zoiets was ons nu werkelijk nog nooit eerder overkomen - en we zaten er dan ook echt even van voor ons uit te kijken. We hadden wel al lang gemerkt dat onze zeer levensblije, zeer ondernemende kleuter ook wel eens de grenzen van het bruut geweld aftast, maar dit? Onze zoon was een vandaal, een hooligan! "That boy will be hung", zou "the gentleman in the white coat" gezegd hebben, "I know that boy will be hung".

Dus daar zat kleuter Simon, boos fronsend, met al zijn drie jaar en zes maanden helemaal alleen op de wereld, tegenover een papa die boos kijkt, een mama die boos kijkt, en ook nog een grote broer die boos kijkt en een grote zus die boos kijkt. Zij laten zich in feite alleen maar meeslepen door de gebeurtenissen, maar toch: hun eigen speeltjes en boekjes zijn eerder ook al niet veilig gebleken voor de grijpgrage handjes van de kleine schattebout.

"Simon, hoe is dat gebeurd?" probeert mama, deels voorzichtig om het manneke toch niet helemààl de grond in te boren.
Kleuter Simon fronst nog dieper, trekt zijn mond in een smalle streep tesamen, knijpt zijn handjes nog verbetener in elkaar en blaft dan kortaf: "K ga toch niks zeggen!".

Het is moeilijk, zeer moeilijk, om niet dubbelgeplooid in proesten uit te barsten, want in feite is dit toch wel een Zeer Belangrijke Zaak. Maar daar zit hij, achter zijn bordje met die boze frons op zijn gezicht, alsof hij meespeelt in een scène waarin de verdachte naar zijn advocaat vraagt. Ik vrees dat we er niet erg in geslaagd zijn dit de hoogst ernstige afhandeling te geven die het toch wel verdiende, maar anderzijds, hij zat daar toch zo helemaal in zijn eentje, verpletterd onder tonnen en tonnen existentie. Deze avond geen verhaaltje, luidde het verdict, en alles is alweer vergeven en vergeten.

Geen opmerkingen: