donderdag 4 december 2008

Hoe waarschijnlijk is Intelligent leven?

Een boek van Martin Rees, Before the Beginning (1,997), vermeldt een argument dat intelligent leven in de kosmos onwaarschijnlijk zou kunnen zijn. Als je kijkt naar diverse eigenschappen die leven, eenmaal het er was, op Aarde heeft ontwikkeld, dan zie je dat sommige vrij vaak tot stand kwamen, en andere eerder zelden. Bijvoorbeeld visuele systemen die gebruik maken van electomagnetische stralen (doorgaans “ogen” genaamd) zijn in erg verschillende versies onafhankelijk van elkaar ontstaan. Of gestroomlijnde vormen voor zwemmende wezens (vissen, maar ook zoogdieren als walvissen en dolfijnen) en vliegende wezens. Terwijl een eigenschap als “intelligentie” slechts één enkele keer is ontstaan. En dus is het minstens “redelijk” aan te nemen dat die laatste eigenschap heel wat minder waarschijnlijk is dan iets dat alleen al op Aarde vaak voorkomt.

Dat doet me denken aan een eerdere post hier waarin het niet ging over intelligent leven, maar over het ontstaan van leven zelf (1). We hebben sterke vermoedens dat leven op Aarde één en slechts één keer is ontstaan. Alle levensvormen baseren zich immers op een zelfde soort chemie, wat bijzonder onwaarschijnlijk zou zijn als het meerdere keren was ontstaan. En zelfs uitzonderingen daarop zouden de regel bevestigen: want indien we alsnog een ander soort leven zouden aantreffen, dan zou dat zo geïsoleerd gebleven zijn dat we het nu nog altijd niet gevonden hebben. En zoals ik schreef in dat eerder artikel: als een latere (aparte) levensvorm niet geïsoleerd was gebleven, dan had het zich volgens mij ook niet in stand kunnen houden.

De twee argumenten zijn dus analoog. Als leven zelf, of intelligent leven hoogst zelden ontstaan op Aarde, dan is het “redelijk” aan te nemen dat dat voor het universum in het algemeen geldt. In dat geval moet iedereen die wil argumenteren dat het misschien toch vaker is voorgekomen iets meebrengen als antwoord op het bovenstaande.

Mijn artikel van destijds probeerde precies dat te doen voor het ontstaan van het leven. Het leek me heel goed denkbaar dat leven in werkelijkheid wel degelijk de hele tijd ontstond. We weten echter dat de vroege geschiedenis van de planeet een geschiedenis van kokende omstandigheden en kosmische schokken was, zodat dat leven al even snel weer zou verdwijnen als het ontstond. Tot er op de dag een soort leven ontstond dat in stand bleef, en nu traden “natuurlijke selectie” (2) en “evolutionaire calculus” (3) op. Met die twee concepten vond ik (en vind ik nog) dat je kan argumenteren dat nieuwe levensvormen die tot stand zouden komen hopeloos de strijd zullen verliezen tegen levensvormen die een chronologische voorsprong hadden.

Het punt van Rees (en mijn tegenwerping) is redelijk analoog voor het ontstaan van intelligent leven. Als je aanneemt dat het toch met een zekere waarschijnlijkheid in de kaarten zit, dan moet je iets hebben tegen de opwerping: waarom zie je het dan niet de hele tijd gebeuren? Nu, voor de periode voor het ontstaan van onze eigen intelligentie is de tegenwerping niet analoog. Daar is het punt gewoon dat er, alvorens intelligentie kan ontstaan, nu eenmaal eerst leven moest ontstaan en vervolgens ook nog complex leven, en dus is intelligentie niet eerder ontstaan omdat er gewoon meer tijd voor nodig is. Maar na het ontstaan van onze intelligentie is de redenering wel analoog. Eenmaal er een intelligente levensvorm is zal die na (in verhouding) heel weinig tijd de biosfeer zodanig domineren dat nieuwe intelligentievormen geen kans meer krijgen. Dus: we weten helemaal niet of het wel waar is dat "intelligentie" uiterst zelden ontstaat; of in andere woorden, erg onwaarschijnlijk is. Het lijkt er wel op, maar schijn kan bedriegen.

Laten we geen misverstanden laten ontstaan. De waarheid is (zoals ook Rees zegt) dat we het (in beide gevallen) gewoon niet weten. Hierover nadenken is puur speculeren. Misschien krioelt het heelal van intelligent leven. Misschien krioelt het van leven, maar kennen alleen wij priemgetallen (om maar iets te noemen). En misschien is heel het heelal dood, op de planeet Aarde na. Wat ik zo merkwaardig vindt is dat mensen als Rees, ondanks deze onwetendheid, er best wel interessante dingen over kunnen bedenken (4). Nu is ook dat een kwestie van smaak; ik kan me inbeelden dat andere heel serieuze mensen zeggen dat ze met dit soort onderwerpen geen tijd willen verspillen, en ze zouden een punt hebben. Ik kan alleen maar zeggen dat ikzelf het allemaal heel boeiend vind, en dat ik blijkbaar niet de enige ben.

------------------------------------------
(1) http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2007/05/hoe-onwaarschijnlijk-is-leven.html
(2) http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2007/05/nogmaals-natuurlijke-selectie.html
(3) http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2006/12/de-evolutionaire-calculus.html
(4) http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2007/05/de-drake-equation.html

Geen opmerkingen: