Lange tijd heb ik rondgelopen met een grappige, maar toch wel interessante denkfout. Die ging over een zeker medelijden met de grote geesten, en de ontwikkelde leken, van al die grote beschavingen van vroeger. Gecultiveerd en geavanceerd als ze waren misten ze toch enkele van de meest simpele inzichten over de wereld. Inzichten die je als een beetje amateur-filosoof eigenlijk nooit zou willen missen.
Ooit was er een Oude Griek die wist te beredeneren dat de zon vast groter was dan Hellas! Enkele Grieken wisten dat de Aarde rond moest zijn; het percentage van de bevolking dat dat ook wist, zal niet groter geweest zijn dan het percentage dat vandaag iets zinnigs over de Big Bang kan vertellen. (En “iets zinnigs”, dat reken ik héél ruim, en héél tolerant, hoor, anders kan ik er zelf ook niets zinnigs over zeggen.)
Arme kerels! De wereld was plat! Niks zonnestelsel, niks melkweg, niks clusters, niks kosmologie. Vergelijk dat met ons! Zie eens hoe veel wij weten! Wij hoeven ons niet af te vragen of we van de rand van de Aarde dreigen te vallen.
Maar als je er even stil bij staat, is dat een vorm van heel grote bijziendheid. Weten wij echt zoveel meer? Zeker, binnen ons wereldje weten we heel veel meer: zonnestelsels, enzovoort. Maar net als al die beschavingen van al die millennia voor ons, is de toestand heel anders als het gaat over de randen van dat wereldje.
Waarom was er een Big Bang?
Waarom hebben de materiële deeltjes die daaruit voortkwamen een massa?
Bevindt het “oneindig maar begrensd universum” zich “in” iets anders?
En vele, vele andere vragen waar we vaak niet het flauwste benul van hebben. En dat is nu eenmaal niet zo verschillend als het wereldbeeld van de oude Griek of Pers of Babyloniër, voor wie het andere eind van de wereld even ver weg was, als het einde van het (ons) universum dat voor ons is. We drijven evengoed in een beperkte luchtbel waarneembare en beredeneerbare realiteit die (zeer waarschijnlijk) ingebed is in veel meer lagen, waarvan we even weinig benul hebben als die Babyloniër zich iets bij een atoom, een molecuul, of een planeet, laat staan een melkweg kon voorstellen. En ja, natuurlijk is onze luchtbel groter: maar in verhouding misschien – zeer wel mogelijk, eigenlijk – zo minuscuul groter, dat al die pretentie eigenlijk zonder meer lachwekkend is: zie eens, ze hebben na het wiel en het vuur nu ook de kernenergie uitgevonden, en weet je wat? Nu denken ze dat het ‘k weet niet wat is.
1 opmerking:
"Oneindig maar begrensd universum"...
Uim, ben je daar zeker van?
Ik dacht dat het universum eindig maar onbegrensd was...
Een reactie posten