Mensen, dat gaat rap. Zes maanden alweer... En dat is niet het enige dat rap gaat. Gezien het spel van ziektes en dokterbriefjes was ik de kinderen gaan afhalen bij hun oma. Die woont 30 kilometer in de verkeerde richting, dus dat is iets waarop wij alleen in uiterste nood beroep doen, maar nu was het dus zover. Ik arriveer zoals destijds zo vaak gebeurd is, rustig in mijn eentje in mijn auto, maar ik vertrek met een kleuter Sarah die kraaiend aan de armen van opa hangt, peuter Thomas die ongeduldig aan de deur van de auto staat te rukken en baby Simon die zoals altijd, ziek of niet ziek, tevreden lachend rondkijkt.
"Ik voel wel dat er toch iets veranderd is sinds ik hier vaak alleen op bezoek kwam en alleen weer vertrok" zeg ik peinzend.
Maar oma en opa hadden het zelf ook bemerkt. Vijf jaar geleden, en er was zelfs van kleuter Sarah nog geen sprake.
En zomaar opeens horen we al bij de grote gezinnen! Ik stel proefondervindelijk vast dat het voortbrengen van de volgende generatie inderdaad een enorme aanslag is op de mensen die het doen. Nog maar pas las ik over een middeleeuwse abdij dat er een hoop minder tijd voor heiligheid zou geweest zijn, als er geen gelofte tot kuisheid was, zodat er wel nakomelingen waren. Want inderdaad...
Wij kunnen tot nu toe (hout vasthouden) absoluut niet klagen onze nakomelingen. Ze waren alledrie zeer, zeer rustige babietjes - de mevrouw van crèche merkte op dat "er mensen zijn die toch veel geluk hebben". Het is waar dat baby Simon nog niet zeer goed slaapt (maar het betert al), maar als het niet in combinatie was met twee andere exemplaren had ik er waarschijnlijk niet eens veel van gemerkt. Maar voor de rest ben ik dat al helemaal gewoon: je komt thuis, of ergens op bezoek, of wat dan ook; je installeert baby Simon ergens in zijn relax en je wijdt je aan je andere (meer dan voldoende drukke) bezigheden, en als je baby Simon nodig hebt, dan ga je hem halen en je zal hem tevreden rondkijkend terugvinden, overigens blij lachend als hij je ziet. Tegenwoordig moet hij overigens ook heel erg lachen als je hem onder zijn armpjes kietelt.
Intussen vertelde kleuter Sarah me dat ze leren schrijven toch wat moeilijk vindt. Dat zal wel, troostte papa, eigenlijk moet je dat pas leren als je geen vier, maar wel zes jaar bent. Maar al die letters schrijven! Veel te veel! Maar kijk, als het er op aankomt kon ze al de "I" schrijven (zeer gemakkelijk), maar ook de "T" (een "I" met een extra streepje). En natuurlijk ook de "S" van Sarah en overigens ook de "O" van oma, gewoon een klein cirkeltje. En nu we bezig zijn kan ze ook de "A" en de "H" en kijk - terwijl ze jammert dat ze leren schrijven moeilijk vindt kan ze al zes letters schrijven en ze had het niet eens zelf gemerkt.
En peuter Thomas tenslotte... Zijn spreken maakt nu eindelijk de lang verhoopte grote vorderingen. Allerhande zinnetjes van twee of zelfs drie woordjes stromen er uit en het is duidelijk dat hij nog veel meer zou willen zeggen. Het is een vroelijk bazeke, die peuter Thomas, met grote trouwe bruine ogen en een zeer aanstekelijke glimlach. Ik denk dat het vrouwvolk van binnen een generatie zich zal mogen schrap zetten.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten