Scholier Sarah vertelde dat de kleine kindjes van de school - ze bedoelt de peutertjes en de kindjes van de eerste of de tweede kleuterklas - soms bij haar komen als ze problemen met "de groten" hebben. "Ze weten wel dat wij ze dan altijd helpen" zegt ze. "Wij", dat zijn dan de scholieren Sarah en Lena, de grote vriendin van scholier Sarah. Die heeft ook een broertje in de tweede kleuterklas, dus zij weet ook wat dat is, verantwoordelijkheid. Dus als er weer eens een grote lummel aan de oortjes van de ukken heeft getrokken, dan keert zich de woeste furie van de dames als waren het twee bonobo vrouwtjes tegen de onverlaat, en die krijgt alle hoeken van de speelplaats te zien.
"En komen de kindjes van de derde kleuterklas ook bij jullie?" wil papa weten. "Nee" zegt scholier Sarah langzaam, met haar oogjes peinzend op oneindig gericht heel diep nadenkend. "Maar ik denk..." (ze keert zich nu direct naar mij, om me ernstig recht in de ogen te kunnen kijken) "...dat die zelf hun problemen kunnen oplossen."
Ons Saartje. Ze kan zo serieus kijken, dat lachebekje van ons. Ik zag in een boekenwinkel het boek "Sjakie en de Chocoladefabriek" staan, van Roald Dahl. Mijn hart sprong op, het bloed joeg door mijn aderen en ik kreeg er zowaar warm van. Wat een jeugdherinnering! Wat een verhaal! Ik weet er bijna niets meer van; het is één van de weinige boeken waar ik erg van genoten heb, en dan later nooit meer teruggezien. Ik koop het en geef het aan scholier Sarah, hoewel ik vrees dat het wel voor een paar jaar ouder is.
Ze eet het op. Ze vréét het op. Terwijl ze zit te lezen ga ik helemaal voor haar gezicht hangen, ik vraag of het mooi is, ik roep "Sarah? Sarah? Sààààrah?" maar er komt geen beweging in. De Mona Lisa glimlach blijft strak op het boek gericht en als ik aan haar mouw begin te rukken zegt ze verontwaardigd "zeg, ik zit wel te lezen, hé!".
Ons Saartje.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten