Enkele dagen geleden ging het hier over Arnold Toynbee die probeerde geschiedenis te schrijven op een ander niveau dan gespecializeerde onderwerpen als (om hetzelfde voorbeeld te kiezen) de Rode Periode van de Korinthische vazen. Dat gaf aanleiding tot interessante vragen, zoals: wanneer is een beschaving bezig aan een bloeiperiode? Bijvoorbeeld in contrast met “wanneer is een beschaving in verval?” of “wanneer is een cultuur nog niet op het punt dat we al het woord “beschaving” gebruiken?”.
Voor die brede vragen vergat Toynbee niet beroep te doen op heel concrete feiten. Neem nu de Korinthische vazen. Dit is een tijd – het “Vierde Millennium” (1) – waarin de pottenbakkerij een belangrijke technologie vertegenwoordigt. De val van het bronzen tijdperk waarmee het “Derde Millennium” was geëindigd had geresulteerd in een soort “middeleeuwen”, en sindsdien was de bevolking weer aan het groeien, en hoe zit het nu met de voedselvoorraden?
Als een boer er in slaagt meer te produceren, maar vervolgens de overschotten niet kan opslaan, ofwel ruilen voor iets anders, dan heeft het niet veel zin harder te werken – en dan eindigt de productiviteitsverbetering ermee dat iedereen wat langer in de zon gaat liggen. Maar als harder werken een graanoverschot oplevert, waarvan een deel kan geruild worden tegen potten, en een ander deel kan opgeslagen worden als voorraad, dan heeft iedereen vorderingen gemaakt. Want dan produceert de samenleving genoeg voedsel om een deel van de bevolking als pottenbakker aan het werk te zetten, en het nettoresultaat is dat de voorraden groter geworden zijn, of dat de bevolking zonder veel problemen kan groeien, of allebei.
En een Toynbee die zich niet alleen concentreert op de laatste krul van de laatste versiering, maar ook kijkt naar wat andere volkeren doen, ziet dat andere volkeren nu ook potten willen gebruiken. En dus imiteren ze de Griekse potten en vazen, en opgravingen tonen met een zekere nauwkeurigheid de spreiding van de verschillende soorten potten doorheen de verschillende culturen. En wat je ziet is een reeks concentrische cirkels rond de beschaving, waarin je steeds ruwere en primitievere maaksels aantreft naarmate je je op een verdere cirkel bevindt.
En een ander voorbeeld zijn munten. Metaalgeld is een belangrijke commerciële technologie, die toelaat extra graan te produceren en te ruilen als je niet toevallig de potten nodig hebt die de pottenbakker kan leveren. Het stimuleert dus de handel, en zo de productie zelf – en dus zie je een reeks concentrische cirkels van culturen die allemaal ook metaalgeld proberen in te voeren, en waarvan de kwaliteit afneemt naarmate je je verder van het centrum weg beweegt. Tot je eindigt in, bijvoorbeeld, Engeland, dat zo ver van de beschaving afligt, en bijgevolg munten van zulke bedenkelijke kwaliteit aflevert, dat je zou voorstellen het gewoon met kiezels te proberen.
En daaruit leidde Toynbee zijn vuistregel af dat een beschaving die een bloeiperiode kende zich kenmerkte door het feit dat ze voor de omliggende volkeren, beschaafd of primitief, een bron van inspiratie betekenden. Ze proberen de technieken, en manieren van de beschaving over te nemen, zoals de “Gallo-Romeinen” uit het album van Asterix die proberen zich aan de beschaving te assimileren door witte lakens te draperen en dat “toga” te noemen. Een beschaving in een bloeiperiode is een gemeenschap die een zeker elan vertoont, die een zekere richting kent, en er in slaagt in die richting niet alleen haar eigen bevolking, maar ook omliggende volkeren mee te nemen. En zo verspreiden zich rond de beschaving landbouw- en commerciële technieken, nijverheid en handel, architectuur en spiritualiteit over een steeds groter grondgebied en steeds meer volkeren, en geef het voldoende eeuwen, en je praat over “De Chinezen” en “Indië” en “De Islam” en “Het Westen” enzovoort.
En dat soort ideeën geeft meteen aanleiding tot vragen als: en wij? Hoeveel inspiratie gaat er uit van de Westerse beschaving? Niet alleen honderd of tweehonderd jaar geleden. Wat zien andere volkeren, hetzij primitief, hetzij zelf erfgenamen van oude beschavingen, wanneer ze in de ogen van het Westen kijken? Ik vroeg het me nog maar pas in een andere post af: zien ze de holocaust en het imperialisme? Of zien ze de Verlichting en het doorbreken van het Malthusevenwicht? Zijn er nog verworvenheden van onze beschaving die ze graag willen overnemen – en welke?
En als we even Toynbee serieus nemen, dan is dat net hetzelfde als de vraag: Is het Westen vandaag nog steeds een bloeiende beschaving?
-----------------------------------------------
(1) http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2006/05/het-zevende-millennium.html
Geen opmerkingen:
Een reactie posten