Baby Sarah heeft een nieuwe gewoonte. Nadat ze haar avondfles heeft leeggedronken kijkt ze je aan met een ernstig gezicht. Fronsend, bijna, opent ze haar mondje, en ze begint rustig, heel gedecideerd, en terwijl ze je recht aankijkt, te “vertellen”, zoals baby’tjes dat kunnen: awawawawààààà...
Heel snoezig! Zooo schattig! En dan die grote oogjes in dat ronde gezichtje! En toch; het is puur “Natuurlijke Selectie” (1).
Immers, baby’s zijn zeer kwetsbaar. Zonder hulp (véél hulp) en zorg (véél zorg) redden ze het niet. En de harde, maar historische, waarheid is dat kinderen heel erg vaak aan hun lot werden overgelaten. Die kinderen hadden natuurlijk nauwelijks nakomelingen. Dus even uitwerken.
Een willekeurige verzameling baby’s, 1 miljoen jaar geleden, heeft (per assumptie) normaal verdeelde kenmerken, zoals, laten we zeggen, vorm en afmetingen van de ogen. Dus zijn er evenveel met grote als met kleine ogen. Baby’s met grotere ogen zijn echter snoeziger dan baby’s met kleinere ogen. Snoeziger baby’s worden minder gemakkelijk in de steek gelaten dan minder snoezige baby’s. Als vorm en grootte van de ogen maar een béétje erfelijk zijn, maakt dat dat in de volgende generatie iets meer baby’s grotere ogen hebben dan in de vorige, toen het kenmerk nog normaal verdeeld was.
En de generatie dààrna gebeurt precies hetzelfde. De neiging om iets op te schuiven naar grotere ogen zet zich weer een beetje door. En nog een generatie later weer, en daarna nog eens opnieuw, enzovoort enzoverder, tot een miljoen jaar later heel veel baby’s grote ogen en (per analogie) andere zeer snoezige kenmerken hebben.
En dat heeft natuurlijk een spiegelzijde. Ouders die niet reageren op kenmerken van baby’s die (normaal) tot verzorgingsgedrag leiden, hebben minder nakomelingen dan ouders die sneller baby’s te hulp schieten: tenminste nog steeds in een wereld waarin baby’s kwetsbaar zijn. Al speelt het effect maar een héél klein beetje, dan nog leidt dat na een voldoende aantal generaties tot een waarneembaar effect En na een lange rit vertonen heel veel ouders (van een soort met kwetsbare baby’s) de neiging om te reageren op snoezige kenmerken van baby’s.
Natuurlijke selectie vormt over de generaties de fysieke kenmerken van de baby’s, zoals het de psychologische kenmerken van de ouders vormt. Er zit geen enkele verplichting aan vast; geen enkel individu “moet” de “regel” volgen. Maar individuen die het anders aanpakken hebben na voldoende generaties weinig nakomelingen die hun kenmerken dragen, en dus heeft de meerderheid van de populatie na voldoende tijd de kenmerken die aantallen nakomelingen maximalizeren.
(Aanrader: Sarah Hrdy, Mother Nature, Natural Selection & The Female of The Species, 1999)
En die combinatie; dat samenwerken tussen geëvolueerde fysieke kenmerken van baby’s en geëvolueerde psychische kenmerken van ouders heeft op zijn beurt, zo vraag ik me af, misschien een analogie. In een heel ander stadium van hun leven, namelijk als ze pubers zijn, verkrijgen kinderen allerlei psychische kenmerken die er vaak echte etters van maken. Hun ouders zijn tegelijk saai, dom, lelijk, oubollig en belachelijk. (“Hoezo, krijg ik de pil?”) En ook dat is waarschijnlijk een door “natuurlijke selectie” gevormde eigenschap. Individuen die geen onafhankelijkheidsstrijd doormaken, zich niet losmaken van hun ouders en geen onafhankelijk leven afdwingen hebben minder nakomelingen, etc.
Maar in dat geval moet er zich wellicht ook hier een spiegelbeeld in de ouders hebben gevormd? Misschien ontwikkelen ouders wel een soort weerstand tegen puberkinderen, die zich vertaalt in een soort gedrag dat doet denken aan dieren die hun jongen aan de grens van de volwassenheid wegjagen? Immers, ouders die hun kinderen niet, min of meer hardhandig, op hun eigen benen leren staan, hebben ook minder nakomelingen, net als die “onvolwassen” kinderen zelf: het zijn immers dezelfde nakomelingen.
Dus misschien ontwikkelen ouders wel afstotend gedrag tegenover pubers, zoals ze vertederd gedrag tegenover baby’s ontwikkelen? Geen wonder dat al die arme pubers het zo vreselijk op hun heupen krijgen! Je zal maar met twee (twéé!) van die griezels opgescheept zitten!
---------------------------------------------------------
http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2006/03/dingen-die-iedereen-zou-moeten-weten-3.html )
3 opmerkingen:
Dag Koen,
leuke kennismaking met je weblog.
En een interessante vraag over het effect van natuurlijke selectie op de vertedering die je voelt voor Sarah.
Veel jonge zoogieren vertederen ons ook zo: denk aan jonge katjes, aaaaahhhh, jonge hondjes, oeoeoeoe, of jonge hertjes, mmmm (hoewel kale jonge muisjes en ratjes het nu weer niet zo goed doen).
Dat doet vermoeden dat het vertederen al langer dan 1 miljoen jaar geleden ontstond.
Overigens vermoed ik dat het niet zo is dat baby's kenmerken ontwikkelden die vertederden, maar dat ouders die zich door hun kinderen lieten vertederen beter voor die baby's zorgden, waarmee die genen vanzelf werden doorgegeven.
Maar dit is waarschijnlijk een kip-ei kwestie.
Wat de pubers betreft denk ik dat veel etterig gedrag voortkomt uit een gebrek van de volwassenen in hun omgeving aan hun drang te erkennen van het op eigen benen willen staan en zelf dingen willen uitproberen. School loopt hier voorop in repressief beleid dat opstandigheid uitlokt.
Maar hier gaat het om de effecten van cultuur, en niet meer om die van evolutie.
Eva
Over die pubers: Waar komt dat "gebrek van de volwassenen" vandaan? OK, de school (onder andere, natuurlijk) creëert dat, maar waarom doet een school zoiets?
Als we aannemen dat "de cultuur" het doet, dan verschuiven we alleen de vraag naar "waarom doet de cultuur wat ze doet?".
Op een dergelijke vraag zou "natuurlijke selectie" een antwoord kunnen zijn. Nota bene, "zou kunnen". Ik vroeg het in deze post omdat ik het niet weet. Maar het "zou kunnen". Een geëvolueerde karakteristiek zou kunnen verklaren dat "de cultuur" - tenslotte gecreëerd door wezens met geëvolueerde kenmerken - bepaalde neigingen vertoont.
En het zou het probleem afbreken in de kleine stukjes, die langzaam zijn ontstaan. Kortom, het is een hypothese, waar ik geen enkele concrete steun voor heb, maar die me minder vragen onbeantwoord lijkt te laten, dan wanneer we zeggen "de cultuur heeft het gedaan".
Beste groeten, Koen
Cultuur lijkt in het geval van etterige pubers toch een mogelijke verklaring omdat het gedrag van pubers in verschillende culturen verschilt. Lang niet overal zijn pubers opstandig en vinden zij hun ouders dom en saai.
Wat maakt dat ik aan cultuur denk is dat ik zag hoe een ander schoolklimaat groot effect bleek te hebben op het gedrag van tieners.
Allemaal casuïstiek, ik geef het direct toe, maar ja, het blijft behelpen met dit soort speculaties.
Evolutie is reconstructie achteraf. Met enige fantasie bedenken we prachtige just-so stories.
Of we de oorzaak van het menselijk gedrag zoeken in cultuur, in de genen, of (waarschijnlijk reëler) in een combinatie van beide, ik kan me helemaal vinden in het voorbehoud van gebrek aan concrete steun dat je maakt....
Een reactie posten