maandag 30 april 2007

Foto

Ik ben terug van een bezoek aan mijn ouders, en ik zag er een gezinsfoto hangen waarop mijn moeder precies even oud is als peuter Sarah vandaag.

Weird.

Natuurlijk gaf dat aanleiding tot het bezoek aan een gezinsfoto waarop mijn vader staat als ukkepuk. Mijn vier grootouders, in de bloem van hun leven, als mensen zoals ik ze nooit heb gekend... Een beetje zoals ikzelf nu, op foto's met peuter Sarah - foto's die, wie weet, ooit, veel later, door kleinkinderen zullen aangekeken worden in termen van "oh, wow, toch tof, die foto's uit de préhistorie, zie ik daar op de achtergrond trouwens geen vliegende dinosaurus passeren?".

Maar het was nog niet gedaan. Via een foto van een toch wel erg knap jong meisje - "knap kind, hé? Gestorven toen ze achttien was, tuberculose, dat ging zo in die tijden" (was het nu een tante van mijn grootmoeder?) - ging het naar een foto van voor de Eerste Wereldoorlog. Daarop staat een meneer met een vervaarlijke snor en naast hem zit een vrouw die er, zeg, vijfenzestig uitziet.

Ze is een (flink) eind in de veertig. Op de foto staan twee kleine bazekes, en twee iets oudere meisjes. "Jaja..." mijmert mijn vader, met zijn gedachten duidelijk ver weg ("waar is de tijd?") "je hebt daarstraks die fiere, ferme meneer gezien, mijn vader?" (Dus, om het te situeren, die ferme meneer was mijn grootvader.) "Wel, dat ene bazeke daar, voor de Eerste Wereldoorlog, dat is hij!".

Welwelwel. Mijn grootvader als jongetje van pakweg tien jaar, en de man met de vervaarlijke snor is Benoît (?) Robeys, geboren een eind voor het jaar 1,900. Mijn overgrootvader. En naast hem zit dus mijn overgrootmoeder, die er uitziet als een hedendaagse vrouw van midden de zestig - maar in die tijd zag je er blijkbaar zo uit als je in de tweede helft van de veertig was. Je weet wel, die gouden tijden toen alles beter was (en er gepersjonkeld werd tegen de sterren op, maar laat dat een ander verhaal zijn).

Ze kijken recht de camera in. Hi, folks! Jullie zullen je wel niet ingebeeld hebben wat voor een klepper van een achterkleinzoon jullie gingen krijgen (ik bedoel, vanzelfsprekend, mijn broer), nietwaar? Tenslotte kan ikzelf me ook niet veel inbeelden bij de kleinkinderen van peuter Sarah. Eigenlijk kijken ze echt aandoenlijk die camera in. Niet op zich, maar in de context. Veel geluk met die Eerste Wereldoorlog, mensen: meer dan er honderd jaar later eens aan terugdenken dat het geen wandeling zal geweest zijn kan ik voor jullie niet doen.

Sommige mensen doen aan genealogie en duiken er helemaal de middeleeuwen mee in. Iemand heeft me eens verteld dat ze aan de hand van parochieregisters tot in de vijftiende of veertiende eeuw was geraakt, en toen moest ze het gaan hebben van verhalen en geruchten - werd een tikje vaag. Met foto's geraak je zo ver niet, maar het is wel een pak concreter. Mijn overgrootvader had een enorme snor, daar hebben jullie, lezers van de 21ste eeuw niet van terug, zeker?

Je geraakt dus zo ver niet, maar je geraakt toch een heel eind. Ik keek terug naar mijn overgrootvader; de vader van mijn grootvader. En ik keek terug naar mijn overgrootmoeder, zijn vrouw. En guess what? Er was nog andere een foto, een heel klein fotootje maar, en daarop staan de ouders van die overgrootmoeder! Mijn vader denkt dat die uit 1,865 moet dateren; hij moet zich dat laten vertellen hebben, je kent dat, via tantes en oudtantes enzovoort. Ik heb het wat moeilijk om het te geloven, als je probeert leeftijden en zo bij elkaar te tellen lijk je er niet te komen.

Maar zoals ik juist opmerkte, en zoals mijn vader me herinnerde, hoe de mensen er toen uitzagen voor hun leeftijd, en hoe wij ze zouden inschatten als we ze vandaag zouden ontmoeten zijn twee héél verschillende dingen.

En dus zit ik daar misschien wel naar een beeld uit 1,865 te kijken! "De Eerste Wereldoorlog, meneer? Maar meneer, dat ligt een halve eeuw in de toekomst!". De meneer is de heer Nachtergaele, en hij heeft geen vervaarlijke snor. Hij ziet er uit als een welstellende man van gevorderde middelbare leeftijd van vandaag. Ik bedoel niet alleen dat ik zijn leeftijd niet durf schatten, ik bedoel ook dat hij er uitziet als iemand die je vandaag ook zou kunnen ontmoeten. Een tikje gezet, met een forse ronde kop, zonder haar: niet op zijn hoofd, geen snor, geen baard.

Wedden dat hij vervaarlijk puntige snorren als een typische uiting van de hedendaagse decadente jeugd zou gevonden hebben? Al dat moderne gedoe zal niets voor hem geweest zijn, weinig meer dan een symptoom van hoe het met de wereld in stoomtreinvaart achteruitging. En dat zijn dochter met dat soort figuur aanpapte! Recht in haar ongeluk liep ze!

De grootvader van mijn grootvader, mijn betovergrootvader. Meneer Nachtergaele, en zijn vrouw was een Schollaert, als ik me dat uit het blote hoofd goed herinner. Die ziet er niet uit als iemand die je vandaag op straat zou kunnen ontmoeten. Op haar hoofd draagt ze een soort kanten kapje, het soort dingen dat in een serie als Wij Heren van Zichem zou gebruikt worden om er de oude knarren van die tijd mee aan te duiden.

Dat zijn dus de overbetovergrootouders van peuter Sarah die in 2,007 haar eerste zinnetjes begint te brabbelen. En daarmee is mijn foto-gebaseerde oefening in de genealogie voorbij. Ligt het nu aan mij, of beginnen andere mensen ook zo te mijmeren als ze dat soort beelden te zien krijgen?

Geen opmerkingen: