dinsdag 27 juni 2006

Vis

In een Bretoens restaurant dat mijn niveau verre overklast eet ik vis. Dit is zo’n geval waar de sommelier aan je tafel de juiste wijn komt aanbevelen, zodat je, voor ettelijke tientallen euro’s extra inderdaad de juiste wijn hebt. Het is een cultuur, en net zoals ik af en toe een opera bijwoon (en dat is nauwelijks goedkoper) vind ik dat je er als gewone mens van tijd tot tijd eens aan moet ruiken.

De vis (slechts één van de vele uitgelezen gangen, maar dat had je al door) komt op tafel. Het was een vis met een vel, zwart. Dat vel was er in de keuken tot op de millimeter nauwkeurig afgehaald, en bij het presenteren opgerold terug op de vis zelf gelegd, zodat het bord als visueel kunstwerk alweer een klasse hoger speelde. Fijn. So far, so good.

Maar de filosoof in mij blijft zitten piekeren. Deze vis staat op de kaart, en dus maken ze dit met een zekere regelmaat. Er staan ook een hoop andere vissen op het menu, bref, een vlugge blik om me heen leert dat soortgelijke gerechten, soortgelijk gepresenteerd, vrij geregeld hun opwachting maken.

Even simplifiërend is dit dus een restaurant waar ze iemand full-time in dienst hebben om van vissen het vel af te peuteren, zonder die te beschadigen, om ze vervolgens nauwkeurig op te rollen, en op precies de juiste plaats op het bord te deponeren. En er zijn mensen die daarvoor betalen! Ikzelf, bij deze gelegenheid (zij het zeer uitzonderlijk, maar dat komt omdat ik in dit opzicht een barbaar ben die ook eens zijn neus aan het venster steekt; het had evengoed anders kunnen zijn), en andere mensen veel vaker.

Dus de extra kracht in de keuken verdient een salaris, en zijn bijdrage aan de productiviteit van de economie eindigt netjes in het BNP. En dat is de vraag. Wat heeft hij nu eigenlijk werkelijk bijgebracht? Uitgedrukt in wat een gek ervoor wil betalen stelt dat zeker iets voor, maar als je het nu objectief bekijkt, en vergelijkt met, pakweg, een ingenieur die een brug kan bouwen?

Zo op het eerste zicht is het verschil tussen “honger lijden” en “een vis eten” veel en veel groter dan het verschil tussen “een vis eten” en “een vis eten waarvan het vel minutieus is gepeld en opgerold zodat hij zeer fraai kan worden opgediend”. En toch is de prijs daarmee ongeveer verdubbeld. En de vraag is: als wij daarvoor willen betalen; is dat dan ook werkelijk het beste dat wij daarmee kunnen doen?

En op dat punt zal de linkse criticus van het systeem opmerken dat, als rijke stinkerds zoals wij kunnen betalen voor iets waarvan het marginaal nut practisch nul is, het die rijke stinkerds wel niet al te veel kwaad zal doen als de linkse critici daar wat fondsen afpitsen en die gebruiken voor “iets nuttigs”. En helemaal fout is dat natuurlijk niet. Op het eerste zicht is het zo dat elk alternatief ofwel beter is, ofwel even slecht, als iets waarvan de waarde nul is, niet?

Niet, dus. Even niet het kleine detail vergeten dat een hoop dingen die je kan doen een waarde hebben die minder is dan nul – en dat staten en overheden er zeer, zeer vaak in slagen die hoop dingen te identificeren en vervolgens ook uit te voeren. Laten we zeggen: oorlog voeren.

Maar dat neemt niet weg dat varianten op wat ik hier zit te vertellen me toch nogal vaak opvallen. Vanaf een bepaald moment ben je als lid van de welvarende samenleving zo rijk, dat je je echt afvraagt wat je nog toevoegt met een nog beter bereide vis, een nog betere fles wijn, en nog luxueuzere vakantie, enzomeer. De vraag is of we werkelijk geen enkele manier kunnen verzinnen om ons geld te gebruiken, dan die nog beter bereide vis. En wat op hetzelfde neerkomt, maar vanuit de andere kant bekeken: of we als samenleving geen betere taak kunnen verzinnen voor een hoop mensen, dan ze minutieus het vel van een vis te laten stropen, om die netjes opgerold op het bord van de klant te laten verschijnen – als omweg naar de vuilbak.

Geen opmerkingen: