dinsdag 2 oktober 2007

Marxiaans, maar niet slecht

Het boek van Hobson (1) waarover ik het al een paar keer had (2) heeft een interessant stukje over de Europese feodaliteit, zoals die zich ontwikkelde in de tweede helft van de “middeleeuwen”. Die feodaliteit gaf de eerste aanzetten tot een ontwikkeling van Europa, die op zijn beurt, een kleine duizend jaar later, leidde tot globale dominantie door de Europeïsche beschavingen. Hobsons thema is dat Europa daarmee een “laatbloeier” is. Dat is iets waarmee ik helemaal geen problemen heb, omdat ik het al wist uit een breed overzicht van historici. Hoogstens had ik er wat problemen mee dat dat wordt voorgesteld als een gloednieuw, revolutionair inzicht, waar de wereld dringend op zat te wachten, omdat we tot nu toe allemaal dachten dat de ontwikkeling van Europa praktisch samenvalt met de ontwikkeling van de beschaving.

Maar neem nu die periode die ikzelf graag laat starten met het jaar 1,000 AD, gewoon omdat ik vind dat ronde getallen het lekker overzichtelijk houden. De toestand is: sinds verschillende eeuwen heeft Europa zijn Romeinse beschaving verloren, en is teruggevallen in een quasi-barbaarse samenleving. Dat is een inzicht waarover bepaalde kringen zich nogal opwinden, maar als er aan die bewering al iets te nuanceren valt, dan is dat de vraag “wat bedoel je met ‘quasi’?”.

Dus, dat barbaarse Europa ligt enkele eeuwen onder vuur vanuit alle richtingen. Het meest heeft Europa te lijden van even primitieve (Vikings) of (dat neem ik tenminste aan) nog primitievere invallers uit het oosten. En ook, maar in mindere mate, heeft Europa te lijden van invallers uit het zuiden: van de veel geavanceerdere Islam. Die laatste vinden evenwel dat er in Europa weinig van belang te rapen valt - en veel meer dan voortdurende slavenraids en een occasionele verkenningstocht heeft Europa bij mijn weten, en in dat tijdperk, van “de Moren” niet te lijden gehad.

Hoe dan ook, dat soort onderwerping aan constante aanvallen uit alle richtingen (zoals David Landes ergens zegt) blijft niet duren, en Europa ontwikkelt een zware infanterie die effectief blijkt tegen de invallers. En dat is een thema dat we zeer goed kennen: kastelen, ridders en (godbeware) jonkvrouwen. Maar het is ook een punt dat we hier eerder hebben gezien: het onderhouden van een dergelijke zware cavalerie is een economische uitdaging die door verschillende beschavingsniveau’s op verschillende manieren is opgelost (3). Het primitieve Europa van het jaar 1,000 lost het op het laagste niveau op: er komt een aparte klasse van mensen die leren de wapens hanteren, en in ruil voor bescherming voorziet haast al de rest, het landbouwende gedeelte van de bevolking, in hun levensonderhoud.

Zo nieuw en revolutionair zal dat allemaal wel niet zijn, als iedereen dat hier al maanden geleden heeft kunnen lezen. Er zijn dan ook verschillende boeken die daar heel interessante dingen over vertellen (4). Maar het is wel interessant om twee instellingen die wij, aan het einde van een lange geschiedenis, als vanzelfsprekend te beschouwen, te zien ontstaan in het licht van een sociaal-economische context. De eerste is de feodaliteit zelf. Eenmaal je ziet hoe die uitdrukking is van factoren die ook heel anders hadden kunnen lopen, kijk je wel eens met heel andere ogen terug op de verdere geschiedenis ervan. Kan je je inbeelden dat wij tot op de dag van vandaag zitten opgescheept met “graven” en “baronnen”, en in het bijzonder een “koningshuis”, waarvan een deel van de spelers niet eens beseft dat ze goedbetaalde acteurs in een stuk folklore (5) zijn? Dat ze nog steeds geloven een “beter” deel van de mensheid te zijn, een beetje zoals de ridder van het jaar 1,000 neerkeek op het armzalige boerke van die tijd?

De tweede instelling is het Christendom. Een tikje toevallig grijpt mijn interesse voor dit onderwerp de hand van een heel andere interesse van me (6). Nadat we dus enkele eeuwen van gisting zagen, over de vraag wie Jezus was en waar hij nu eigenlijk voor stond, was daar een zekere “consensus” over gerezen – aanhalingstekens omdat er toen al een splitsing met de Byzantijnen was, plus wie weet hoeveel obscure varianten. Maar nu hadden we dus die “superieure” klasse van strijders die rond het jaar 1,000 om een heel goede reden leefde van de opbrengsten van alle anderen, maar die geleidelijk die positie verloren. Immers, als je nodig bent om Vikingen en Hunnen van je nek te houden, en er zijn, zeg in 1,200 AD, geen Vikingen en Hunnen meer over – waar dient dan nog heel die bende potverterende feestneuzen met hun lange lansen en vlaggen eigenlijk voor? Tenzij om met hun onderlinge oorlogjes nog eens een portie autochtone ellende te creëren?

Hier kwamen de mogelijkheden van “het Christendom” te hulp. Door zorgvuldig een externe vijand te creëren, de Islam, kon de Europese elite zichzelf in een positie handhaven waarin ze de “soldaten van Christus” werden, en nu was het “de wil Gods” die maakte dat de boeren hun inkomsten afstonden, en niet langer de noden van de politieke realiteit.

Of hoe de politieke en religieuze bovenbouw de afspiegeling is van de sociaal-economische onderbouw! Maar er is ook wel heel veel van waar, natuurlijk. Ik ga niet beweren dat je er het boek om moet kopen en lezen, maar ik vond het wel eens interessant verteld.

---------------------------------------------
(1) Hobson, The Eastern Origins of Western Civilization, 2,004 (2,006)
(2) http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2007/09/1-0-voor-het-eurocentrisme.html
EN http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2007/09/eurocentrisme-wie-beweert-in-godsnaam.html
EN http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2007/09/sorry-2-0-voor-het-eurocentrisme.html
(3) http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2007/01/enkele-soorten-maatschappelijke.html
(4) McNeill, The Rise of the West, 1,963
(5) http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2007/02/het-museum-van-laken.html
(6) http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2007/08/de-splinter-en-de-balk.html
EN http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2007/08/de-evolutie-van-een-religie.html

Geen opmerkingen: