Je arriveert er zoals je op het strand van Knokke of Blankenberge arriveert. Plots is daar de dijk, de brede parking, vrolijk wapperende vlaggen en een schreeuwerige snack. De eerste indruk is om eerlijk te zijn wat schamper: Amerikaanser dan de Amerikanen. Snack! Bar! Restaurant! (Dollars!)
Het strand is breed. We staan hier aan de kusten van de Atlantische Oceaan, en dus is het eb. Pas als je enkele mensen ziet wandelen aan de waterlijn besef je hoe ver die waterlijn eigenlijk weg ligt. Achter je rijzen, aan weerskanten van de slenk waar het centrum van het dorp ligt genesteld, groene muren op, pakweg enkele meter hoog, die zich in beide richtingen naar de horizon haasten. Intussen kabbelen de golven uit op het strand met het geluid waar Homeros al verzen aan gewijd heeft, en tussen de waterlijn en de horizon dobberen een paar bootjes. Een strakke wind strijkt door je haren, de roep van de meeuwen snijdt door de lucht en er hangt een zoute zeegeur.
Kortom, je hoeft maar heel weinig moeite te doen om jezelf de indruk te geven dat je hier gewoon op het zoveelste strand van Europa staat. Het ziet er bijna uit zoals zovele andere stranden, zij het minder volgebouwd dan in België. De enige moeite die je moet doen om het er zo te laten uitzien is enkele passen het strand op te stappen en met je rug naar de gedenksteen onder de vlaggen je blik op de waterlijn, de horizon en de bootjes daartussen te richten.
En paradoxaal genoeg zijn die bootjes tussen de horizon en de waterlijn, en die er eigenlijk niets mee te maken hebben, haast aangrijpender dan de gedenksteen die er bepaald niet toevallig staat. Want op dit strand naar schepen tegen de horizon staan kijken, zonder dat je ogen even heel afwezig gaan staan: het is moeilijk.
De stranden van Colleville sur Mer zijn beter bekend onder de naam Omaha Beach, waar in de vroege ochtend van 6 juni 1944 een armada van schepen aan de horizon verscheen, en over een front van tientallen kilometers lang (Utah, Omaha, Gold, Juno en Sword) de bevrijding van West Europa inzette. De bootjes die nu aan de horizon liggen doen je kijken met de ogen van een heel ander tijdperk: Dat brede strand, als je weet dat Omaha Beach door een combinatie van slecht weer, onverwacht sterke verdediging en pech met de voorafgaande bombardementen, veranderde in bloedbad... Je zal maar twintig jaar zijn in 1944, en weggeplukt van je boerderijen in Pennsylvania en Ohio, in het vuur van mitrailleurnesten en artillerie, de deuren van je landingsbootjes zien opengaan, naar het strand ploeteren, en dan over de hele lengte van het zand naar de voet van de groene muren vorderen... Als je, vanzelfsprekend, al zover geraakt.
Het aantal doden liep op in de duizenden en de bevelhebbers overwogen serieus om terug te trekken en de troepen te sturen naar de stranden waar de vorderingen beter waren. Het waren de daden van enkele mensen op het strand, in omstandigheden waarvan kinderen van een tijd als de onze zich nooit een begin van een voorstelling zullen kunnen maken, die op één of andere manier toch een bres in de linies wisten te slaan, en enkele dagen later was het bruggenhoofd een feit. En dus staat er nu een gedenksteen, en een abstract kunstwerk, op de stranden van Colleville sur Mer, waar over het brede strand enkele nietige figuurtjes wandelen, waar de golven tegen het strand uitruisen en waar aan de horizon enkele bootjes liggen te dobberen: eigenlijk helemaal niks bijzonders voor een strand.
Tegen de middag eet je toch maar een slaatje in de schreeuwerige snack. Stel dat je voor heel Europa één plaats, eentje maar, zou moeten aanwijzen, waar de lokale snack er Amerikaanser dan de Amerikanen mag uitzien. Wat zou je bijvoorbeeld denken van, uimmm, laten we zeggen... misschien Omaha Beach?
Een veel latere update: dit is uiteindelijk een "tweelingpost" geworden; de andere helft is:
http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2006/06/hier-liggen-hun-lijken-als-zaden-in-t.html
Geen opmerkingen:
Een reactie posten