Vrijdag, 4 juni 2,010; de Hoveniersstraat in Mechelen, om ongeveer 08.10 uur. Wij hebben een Probleem (hoofdletter omdat, pakweg, de honger in de wereld er in het niets bij bij verzinkt) en dus rijdt heel de familie op een uur dat ik normaal op het werk aankom door een klein éénrichting straatje in Mechelen.
"Ai" zegt mijn vrouw, aan het stuur, "ik vrees dat er daar één het verkeer blokkeert". Inderdaad: midden op de weg staat een knalrood autootje stil. Soms zijn daar goede redenen voor, maar in dit geval...? Letterlijk naast hem is gewoon een ruime parkeerplaats; het was niet meer dan een kwestie van een kleine zwenking en de weg is vrij.
Ik stap uit. Ooit heb ik iemand gekend die enorm goed was in dit soort dingen. Aanstekelijke glimlach, rustige aanpak, je kent dat. Als je mij kent, of als je intuïtie je vertelt dat ikzelf daar, uimmm, "iets minder goed" in ben, dan heeft je intuïtie gelijk. Maar anderzijds ken ik mezelf ook al wel een beetje, dus er was weliswaar géén aanstekelijke glimlach, maar er was wel een rustige aanpak. De zin die ik uitsprak had zo weinig bijzonders dat ik het al niet meer letterlijk weet. Dus wel "het is mogelijk de straat te deblokkeren", maar geen enkel agressief woord of gebaar. Hints dat ik diep onder de indruk was over het briljant manoeuvre zullen er, inderdaad, niet bij geweest zijn.
"Zit 'ns niet te zagen, vent" spreekt de chauffeur van de auto me toe met een boos gezicht en een agressief starende blik.
Enzovoort. Het zegt iets over de snelle afwikkeling dat mijn vrouw zelfs verbaasd was toen ik haar vertelde dat de conversatie zo gelopen was. Op het niveau van twee keffertjes die vechtend over straat rolden was alles in orde: het andere keffertje stapte heel snel in zijn auto en verdween: dus "het voelde goed". Maar het verstand zegt me dat hij het gewoon druk had en het de moeite niet vond om er een punt van te maken: het had heel anders kunnen gaan.
Hoe dan ook, "het voelde goed" en dus kon ik er hoogstens een beetje hoofdschuddend aan zitten terugdenken. Maar wat me enorm opviel is dat op het rode autootje met grote letters "www.depost.be" stond. Ik huiver bij de gedachte dat ik met een auto in de kleuren en het logo van de bank waar ik werk zonder enige reden het verkeer van een straat zou blokkeren. Ik huiver pas echt bij de gedachte dat ik iemand die me daar op, gegeven de omstandigheden, best nog redelijke toon over aanspreekt, zo zou afblaffen. Maar als je voor de Post werkt, dan zal dat allemaal wel kunnen, denk ik te kunnen afleiden?
En dus, wéér een neo-liberaal vooroordeel bevestigd. Als je graag hebt dat de mensen elkaar een beetje normaal aanspreken, zet ze dan in een positie waarin de tegenpartij schouderophalend een andere bank kan kiezen...
2 opmerkingen:
Niet eens ' een beetje normaal ', maar supervriendelijk en me met veel egards ontvangend, overtuigde in augustus 2008 een Mechelse Fortis-kantoorhouder me mijn Kaupthing-spaarboekje leeg te maken en, gezien de lage koers, Fortis-aandelen te kopen. Had ik toen maar een spaarboekje bij De Post geopend.
Pech dus, toch ben ik in hetzelfde BNP Paribas-kantoor nog steeds klant, want wat zou een verhuis naar KBC me al meer te bieden hebben?
Gelukkig bekijk ik zo'n voorval niet onmiddellijk door een doctrinaire bril.
il Post-ino
Al te gemakkelijke cafépraat vind ik het om aan de hand van zo'n anecdote het proces van een overheidsbedrijf te maken.
W.Boos
Een reactie posten