zondag 16 december 2007

De Wet van Parkinson, Hoofdstuk 6

Sinds ik al een tijdje geen vorderingen meer maak met mijn serietje over “de Wet van Parkinson” (1) vind ik het ei van Columbus. Het probleem is deze keer niet dat de volgende hoofdstukken (vier en vijf) me interessant maar zwak geschreven lijken, maar dat ze een hoog slapstick gehalte hebben, terwijl ik er (het kan aan de tijdsgeest liggen) geen praktisch belang meer in zie.

Mijn ei van Columbus zegt me dan maar ineens door te gaan naar het stukje dat ik altijd het beste van het boek heb gevonden. Hoofdstuk zes, met de Wet van de Onbeduidendheid. Parkinson neemt ons mee naar een debat tussen een aantal leden van een commissie, die enkele gewichtige beslissingen moeten nemen.

Het eerste agendapunt is de bouw van een kerncentrale ter waarde van 100 miljoen. Er zijn een hoop complicaties, en de einddatum van de werkzaamheden is moeilijk in te schatten. Alleen, vier van de elf leden weten niet wat een kerncetrale is, en drie anderen weten niet waar hij voor nodig is. Eigenlijk zitten er maar twee in de groep die ongeveer weten waarover ze praten. Alleen, wat kunnen ze zeggen? Ze kunnen nu eenmaal niet in twee zinnen duidelijk maken waar het over gaat, als de anderen nog geen atoom zouden herkennen als ze er één konden zien. Terwijl de soort mensen die in Gewichtige Commissies mogen zetelen (dat geef ik nu zelf maar even mee) vaak snel geïrriteerd raken als ze niet horen wat ze van bij het begin wilden horen. Dus wat voor zin heeft het zelfs maar aan die twee zinnen te beginnen, als je weet dat je toch in de rede zal gevallen worden? Kortom, de mensen die weten waar het over gaat zeggen niets, of wat ze zeggen wordt genegeerd, en het contract wordt getekend: twee en een halve minuut.

Het tweede punt is de bouw van een fietsstalling: waarde 3,500. Er ontstaat evenwel discussie: kan dat niet goedkoper? Men kan gemakkelijk 500 besparen – voor zover de stalling eigenlijk wel nodig is. Iedereen, zegt Parkinson, weet wat “3,500” betekent (maar niemand weet wat “100 miljoen” betekent). Iedereen kan zich ook min of meer iets bij fietsen en hun stallingen voorstellen. Er volgen drie kwartier van het spel van afdreigen en toegeven, en werkelijk slaagt de Commissie er in 500 te besparen.

Het laatste punt op de agenda is de koffie die maandelijks wordt geserveerd bij één of andere bijeenkomst, voor 20 per maand. Ik kan niet laten te citeren:

”Nu breekt er een nog bitsigere discusie aan. Er kunnen nog commissieleden zijn die het verschil tussen asfaltpapier en gegalvanizeerd ijzer niet kennen, maar iedere aanwezige weet iets van koffie: wat het is, hoe men het moet zetten, waar het gekocht moet worden – en of het inderdaad in dit geval wel gekocht moet worden.”

Je raadt het: de discussie zal een uur en een kwart duren en er zal besloten worden het onderwerp nader te bestuderen op basis van nog te verzamelen informatie.

En daarmee zijn we bij de Wet van de Onbeduidendheid. De hoeveelheid tijd nodig om een budgetbeslissing te nemen is omgekeerd evenredig aan de grootte van het bedrag (2). En zeg nu zelf – of nee, laat ik nu maar enkel voor mezelf spreken. Toen ik dit voor het eerst las, zeer waarschijnlijk als puber, vond ik dit al iets heel herkenbaars hebben. Sindsdien heb ik nog maar weinig levenservaring opgedaan die me van het tegendeel heeft overtuigd. Natuurlijk, het is lang niet altijd zo flagrant als in de politiek, waar het volstaat om aan de huidige Minister van Defensie te denken, om het verhaal, compleet met de juiste orde van grootte van de bedragen, in de praktijk terug te vinden. Maar los daarvan – zou het echt alleen in de politiek voorkomen, dat beslissers dure studies betalen, om te weten wat ze moeten beslissen?

----------------------------------------------
(1) http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2007/07/de-wet-van-parkinson.html
EN http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2007/07/de-wet-van-parkinson-hoofdstuk-2.html
EN http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2007/09/de-wet-van-parkinson-hoofdstuk-3-het.html
(2) Ik durf gewoon niet ingaan op de consequenties als je deze wet combineert met de eerste Wet van Parkinson: er gaat meer tijd naar bepaalde activiteiten naarmate de deelnemers tijd over hebben...

Geen opmerkingen: