Zeer vaak passeer ik in Mechelen op een plaats waar grote werken aan de gang zijn: het totale oppervlak zal wel ettelijke hectaren beslaan. En heel lang zag één van de scènes die in die werken terecht gekomen zijn er als volgt uit:
Ziet er een beetje als een standaard serie rijhuisjes uit, nietwaar? Het punt is, op drie na zijn ze allemaal weg. Gewoon, afgegraven, vervangen door wat je je er ongeveer kan bij inbeelden, een vlakte van gelige aarde en rood stof, bezaaid met kapotte bakstenen, putten, gedeeltelijk zelfs uit tot enkele tientallen centimeters diep uitgegraven. Een puinhoop, er zal nog werk aan zijn om er een braakliggend landschap van te maken, en dan is het tijd voor de Grote Modernisering.
Maar drie staan er nog. Zie je het voor je? Eentje helemaal alleen, de twee andere aan elkaar palend. Als een mond waar alle tanden kwijt zijn, op die enkele na dan. Voor één ervan staat geregeld een auto geparkeerd, tussen de dranghekken en de verkeersborden, en één keer zag ik hem zelfs stoppen en er een heer van gevorderde middelbare leeftijd uitstappen.
Het punt is ook, ik vind dat dat iets ontzettend ontroerends heeft. Ja, als het alleen over de Grote Modernisering ging, dan ziet het er alleen maar belachelijk uit. Neerhalen, die hap! Denk aan Bordewijk! Maar als je aan die mensen denkt... Wie zijn dat? Waarom zijn ze er nog niet weg? Voel je niet op je sloffen aankomen dat dat wel niet op basis van tevredenheid met de gang van zaken in de buurt zal zijn? Een "heer van gevorderde middelbare leeftijd"; en dat zal dan de jongste van de club zijn?
Het meest pakkende vind ik bijna het feit dat achterin de tuintjes ook een serie tuinhuisjes stonden. Nu ja, niet modieuzer dan de huisjes zelf, hoor, een tuinhok, zeg maar. Dat kan je niet zien als je naar de rij kijkt, maar dat kan je wel zien als er van de rij niets meer overblijft dan twee aanpalende exemplaren. Over en door het maanlandschap heen zie je dat de overgebleven achtertuintjes nog steeds begrensd worden door twee tuinhuisjes, terwijl al de rest er even rats is afgeschoren als de huizen van hun vroegere buren. Om één of andere reden grijpen die tuinhuisjes me nog meer aan, zoals ze daar midden in het puin overeind blijven, dan de huizen zelf, die tenminste nog aan de straat grenzen. Zich vastklampend aan de beschaving. Maar de tuinhuisjes staan echt volledig geïsoleerd in de stenen vlakte. Symbool voor die vooruitgang, waarvan ik overigens een grote aanhanger ben.
Hoe zou het voelen als je huisje, dat zo sober als het is toch ook altijd jouw nest is geweest, zo gedoemd is om binnenkort te verdwijnen, dat het nu al eenzaam uit een kaalgeslagen vlakte oprijst?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten