donderdag 18 oktober 2007

James Watson, Nobelprijswinnaar

Iemand vertelde me een beetje gnuivend dat er grote ontsteltenis was ontstaan in het politiek-correcte linkse kamp. De grote James Watson, geneticus en Nobelprijswinnaar heeft verklaard dat Afrikanen minder intelligent zijn dan blanken: dat bleek uit alle testen! Oeioeioei, arme linksen!

Inderdaad, moest ik toegeven, de knuppel in het hoenderhok evenaart bijna het gekakel bij rechts om de Nobelprijs van Al Gore. En als het niet aan het gewriemel is dat dat soort dingen produceert, waaraan gaan we daar dan plezier aan beleven?

Intussen heeft Watson zich grotendeels niet zozeer over problemen uit de genetica uitgesproken, als wel uit de ontwikkelingseconomie. Over de mogelijke verbanden tussen intelligentie en ontwikkeling heb ik al eens een post geschreven (1) - het punt daar is dat die verbanden eerder vaag lijken. Kort daarna maakte ik ook een postje over het testen van intelligentie (2). Het punt daar was dat de verbanden tussen "intelligentie" en testen ook eerder vaag lijken.

Het voorbeeld dat ik daar koos was hardlopen. Op basis van Olympische prestaties krijgen we de indruk dat Afrikanen goed zijn in hardlopen. Maar vroeg ik me af, als je nu niet alleen olympische atleten zou testen, maar alle Afrikanen... De cijfers zouden serieus achteruitgaan, omdat er een hoop Afrikanen zouden opgenomen zijn die hun hele leven honger hebben gehad, of verminkt zijn geraakt door oorlogen en ziektes. Niemand, denk ik, zou het in zijn hoofd halen te denken dat hij aan deze scores iets kan aflezen over genetische begaafdheid van Afrikanen in het hardlopen. De vraag die je je altijd moet stellen is wat je eigenlijk gemeten hebt, en in mijn voorbeeld heb je geen genetische gaven, maar wel armoede gemeten.

Laat ik het onderwerp nog wat doordrijven. Stel dat je meet dat blanken, nadat je alle blanken gemeten hebt, slechter scoren dan alle Afrikanen. Misschien is het nu een redelijke hypothese aan te nemen dat daar een genetische reden voor is: waarom ook niet? Maar stel dat je vervolgens opmerkt dat Europeanen een gemiddelde levensverwachting hebben van 80 jaar, en Afrikanen van 40 jaar. Dit zijn in werkelijkheid levensverwachtingen bij geboorte (iets heel anders) - maar zeg dat je, "for argument's sake", reden hebt om aan te nemen dat de blanke groep die je getest hebt gemiddeld stukken ouder is dan de zwarte groep. Iedereen beseft onmiddellijk dat je dan geen genetische gaven hebt getest, maar wel leeftijd.

Laat me duidelijk zijn: ik heb geen idee van wat de echte cijfers zouden zijn, noch van de causaliteiten die in het spel zijn. Ik toon alleen enkele voorbeelden die aantonen dat je je moet afvragen wat je eigenlijk gemeten hebt.

Dat passen we dan toe op de IQ testen waarvan ik denk dat Watson er naar verwees. De vraag is wat een IQ test meet. Dat leidt weer tot de vraag wat "meten" precies betekent. Bijvoorbeeld, als je een afstand meet, dan vergelijk je dat met iets anders, bijvoorbeeld een welbepaalde fractie van de afstand tussen twee steden - en die noem je "één meter". En als je een tijdsduur meet, dan vergelijk je die met iets anders, bijvoorbeeld de hoeveelheid tijd die een bepaalde slingerbeweging nodig heeft, en je noemt die één seconde.

Maar voor "intelligentie" bestaat er niet iets dat je naast iemands hoofd kan leggen, zoals je een meter legt naast een afstand. Wat we wel kunnen is een reeks vragen opstellen, en de resultaten van iedereen op die reeks vergelijken met de resultaten van "alle anderen". En als je "alle anderen" niet kan testen, dan vergelijk je met een zorgvuldig geselecteerde representatieve groep. Vervolgens kan je het gemiddelde resultaat van je representatieve groep "100" noemen, en het resultaat van het geteste individu procentueel vergelijken met die 100 - en je verkrijgt een cijfer dat er uitziet als "80" of "96" of "105" of "160" - het "IQ" ofte "intelligentie quotiënt". Een cijfer, dus, dat niet ontstaan is door een vergelijking met één of andere objectieve realiteit, maar wel met een groep andere mensen.

De wakkere lezer ziet meteen in dat "wat je eigenlijk getest hebt" afhangt van wat je in de tests hebt opgenomen. Zitten er geheugentests in? Veel? Dan noemen we "intelligentie" iets dat (sterk) van geheugen afhangt (ik weet het niet, of ze er veel inzitten). Zitten er testen voor muzikaliteit in (ik vermoed het niet)? Voor mathematisch inzicht (ik vermoed van wel)? Taalgevoel? Verbanden kunnen leggen?

Zitten er tests in die nagaan hoe goed iemand in staat is te overleven, indien hij enkele dagen zonder veel hulpmiddelen losgelaten werd in een woestijn; een jungle of een arctische omgeving? Ik denk het niet: en dat zou impliceren dat wat wij "intelligentie" noemen helemaal geen rekening houdt met dat soort vaardigheden!

Maar wel met de vaardigheden die je nodig hebt om te overleven als kantoorbediende in een post-industriële samenleving.

Kortom, we kunnen de resultaten van die tests "intelligentie" noemen, maar het verband tussen de tests en intelligentie is eerder vaag, of beter gezegd, nogal willekeurig. We vergelijken (bijvoorbeeld) zwarte Afrikanen niet met één of andere objectieve maatstaf, maar wel met wat een groep mensen uit een zeer bepaald tijdperk (ergens in de twintigste eeuw) en in een zeer bepaald soort samenleving (post-industriëel) kan oplossen. En we noemen dat "intelligentie" alsof dat even objectief was als "een meter".

Tenslotte lees ik dat Watson ook nog gezegd heeft dat "er geen reden is om aan te nemen dat intelligentie doorheen de evolutie gelijkmatig is geëvolueerd". Dat is zo oppervlakkig dat ik werkelijk vermoed dat de woorden van Watson hier verdraaid zijn. Wetenschappers zal je zelden verstrekkende uitspraken over heelder groepen mensen zien pontificeren, op basis van niet meer dan "er is geen reden om aan te nemen".

Een betere vraag zou zijn of er redenen zijn om aan te nemen dat "intelligentie" evolutionair juist wel aan verschillend tempo is ontwikkeld. In dat geval zou je (uit de losse pols: ik ben maar een amateur) een sterke mate van isolatie moeten hebben, verder een sterke mate van selectiedruk - wat ik zéér twijfelachtig vind - en tenslotte veel tijd. Heel, heel veel tijd: we praten over evolutie.

Alleen, de splitsing van de mens uit de aap situeert zich iets van een 5 tot 7 miljoen jaar geleden. En de laatste gemeenschappelijke voorouder van alle levende mensen van vandaag situeert zich ergens 100,000 tot 200,000 jaar geleden. Voor zover we weten: "er is reden om aan te nemen dat". Zelfs op 5 mio jaar betekent 100,000 jaar slechts 2% van de tijd. Dus in de meest "optimistische" scenario's hebben alle vandaag levende mensen 96% van de tijd dezelfde route gevolgd, en in de laatste 4% (of aanzienlijk minder) zijn diverse groepen geïsoleerd geraakt. Merk op, gezien de geschiedenis van de mens is er eerder reden om aan te nemen dat ze niet erg geïsoleerd zijn geraakt, maar laat het nog passeren. De conclusie is: als er al reden is om iets "aan te nemen", dat is het om aan te nemen dat we alle zes of zeven miljard voor 96% een gemeenschappelijke erfenis delen, en dat die laatste 4% (of minder) van de tijd daar weinig verandering in heeft gebracht.

Tenzij, natuurlijk, dat mensen die zijn opgegroeid in een post-industriële samenleving beter zijn in het oplossen van tests die gericht zijn op het voorspellen van hoe goed iemand zijn weg zal kunnen vinden in een post-industriële samenleving. Maar of dat sterk gebaseerd zal zijn op een biologische erfenis... Laten we toch maar niet vergeten hoe gemakkelijk je zonder het te beseffen alleen maar leeftijden of ondervoeding aan het testen bent.

--------------------------------------
(1) http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2007/01/racisme-misdrijf-opinie-of-theorie.html
(2) http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2007/01/over-rassen-en-intelligentie.html

Geen opmerkingen: