Ineens merk ik op: je moet al terug naar november 2,008 om meer posts per maand te zien dan eind februari 2,010. En ik ben er een beetje verbaasd om, want als "de litanie" hier niet elke dag meer verschijnt, dan is dat niet omdat we van alle babypeuterkleuterperikelen verlost zijn. Het is gewoon omdat ik het intussen zelf ook beu ben er veel over te schrijven. Maar wij slapen hier nog steeds zeer, zeer zelden volle nachten, het réveil kraait ook in het week-end voor 07.00 uur en bij winters horen zieke en dus hoestende en huilende kindjes: je ziet het punt.
Maar ik ben iemand die altijd heel sterk heeft gedraaid in functie van zijn omgeving, dus als het hier in stijgende lijn gaat, dan moet er iets anders aan het verbeteren zijn, en na even nadenken bedenk ik: het klopt. Kijk, al die mensen die je praten over hoe kinderperikelen een periode zijn waar je door moet - die hebben natuurlijk gewoon gelijk. Alleen, het is een proces in kleine stapjes. Dus baby krijgt eerst acht voedingen per dag, en later zeven, en dan zes... en dus sta je ineens al wat minder flesjes af te wassen. En kijk, na enkele maanden hoef je die flesjes ook niet meer elke dag te sterilizeren. Of kijk, hij eet nu groente en fruit, en dus hoef je niet meer elke dag flesjes en poedertjes klaar te zetten voor de crèche.
Natuurlijk hebben we dat ook meegemaakt bij Sarah en Thomas, maar in hun geval werden de verbeteringen telkens gecompenseerd door nieuwe complicaties. Maar dat is nu niet langer zo. En dus, hé, baby zit recht, dat scheelt toch weer wat werk in het badje - en bij het eten geven.
En voor de twee anderen is het precies hetzelfde. Nogal onverwacht had kleuter Sarah al een tijdje geleden helemaal geen luiers meer nodig: niet overdag, en niet 's nachts. Zomaar opeens: en het scheelt een pak werk. Ook de zindelijkheidstraining van de peuter die volop bezig is maakt een verschil. Oh, het is een hoop werk - maar er zijn al snel ook minder vuile luiers, dus een hoop minder over en weer geloop. En tenslotte is het winter, dus we snakken naar de lente maar we vergeten alweer dat we beter slapen in donkere en frisse nachten. Maar de waarheid is dat baby Simon ons wel vaak wakker maakt, maar de kleuter en de peuter doen dat eerder zelden. Ook al houd ik wat dat betreft wel een beetje mijn hart vast voor de naderende zomer.
Maar alles bijeen, dus, wijst de pijl de goede richting op. De kwantiteit stijgt. De kwaliteit lijkt me niet noemenswaardig slechter dan wat het eerder is geweest. Voor het Groot Filosofisch Werk Dat Helaas Nooit Gelezen Zal Worden, waaraan ik al vele jaren heb gewerkt en waarvan ik al honderden bladzijden met voetnoten en bibliografie en bijeen heb zit ik nog altijd te diep om er iets aan te doen, maar een mens moet nooit wanhopen. Veronderstel ik...
"once help is assured to such an extent that it is apt to reduce individuals' efforts, it seems an obvious corollary to compel them to insure (or otherwise provide) against those common hazards of life." (F.A. Hayek, The Constitution of Liberty, hoofdstuk 19, over een mandaat tot verplichte ziekteverzekering)
zondag 28 februari 2010
zaterdag 27 februari 2010
Dit had ik graag willen geloven
Op CNN staat een artikel dat ik best wel graag zou willen geloven:
http://www.cnn.com/2010/HEALTH/02/26/liberals.atheists.sex.intelligence/index.html?hpt=C2
Het punt is, er lijkt een correlatie te bestaan tussen de hoogte van het "intelligentie quotiënt" en een aantal persoonlijke eigenschappen. Concreet, mensen met liberale (in de Amerikaanse zin, dat wil zeggen, naar hun eigen maatstaven "links", maar naar de maatstaven van de rest van de wereld nog steeds een tikje rechts van wat wij het centrum zouden noemen) opvattingen, verder atheïsten, en (enkel voor mannen) monogaam gedrag scoren "6 tot 11" IQ punten hoger dan de rest.
En omdat ik drie keer in de prijzen val voel ik de aantrekkingskracht van dat soort ideeën Een beetje zoals veel Westerlingen dol zijn op theorieën waarin "wetenschappelijk bewezen is dat negers dommer zijn dan blanken" en waarbij ik ook al veel bedenkingen heb gemaakt (2). Dus ik zou graag willen geloven dat mijn monogaam gedrag, mijn "atheïstische" (aanhalingstekens omdat er veel definitiekwesties in het spel zijn, maar ruwweg is het goed genoeg) opvattingen en mijn economisch liberale (in onze betekenis) voorkeur, gecombineerd met mijn ethisch en materiëel "vooruitstrevende" (aanhalingstekens om dezelfde reden) ideeën de wereld eindelijk doen geloven dat ik 11 (een mens moet ambitieus zijn) IQ punten slimmer ben dan de rest. Maar misschien ben ik wel een uitzondering op mijn eigen regel dat "als iemand iets wil geloven hij het ook zal geloven"...
Toch zet het aan het denken als je ziet hoe de studie de correlatie probeert te begrijpen. Om allerlei redenen verwacht je dat apen géén monogaam gedrag ontwikkelen, en mannetjes minder dan vrouwtjes. Verder verwacht je een sterk ontwikkeld familie-, stammen- en groepengevoel, en dus niet de "liberal" opvattingen van de Amerikaanse definitie. En tenslotte verwacht je het primitief causaliteitsdenken dat hoort bij religieus geloof, en niet het kritisch denken van het atheïsme.
Dus hoe linkt de studie groter intelligentie dan aan precies die contra-intuïtieve concepten? Wel, intelligentie zou ook te maken hebben met een zeker snobisme; iets als "ik ben slim en nu moet heel de wereld dat ook weten". Ik vertel dit in mijn eigen woorden na, dus ik kan ongelukkige woordkeus gebruikt hebben, of het zelf slecht begrepen hebben, maar dit is volgens mij ongeveer wat in het artikel de link is. Merk op dat dit "anders willen doen" kan kloppen met het feit dat monogamie alleen bij mannen geassociëerd wordt met een hoger IQ: in een soort als de mens lijken vrouwtjes inderdaad meer belang te hebben bij monogamie, dus zij kunnen niet "anders doen" door te doen wat ze vanzelf al doen (geloof me, ik zit zelf te rillen bij zoveel assumpties, zij het dat ik ze in dit geval wel min of meer zie zitten).
Maar ik vind het allemaal wel wat licht. Zeg dat er een associatie bestaat tussen intelligentie en "anders willen doen" zoals in het artikel. Dan mis ik toch de evolutionaire causaliteit die ik (bijvoorbeeld) wel terug kan vinden wanneer iemand me vertelt waarom mensen (en gibbons) meer geneigd zijn tot monogamie dan andere apen. En verder - het zal de Popperiaan in me zijn (3) - ben ik wel verbaasd over het ingeroepen verband tussen (bijvoorbeeld) atheïsme en intelligentie. Zou ik voorzichtig mogen opmerken dat intelligentie me gerelateerd lijkt aan een zeker scepticisme bij bovennatuurlijke verklaringen omdat dat nu eenmaal een veel rationeler, veel waarschijnlijker wereldbeeld is dan kabouters, goden, demonen en andere spoken, en niet omdat ik een snob ben? En mag ik voorzichtig opmerken dat ik voor vrije markten ben, plus maatregelen om daar zoveel mogelijk mensen bij te betrekken, ongeacht huidskleur, cultuur of andere doelwitten van het "eigen superioriteits"denken, niet omdat ik een snob ben, maar wel omdat ik denk dat dat materiëel beter is voor iedereen?
Let wel, ik ontken niet dat sommige mensen snobs zijn, en dat ze allerlei al dan niet ingebeeld "belangrijke" dingen aan heel de wereld willen demonstreren. Ik wijs er alleen op dat er onder plausibele definities van "intelligentie" (zoals "in staat zijn realistische wereldbeelden te onderscheiden van mythische wereldbeelden") geen evolutionaire redenen nodig zijn om te begrijpen dat "intelligente" mensen niet erg aan "God heeft het zo in elkaar gezet" zijn.
-----------------------
(1) http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2010/02/complexe-wetenschappen-en-politieke.html
(2) http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2007/01/over-rassen-en-intelligentie.html
(3) Popper, The Open Society and its Enemies, hoofdstuk 24 zou het volgens mij allemaal maar "irrationalistisch" vinden
http://www.cnn.com/2010/HEALTH/02/26/liberals.atheists.sex.intelligence/index.html?hpt=C2
Alleen, enige filosofische ervaring met wat ik intussen "complexe onderwerpen" (1) noem maakt dat ik veel terughoudendheid voel bij dit soort verhalen. Maar dat is op zijn beurt weer iets anders dan ontkennen dat er interessante, of desnoods alleen maar tot denken aanzettende dingen kunnen instaan.
Het punt is, er lijkt een correlatie te bestaan tussen de hoogte van het "intelligentie quotiënt" en een aantal persoonlijke eigenschappen. Concreet, mensen met liberale (in de Amerikaanse zin, dat wil zeggen, naar hun eigen maatstaven "links", maar naar de maatstaven van de rest van de wereld nog steeds een tikje rechts van wat wij het centrum zouden noemen) opvattingen, verder atheïsten, en (enkel voor mannen) monogaam gedrag scoren "6 tot 11" IQ punten hoger dan de rest.
En omdat ik drie keer in de prijzen val voel ik de aantrekkingskracht van dat soort ideeën Een beetje zoals veel Westerlingen dol zijn op theorieën waarin "wetenschappelijk bewezen is dat negers dommer zijn dan blanken" en waarbij ik ook al veel bedenkingen heb gemaakt (2). Dus ik zou graag willen geloven dat mijn monogaam gedrag, mijn "atheïstische" (aanhalingstekens omdat er veel definitiekwesties in het spel zijn, maar ruwweg is het goed genoeg) opvattingen en mijn economisch liberale (in onze betekenis) voorkeur, gecombineerd met mijn ethisch en materiëel "vooruitstrevende" (aanhalingstekens om dezelfde reden) ideeën de wereld eindelijk doen geloven dat ik 11 (een mens moet ambitieus zijn) IQ punten slimmer ben dan de rest. Maar misschien ben ik wel een uitzondering op mijn eigen regel dat "als iemand iets wil geloven hij het ook zal geloven"...
Toch zet het aan het denken als je ziet hoe de studie de correlatie probeert te begrijpen. Om allerlei redenen verwacht je dat apen géén monogaam gedrag ontwikkelen, en mannetjes minder dan vrouwtjes. Verder verwacht je een sterk ontwikkeld familie-, stammen- en groepengevoel, en dus niet de "liberal" opvattingen van de Amerikaanse definitie. En tenslotte verwacht je het primitief causaliteitsdenken dat hoort bij religieus geloof, en niet het kritisch denken van het atheïsme.
Dus hoe linkt de studie groter intelligentie dan aan precies die contra-intuïtieve concepten? Wel, intelligentie zou ook te maken hebben met een zeker snobisme; iets als "ik ben slim en nu moet heel de wereld dat ook weten". Ik vertel dit in mijn eigen woorden na, dus ik kan ongelukkige woordkeus gebruikt hebben, of het zelf slecht begrepen hebben, maar dit is volgens mij ongeveer wat in het artikel de link is. Merk op dat dit "anders willen doen" kan kloppen met het feit dat monogamie alleen bij mannen geassociëerd wordt met een hoger IQ: in een soort als de mens lijken vrouwtjes inderdaad meer belang te hebben bij monogamie, dus zij kunnen niet "anders doen" door te doen wat ze vanzelf al doen (geloof me, ik zit zelf te rillen bij zoveel assumpties, zij het dat ik ze in dit geval wel min of meer zie zitten).
Maar ik vind het allemaal wel wat licht. Zeg dat er een associatie bestaat tussen intelligentie en "anders willen doen" zoals in het artikel. Dan mis ik toch de evolutionaire causaliteit die ik (bijvoorbeeld) wel terug kan vinden wanneer iemand me vertelt waarom mensen (en gibbons) meer geneigd zijn tot monogamie dan andere apen. En verder - het zal de Popperiaan in me zijn (3) - ben ik wel verbaasd over het ingeroepen verband tussen (bijvoorbeeld) atheïsme en intelligentie. Zou ik voorzichtig mogen opmerken dat intelligentie me gerelateerd lijkt aan een zeker scepticisme bij bovennatuurlijke verklaringen omdat dat nu eenmaal een veel rationeler, veel waarschijnlijker wereldbeeld is dan kabouters, goden, demonen en andere spoken, en niet omdat ik een snob ben? En mag ik voorzichtig opmerken dat ik voor vrije markten ben, plus maatregelen om daar zoveel mogelijk mensen bij te betrekken, ongeacht huidskleur, cultuur of andere doelwitten van het "eigen superioriteits"denken, niet omdat ik een snob ben, maar wel omdat ik denk dat dat materiëel beter is voor iedereen?
Let wel, ik ontken niet dat sommige mensen snobs zijn, en dat ze allerlei al dan niet ingebeeld "belangrijke" dingen aan heel de wereld willen demonstreren. Ik wijs er alleen op dat er onder plausibele definities van "intelligentie" (zoals "in staat zijn realistische wereldbeelden te onderscheiden van mythische wereldbeelden") geen evolutionaire redenen nodig zijn om te begrijpen dat "intelligente" mensen niet erg aan "God heeft het zo in elkaar gezet" zijn.
-----------------------
(1) http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2010/02/complexe-wetenschappen-en-politieke.html
(2) http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2007/01/over-rassen-en-intelligentie.html
(3) Popper, The Open Society and its Enemies, hoofdstuk 24 zou het volgens mij allemaal maar "irrationalistisch" vinden
donderdag 25 februari 2010
"Complexe wetenschappen" en "politieke vervuiling van het denken"
Filosofisch gesproken is de geneeskunde een merkwaardige wetenschap. Wetenschapsfilosoof Feyerabend zegt zelfs dat geneeskunde helemaal geen wetenschap is (1) - maar Feyerabend maakte zijn punt wel eens aan de hand van de stijlfiguur "provocatie". Als je zoals ikzelf de mirakelen van de moderne oogchirurgie hebt ervaren is het moeilijk er nog een scheef woord van te zeggen. Tegelijk kunnen we (zoals mijn dokter me recent vertelde) niet echt iets doen tegen een simpele verkoudheid; was er een tijdje geleden een topman uit de farmaceutische sector die meldde dat hoogstens een 20% (of zoiets) van onze geneesmiddelen effectief is, en kennen we allemaal wel enkele voorbeelden van geneeskundige mysteriën.
Dat hoeft allemaal absoluut niet denigrerend te zijn. Je mag me corrigeren, maar ik denk dat veel van de meest geavanceerde deeltjesfysica gewoon toegeeft dat hun successen te danken zijn aan extreme simplificatie van het onderwerp. Je bestudeert één enkel atoom, of enkele kerndeeltjes, of misschien wat elektronen, en je maakt abstractie van de hele rest van het universum - en dan nog heb je geen flauw benul van waarom de dingen gebeuren. Maar je kan wel met mathematische precisie zeggen wat er gebeurd is, en wat er zal gebeuren. En zodra je ophoudt met die extreme vereenvoudiging van het experiment, zoals in de kosmologie, is de toestand vaak meteen veel problematischer. Tenminste, zo heb ik het me laten vertellen.
Een andere reden waarom dat "allemaal niet denigrerend hoeft te zijn" is dat je in een hoop andere, zeer eerbiedwaardige intellectuele disciplines, precies hetzelfde ziet als in de geneeskunde. De evolutiebiologie, of de economie (of de geologie, of de paleontologie, of de geschiedenis zelf) hebben allemaal te maken met zeer complexe realiteiten, waarin je moeilijk heel sterk kan vereenvoudigen zonder dat je onderzoek zelf zinloos wordt. Dat neemt niet weg dat ze soms heel geraffineerde modellen ("natuurlijke selectie") kunnen voorleggen, waarmee ze grote vooruitgang boeken in onze kennis. En toch kunnen al die modellen door kleine, of onverwachte, gebeurtenissen helemaal overhoop gegooid worden, tot ze (zoals bij medische "mirakels" nog wel eens voorkomt) bijna goddelijke interventie moeten inroepen.
Dus, denk ik, ligt het niet aan de gebreken van die disciplines, laat staan de wetenschappers die er zich mee bezig houden, wanneer ze heel interessante dingen kunnen zeggen over hoe de wereld er uitziet, en wat er gebeurd is, terwijlt ze ongeveer niets te zeggen wanneer het er op aankomt te weten wat er zal gebeuren. Ik weet dus wel dat binnen zoveel tijd de lente begint, maar ik heb geen flauw idee waar binnen zoveel tijd de beurs zal staan.
Het is dan ook interessant dat Jeffrey Sachs (2) expliciet over "clinical economics" begint. Zoals in de geneeskunde wil hij erkennen dat economie, en dus ook economische ontwikkeling, veel te complex is om in eenvoudige modellen gevat te worden; tenminste wanneer het er om gaat de toekomst te voorspellen. En dat laatste heeft dan weer veel te maken met politiek beleid. Het probleem is ten eerste dat "de experten het zelf ook oneens zijn". Minstens zo erg is dat hun modellen nooit echt getest kunnen worden. Je weet nooit of successen en mislukkingen ook werkelijk aan elementen liggen die in beeld van je modellen liggen, dan wel afkomstig zijn van elementen die zich tot je discipline verhouden zoals een komeetinslag tot de evolutiebiologie van de dinosaurussen.
Ik weet niet of ik ze "complexe wetenschappen" moet noemen (naar de aard van de kennis die we ermee bereiken) of "complexe onderwerpen" (naar de aard van de oorzaak van het verschijnsel). Maar je ziet waarom het me nuttig lijkt er een naam aan te geven. Immers, sommige " complexe onderwerpen" liggen wagenwijd open voor wat je "politieke vervuiling van het denken" kan noemen. We weten maar heel weinig over de reële causaliteiten, maar we hebben allerlei modellen die heus wel iets te vertellen hebben. Dus zien we twee verschijnselen na elkaar voorkomen; indien ons model waar was zou het eerste de oorzaak van het tweede zijn, ergo, we vieren weer maar eens ons grote gelijk.
En op het einde is "het kapitalisme de oorzaak van ellende": ja, want de eeuw waarin de industrializering in Indië arriveert is ook de eeuw van Bhopal. Dat is een simpel voorbeeld van hoe politiek ("ideologisch") vervuilde ideeën hun eigen waarheid afmeten aan de vraag of het klopt met de ideologie. Het alternatief is dat je de waarheid van je ideeën afmeet aan de feiten. In dat geval kom je te weten dat de eeuw waarin de industrializering in Indië arriveert ook de eeuw is waarin de gemiddelde levensverwachting er (uit het blote hoofd) stijgt van 30 naar 60 jaar. En wat is het lààtste wat je wil weten, als "het kapitalisme de oorzaak van de ellende" moet zijn? Wel, de feiten natuurlijk, niet in één enkele fabriek op één enkel moment, maar wel over het gehele grondgebied, een hele eeuw lang. Maar als het voor simpele voorbeelden al zo moeilijk is de realiteit onder ogen te zien; hoe zal het er dan uitzien als het onderwerp werkelijk complex is?
Filosofisch gesproken is dus ook de economie een merkwaardige wetenschap. Niet alleen krijgen we er de paradoxen te zien die we ook in de geneeskunde te zien kregen, maar we krijgen er ook het soort stoten die ik net beschreven heb. En wie zou durven zeggen dat hijzelf het altijd zoveel beter doet?
-------------------------------
(1) Feyerabend, Against Method, chapter 19
(2) Sachs, The End of Poverty, chapter 4
Dat hoeft allemaal absoluut niet denigrerend te zijn. Je mag me corrigeren, maar ik denk dat veel van de meest geavanceerde deeltjesfysica gewoon toegeeft dat hun successen te danken zijn aan extreme simplificatie van het onderwerp. Je bestudeert één enkel atoom, of enkele kerndeeltjes, of misschien wat elektronen, en je maakt abstractie van de hele rest van het universum - en dan nog heb je geen flauw benul van waarom de dingen gebeuren. Maar je kan wel met mathematische precisie zeggen wat er gebeurd is, en wat er zal gebeuren. En zodra je ophoudt met die extreme vereenvoudiging van het experiment, zoals in de kosmologie, is de toestand vaak meteen veel problematischer. Tenminste, zo heb ik het me laten vertellen.
Een andere reden waarom dat "allemaal niet denigrerend hoeft te zijn" is dat je in een hoop andere, zeer eerbiedwaardige intellectuele disciplines, precies hetzelfde ziet als in de geneeskunde. De evolutiebiologie, of de economie (of de geologie, of de paleontologie, of de geschiedenis zelf) hebben allemaal te maken met zeer complexe realiteiten, waarin je moeilijk heel sterk kan vereenvoudigen zonder dat je onderzoek zelf zinloos wordt. Dat neemt niet weg dat ze soms heel geraffineerde modellen ("natuurlijke selectie") kunnen voorleggen, waarmee ze grote vooruitgang boeken in onze kennis. En toch kunnen al die modellen door kleine, of onverwachte, gebeurtenissen helemaal overhoop gegooid worden, tot ze (zoals bij medische "mirakels" nog wel eens voorkomt) bijna goddelijke interventie moeten inroepen.
Dus, denk ik, ligt het niet aan de gebreken van die disciplines, laat staan de wetenschappers die er zich mee bezig houden, wanneer ze heel interessante dingen kunnen zeggen over hoe de wereld er uitziet, en wat er gebeurd is, terwijlt ze ongeveer niets te zeggen wanneer het er op aankomt te weten wat er zal gebeuren. Ik weet dus wel dat binnen zoveel tijd de lente begint, maar ik heb geen flauw idee waar binnen zoveel tijd de beurs zal staan.
Het is dan ook interessant dat Jeffrey Sachs (2) expliciet over "clinical economics" begint. Zoals in de geneeskunde wil hij erkennen dat economie, en dus ook economische ontwikkeling, veel te complex is om in eenvoudige modellen gevat te worden; tenminste wanneer het er om gaat de toekomst te voorspellen. En dat laatste heeft dan weer veel te maken met politiek beleid. Het probleem is ten eerste dat "de experten het zelf ook oneens zijn". Minstens zo erg is dat hun modellen nooit echt getest kunnen worden. Je weet nooit of successen en mislukkingen ook werkelijk aan elementen liggen die in beeld van je modellen liggen, dan wel afkomstig zijn van elementen die zich tot je discipline verhouden zoals een komeetinslag tot de evolutiebiologie van de dinosaurussen.
Ik weet niet of ik ze "complexe wetenschappen" moet noemen (naar de aard van de kennis die we ermee bereiken) of "complexe onderwerpen" (naar de aard van de oorzaak van het verschijnsel). Maar je ziet waarom het me nuttig lijkt er een naam aan te geven. Immers, sommige " complexe onderwerpen" liggen wagenwijd open voor wat je "politieke vervuiling van het denken" kan noemen. We weten maar heel weinig over de reële causaliteiten, maar we hebben allerlei modellen die heus wel iets te vertellen hebben. Dus zien we twee verschijnselen na elkaar voorkomen; indien ons model waar was zou het eerste de oorzaak van het tweede zijn, ergo, we vieren weer maar eens ons grote gelijk.
En op het einde is "het kapitalisme de oorzaak van ellende": ja, want de eeuw waarin de industrializering in Indië arriveert is ook de eeuw van Bhopal. Dat is een simpel voorbeeld van hoe politiek ("ideologisch") vervuilde ideeën hun eigen waarheid afmeten aan de vraag of het klopt met de ideologie. Het alternatief is dat je de waarheid van je ideeën afmeet aan de feiten. In dat geval kom je te weten dat de eeuw waarin de industrializering in Indië arriveert ook de eeuw is waarin de gemiddelde levensverwachting er (uit het blote hoofd) stijgt van 30 naar 60 jaar. En wat is het lààtste wat je wil weten, als "het kapitalisme de oorzaak van de ellende" moet zijn? Wel, de feiten natuurlijk, niet in één enkele fabriek op één enkel moment, maar wel over het gehele grondgebied, een hele eeuw lang. Maar als het voor simpele voorbeelden al zo moeilijk is de realiteit onder ogen te zien; hoe zal het er dan uitzien als het onderwerp werkelijk complex is?
Filosofisch gesproken is dus ook de economie een merkwaardige wetenschap. Niet alleen krijgen we er de paradoxen te zien die we ook in de geneeskunde te zien kregen, maar we krijgen er ook het soort stoten die ik net beschreven heb. En wie zou durven zeggen dat hijzelf het altijd zoveel beter doet?
-------------------------------
(1) Feyerabend, Against Method, chapter 19
(2) Sachs, The End of Poverty, chapter 4
Abonneren op:
Posts (Atom)