Grote, brede lanen in de omgeving van Antwerpen, maar donker in de winteravond, en eenzaam en verlaten ogend. Ineens een felle vlek van licht, ergens op een hoek tussen twee van de lanen. Een tankstation. Verlicht alsof het station zelf een kerstboom cum stal was. En het komt me niet slecht uit, dus ik manoeuvreer mijn k-mobiel tussen de pompen en stap uit. Overal het felle licht, dat overduidelijk daar is om het gevoel van veiligheid te bevorderen.
Ineens doemt een scène uit de literatuur voor me op. De Hobbits zitten in de herberg van Bree: Achtervolgd door kwaadaardige Zwarte Ruiters en belaagd door boze geesten hebben ze eindelijk een minimum aan bewoonde wereld bereikt, een gehucht met een muur er rond, en een poort en een poortwachter. En lantaarns in de straten, en een herberg, met gasten en een herbergier en staljongens, en een fel verlichte gelagkamer. Eindelijk een gevoel van veiligheid!
Het felle licht van het tankstation bevordert waarschijnlijk niet alleen een gevoel van veiligheid, maar ook de veiligheid zelf. De gemiddelde crimineel heeft niet veel zin om zich te verschuilen in een hoekje van een terrein dat spat van de fotonen. Om maar te zwijgen van de camera's die er waarschijnlijk op gericht staan. En dat is allemaal logisch, want als een tankstation zijn klanten geen gevoel van veiligheid bezorgt, dan heeft het ook helemaal geen klanten, en dus investeert het in veiligheid, en zo zorgt het kapitalisme en winstbejag voor veilige tankstations.
In Bree heeft Merry zin om een frisse neus te halen, en hij wandelt de herberg uit, en de straat in. Maar net buiten het licht van een straatlantaarn - wat is dat? "I felt something horrible creeping up" zou hij er later van zeggen, een schaduw donkerder dan de nacht er om heen! Maar de schaduw passeerde en Merry waagde het zelfs hem te volgen. Niet verder dan het laatste huis, weliswaar, maar intussen deed hij het toch maar. "You have a stout heart" zou Aragorn daarover zeggen, "but it was foolish". En dat was ook zo, want als Nob hem niet was gevolgd met een lantaarn, dan was het dan en daar al slecht afgelopen met Merry - terwijl het verhaal zijn stout heart nog minstens twee keer héél hard zou nodig hebben.
Het tankstation is niet fel verlicht omdat er Zwarte Ruiters rondzwerven, en dat is ook niet nodig. Het idee dat een maniak zich in een hoekje verschuilt om je voor je portefeuille je keel af te snijden is ook al akelig genoeg. Daarmee voelen we echter het verband tussen beide scènes. De akeligheid van het donker, en de reële gevaren die daarmee kunnen samengaan, volstaan om onze fantasie aan het werk te zetten, en ineens leven we in een wereld die bevolkt is door kobolden en demonen, en andere orcs, nietwaar, J.R.R?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten