Ik ben beginnen lezen in een boek over de historische evolutie van de teksten die uiteindelijk het Nieuw Testament van onze Bijbel zijn geworden (1). Het boek lijkt me geen ongelofelijke zwaargewicht, maar op mijn kennisniveau hoeft dat ook niet. In feite wist ik door mijn interesse voor de “historische Jezus” (2) al dat (a) de chronologisch oudste teksten van het Nieuw Testament de brieven van Paulus zijn, en (b) dat de evangelieën geschreven zijn tussen ruwweg 70 en 100 AD: 40 jaar en meer na de kruisiging.
Dat is niet bepaald revolutionaire kennis, maar het is toch al beter dan denken dat de Bijbel een objectief verslag is van de gebeurtenissen die we zo goed denken te kennen. Het punt is: wij “kennen” die gebeurtenissen niet omdat ze gebeurd en geboekstaafd zijn. Wij "kennen" ze omdat er verhalen tot ons gekomen zijn die in termen van “hier is wat je moet geloven” beweren dat die verhalen ook echte gebeurtenissen zijn. Zoals we net zagen is er echter maar weinig chronologisch verband tussen de beweerde gebeurtenissen en de verhalen.
Het boek gaat op dat inzicht in. Eens de teksten van Paulus en de evangelisten er waren ging er nog een hele geschiedenis vooraf aan de “canonizering” ervan, dat wil zeggen: voor ze “officiëel” als Gods Woord werden aangeduid. Die geschiedenis is een geschiedenis van selecties uit een enorme veelheid aan teksten, van copieën, van fouten, van interpretaties, van pogingen om fouten weer recht te zetten, tot er een stortvloed aan diverse versies van de teksten bestond om de vermenigvuldiging van de broden en vissen te doen afdruipen.
Mensen zoals ik lezen dat met een dubbel perspectief. Ten eerste, als je er zo weinig van weet als ik is dat allemaal nieuw. Niet “onverwacht”, maar wel “nieuw”, en daarom interessant. Daarnaast is de inspanning van de schrijver om je te overtuigen van wat vanzelfsprekend lijkt op zich boeiend. Als je niet gelooft in God die de boekhouding der zonden bijhoudt geloof je ook niet dat antieke teksten Zijn Woord voorstellen. En dus heb je menselijke teksten en menselijke fouten, precies zoals je had verwacht, zonder dat je de concrete historische details hoefde te kennen.
Het is duidelijk dat de schrijver, misschien onbewust, een heel ander publiek voor ogen had: het milieu waaruit hij zelf afkomstig is. Dat kan je niet beter vertellen dan hij zelf in de inleiding deed. Voor zijn post-universitaire studies, als ik dat goed begrijp, kiest de auteur voor het “Princeton Theological Seminar”. Het klinkt niet als een opleiding waar veel Freud en Darwin op het programma staan. Toch werd hij vanuit zijn schoolmilieu gewaarschuwd voor het risico dat hij er geen “echte Christenen” zou vinden. Dat milieu was Wheaton College in Chicago, en Ehrman omschrijft het als “evangelical”.
Nu denk je waarschijnlijk, als je me een beetje kent, dat ik me allerlei sappige dingen zat in te beelden bij de groep mensen die zo “evangelisch” (whatever that may mean) waren dat ze in het “Princeton Theological Seminar” even weinig Christenen vonden als rechtvaardigen in Soddom en Gomorra. Wel: neen, fout. Het is zelfs nog erger dan dat.
De schrijver was afkomstig uit Kansas, en “involved with the Episcopal Church”. Daar raakte hij betrokken bij de “Born Again Christians” via welke hij als vijftienjarige terechtkomt in the Moody Bible Institute. Dat komt qua leeftijd ongeveer neer op onze humaniora, en intellectueel, of beter gezegd spiritueel moet het er naast de glooiingen van de Epsicopale Kerk uitgezien hebben als het Himalayagebergte. Het definiërende idee van de school voor Born again Christians was dat de Bijbel het letterlijke woord van God was, integraal, tot de laatste komma, en dat al de rest daaruit voortvloeide.
En toen hij in die school aankondigde dat hij zou studeren aan Wheaton College, geloof het of niet, maar hij schrijft het zelf, toen werd hij gewaarschuwd dat hij tussen die “evangelicals” misschien wel geen echte Christenen zou aantreffen!
Dat waren diezelfde evangelicals die op hun beurt vreesden dat er aan “Princeton Theological Seminar” misschien wel geen echte Christenen zouden zijn!
Met die achtergrond, en met als onderwerp “tekstkritiek” van het Nieuwe Testament, schrijft hij aan het “Princeton Theological Seminar” een verhandeling over een Bijbelcitaat, dat foutief verwijst naar een ander: het citaat beweerde dat een bepaalde persoon op een bepaald moment hogepriester was, terwijl nachecken van het bijhorend citaat laat zien dat volgens dat andere Bijbelboek iemand anders hogepriester was.
Zijn verhandeling was een lange reeks “argumenten” - bochten en kronkels zou een beter woord zijn - met veel uitstappen naar mogelijke betekenissen van Griekse woorden, waaruit moest blijken dat er “eigenlijk” bedoeld was dat de persoon in kwestie gewoon een belangrijk man was. Alleen was het Seminarie nuchter genoeg opdat de “revered and pious” professor de hele zaak met één zin afdeed: misschien stond er gewoon een fout in de tekst?”.
Niet te verwonderen dat Wheaton, laat staan Moody, vreesde voor de Christelijkheid van een oord des verderfs als “Princeton Theological Seminar”. Daar dachten ze zomaar dat er fouten in de Bijbel konden staan: stel je voor, wat nog meer?
Intussen vertelt dat ons dat zoiets voorkomt, en dat instellingen met eerbiedwaardige namen als “school” en “college” zich evengoed Instituut voor Tekstverdraaiïng en Vervalsing” konden noemen. Het verhaal was voor mij ook enorm herkenbaar. Ik heb verschillende keren zwaar in de clinch gelegen (alles terugvindbaar via google en usenet) met creationisten over het boek Genesis. Misschien staat er wel een fout in! Hoe kan God op de derde dag “groene planten” geschapen hebben, als hij pas op de vierde dag de Zon schept? Hmmmm?
En weet je wat er toen gebeurde? Een enorm kronkel- en bochtenwerk om te “bewijzen” dat God “eigenlijk” de zon en de maan al op de eerste dag had geschapen. Echt waar! Ik weet zeker dat die “argumenten” ook allemaal afkomstig zijn uit “scholen” en “colleges” en dat je, als je het echt wil weten, ze allemaal op een wip terugvindt.
Ik kan het niet echt weten, maar ik zou weddenschappen afsluiten dat je in die kringen hopen mensen vindt die zich beklagen over het fundamentalisme van, bijvoorbeeld, de Islam. Ze kennen het verhaal van de splinter en de balk, hoor, ze passen het alleen niet op de juiste mensen toe.
-------------------------------------------
(1) Ehrman, Misquoting Jezus, The Story Behind Who Changed the bible and Why, 2,005.
(2) http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2006/12/geef-aan-de-keizer.html
EN http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2006/12/de-historische-jezus.html
EN http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2006/12/de-parabel-van-de-overspelige-vrouw.html
EN http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2007/01/wordt-saddam-heilig-verklaard.html
Geen opmerkingen:
Een reactie posten