dinsdag 30 november 2010

"Hebben" en "Zijn"

"Hebben" en "zijn" zijn de hulpwerkwoordjes. Als je een taal leert krijg je ze meestal apart van de andere werkwoorden te zien. Dat zal wel liggen aan het feit dat ze vaak erg onregelmatig zijn, maar mij gaf het ook vaak het gevoel dat ze een wat minderwaardig statuut hebben. Alleen al de naam "hulpwerkwoorden". Je voelt dat ze per veronderstelling minder inhoud hebben dan pakweg "werken" of "genieten" of "wandelen" of "slapen".

Maar als je er even bij stilstaat: er zullen weinig werkwoorden zijn waarover de filosofie, al millennia lang, zoveel te zeggen heeft gehad als "zijn". Ik bespaar u de pompeuze lijst met namen. En ook over "hebben" - zij het bij mijn weten in minder massale mate - hebben filosofen zich uitgebreid uitgesproken. Denk aan het Marxisme. Denk aan tegenhangers als het liberalisme. Maar denk ook aan een René Girard, of om het even wie die zich over kwesties als "de verhouding subject - object" heeft uitgesproken. Nadenken over "eigendom"; Rousseau!

Teveel om op te noemen.

Wedden dat we ook op het niveau van "huis - tuin - en - keuken filosofie" de lezer kunnen overtuigen van de vele mogelijkheden om bij "hebben en zijn" stil te staan? Kijk even mee.

De kans is zeer groot dat de lezer het eens is met de uitspraak "ik ben een mens". En verder ook de uitspraak "ik heb een lichaam". "Hebben en zijn"; pas begonnen en ze staan er al in. Maar merk de nogal eigenaardige (vind ik toch) verhouding op. Onder assumptie dat "zijn" fundamenteler is dan "hebben" (je kan "zijn" zonder te "hebben", of zonder te stappen, of zonder te liggen; maar je kan niets van al die dingen zonder te "zijn") lijken de twee uitspraken je te vertellen: een mens, dat ben je met of zonder het hebben van een lichaam, zoals je een mens bent zonder dat je op dat gegeven moment slaapt, dan wel wakker bent. Het mens-zijn is de essentie, of je slaapt, wakker bent, een blogpost typt of een blik cola, een glas wijn of een lichaam hebt: dat zijn maar toevallige attributen.

Jaja, ik ken de problemen met de betekenis(loosheid) van het gebruik van "zijn"; Anselmus, Frege... Ik hoef de lezer niet met bepaalde zeer technische filosofie om de oren te slaan opdat hij zou weten: er klopt iets niet met dat woordgebruik. Maar intussen is dat woordgebruik er toch maar, en wordt het zo door iedereen gebruikt: dus we hebben boven water gekregen dat ons dagelijks spraakgebruik ons wel eens parten speelt.

Volgens mij is het overigens niet toevallig dat een wereldbeeld, waarin wij allemaal een onsterfelijke ziel hebben ("hebben"!) en alleen maar momenteel in een contingente periode op Aarde leven (en dus een lichaam hebben), dat woordgebruik precies in orde maakt. Ik ben een mens omdat ik sta ingeschreven in de palm van Gods hand - en dat was al zo voor ik geboren was, en dat zal nog zo zijn wanneer ik alweer gestorven ben. Momenteel zitten we alleen maar in een fase waarin ik een lichaam heb. De problemen die ik hierboven probeerde op te roepen kunnen alleen maar bestaan in een wereld waarin we één en ander heel anders zien.

Terecht of niet, ons woordgebruik suggereert dus dat ons mens zijn primeert op ons hebben van een lichaam. Nog amusanter is het wanneer je bedenkt: "ik ben (in mijn geval) een man". Je bent een vrouw of een man, maar je hebt een lichaam! Weer suggereert het taalgebruik dat je al eeuwig (bijvoorbeeld in de ogen Gods) een man was, lang voor je een lichaam had: het lichaam dat je meekreeg werd bepaald door wat je in de ogen Gods was. Maar stel dat het gaat om "je bent een vrouw" versus "je bent een meisje". Nu lijkt het me onmogelijk te ontkennen: het enige, maar dan ook werkelijk het enige wat bepaalt of je een "meisje" of een "vrouw" bent is (behalve de afgesproken spelregels omtrent het gebruik van precies die klanken) de leeftijd van het lichaam dat je hebt.

Als je het met me eens bent dat ons feitelijk spraakgebruik impliceert dat "zijn" veel fundamenteler is dan "hebben", en tenzij je grote fouten zag in de concrete voorbeelden die ik opgaf, denk ik dat je het ook met me zal eens zijn dat ons gebruik van de uitspraken "ik ben een man" en "ik heb een lichaam" de woorden verkeerd gebruikt (nogmaals, naar ik denk, vermoedelijk op basis van een verleden, metafysisch religieus gekleurd wereldbeeld). Het zou veel juister zijn om integendeel te zeggen "ik ben een lichaam, en ik heb een man". Als ik me niet vergis is er bepaald of ik een man of een vrouw zou zijn toen er nog maar twee, niet meer dan twee (!) geslachtscellen elkaar troffen. Ik geef toe: op dat moment had ik nog geen lichaam, maar ik was ook nog geen man: je kon me nog lang niet zien met het blote oog. Maar het feit dat ik een lichaam ben is fundamenteler dan of ik een man, dan wel een vrouw heb. Ik kan wèl een lichaam zijn zonder dat ik een man "heb", vermits ik een vrouw had kunnen "hebben"; en omgekeerd. Maar ik kan géén man of vrouw "hebben" zonder dat ik een lichaam te "zijn".

Kijk, ik heb niet gezegd dat dit het belangrijkste filosofische probleem uit de wereldgeschiedenis was. Ik heb enkel gezegd dat je ook op simpel niveau kan tonen dat je rond de woorden "hebben" en "zijn", met hun op het eerste zicht nogal licht statuut, uren kan nadenken...

Geen opmerkingen: