donderdag 18 december 2008

René Girard en Dostojevski

Het volgende is een fragment van een tekst die ik eerder op het internet heb gezet. In dit stuk probeert (hedendaags filosoof) René Girard een variant aan te tonen op filosofen als Freud of Marx. Ons menselijk sociaal gedrag heeft altijd een rationele component, die op het eerste zicht toelaat te analyseren en begrijpen wat er gebeurt. Maar onder de oppervlakte zijn heel andere krachten aan het werk…

Zoals Girard het vertelt komt Dostojevski de Peterburgse literaire salons binnengestormd zoals zijn werk de literatuur: als een komeet. Het was een jongensdroom, en Dostojevski was vast van plan de rollen en verhoudingen zoals die zich in jongensdromen voordoen tot het uiterste uit te persen. In het Rusland van de negentiende eeuw zagen die rollen en verhoudingen van het wereldje er natuurlijk niet fundamenteel verschillend uit van dezelfde rollen in alle andere tijdperken. Net zoals in al die andere tijdperken kenmerken ze zich door een bijzondere verhouding tussen wat zich aan de oppervlakte afspeelt, en een dieper, "ondergronds" niveau.

De verhoudingen aan de oppervlakte zijn bekend genoeg. Bovenaan staat de Gevierde Schrijver, het bewonderd en benijd object van hopen aandacht, besprekingen, artikelen en nabeschouwingen. Dicht bij de top staan auteurs die zich met hun prestaties geregeld in de belangstelling werken, en die in hun relaties tot elkaar niet alleen nauwlettend hun positie ten opzichte van het grote publiek, maar ook ten opzichte van het occasionele genie in acht nemen. Een bijzonder geval zijn de critici: auteurs die hun positie niet zozeer danken aan hun eigen activiteit, maar aan literaire kennis, beoordelingsvermogen, inzicht in de verschillende stromingen en natuurlijk hun vermogen om op basis van deze inzichten commentatoren te zijn bij wat zich aan de top van het wereldje afspeelt.

Deze commentaren, tenslotte, zijn natuurlijk niet gericht aan het luchtledige of de artistieke eeuwigheid, maar aan de perifere lagen van het elitaire en/of brede publiek dat zich met verschillende graden van intensiteit en oprechtheid interesseert voor de artistieke productie van de groten der aarde.

Rollen en verhoudingen, dus, en wat we vanop kilometers afstand voelen aankomen is dat het ver van evident zal zijn om zich in deze atmosfeer enige plaats, hoe bescheiden ook, te veroveren. En als alleen al de erkenning door de andere deelnemers als "kenner" van wat zich afspeelt een benijdenswaardige positie vertegenwoordigt, hoe zal het dan staan met de kansen van een gewone sterveling om ooit een toppositie in te nemen? Desondanks is er aan de oppervlakte van dit ingewikkeld sociaal kluwen niets om te doen vermoeden dat deze moeilijkheden met iets anders dan "objectieve" individuele verdiensten te maken zouden hebben. Waarom zouden we ons dan afvragen of er zich onder die oppervlakte iets heel anders afspeelt?

Terug naar de komeet Dostojevski. Onze armtierige provinciaal schrijft Arme Mensen en ziet zich op enkele dagen tijd tot de nieuwe ster gecatapulteerd, "die alle andere in de schaduw zal stellen". Welk effect zal het op ongeveer om het even wie hebben, wanneer hij door de erkende deelnemers aan het spel tot het ultieme genie, het uiteindelijke hoogtepunt en de culminatie van Alles wordt uitgeroepen? Dat effect is dat hij er in zal geloven. Dostojevski "geeft te kennen dat zijn wijdse vleugels hem verhinderen te stappen", lees: tussen het gemeen volk. En dat gaat mis:
"Le jeune écrivain prend toutes les flatteries très au sérieux. Il ne voit pas qu'il s'agit là d'un prêt à court terme et qu'il faut tout rembourser, et très vite, sous peine de perdre son crédit. Dostoïevski ne pratique aucun des petits compromis qui rendent le souterrain littéraire tolérable." (1)

Hoezo, "lening op korte termijn"? Hoezo, "il faut tout rembourser"? Hoe kan ons schitterend talent "zijn krediet verliezen", en hoe kan dat afhangen van "al die kleine compromissen", wanneer hij zijn plaats te danken heeft aan dat talent, en alleen dat talent? En toch zijn we ergens niet verbaasd te zien dat Dostojevski hardhandig op zijn nummer wordt gezet, en even snel als hij op de troon terecht komt, alweer als de lompe boer uit de moerassen wordt te kijk gezet.

En als we daarover niet verbaasd zijn, dan kan dat enkel zijn omdat we al wisten dat het de moeite kan lonen om een kijkje onder het "romantisch oppervlak" te nemen. Neem bijvoorbeeld de criticus. Die wordt dus verondersteld kennis te nemen van de grote werken en ze, voorzien van een geleerd commentaar, aan de medemens mee te delen. Wat heeft dat met "korte termijnleningen" en "kleine compromissen" te maken?

Wat Girard beweert, en Dostojevski ondervindt, is dat het met niets anders te maken heeft. Onder de oppervlakte ziet de criticus zijn plaats in het geheel heel anders. De criticus voelt behoefte aan erkenning van zijn positie als criticus, dat wil zeggen, als kenner van de literatuur in het algemeen en van de betekenis van de verschillende werken in het bijzonder. Wanneer één of ander opmerkelijk werk tevoorschijn komt, dan zal het populaire beeld zijn dat de criticus zijn werk doet, door het te bestuderen en te plaatsen. In werkelijkheid is voor de criticus het opdagen van dat werk, of van de grote auteur, niets anders dan de gelegenheid om zijn eigen positie bevestigd te zien. Door zijn oordeel, ook een gunstig oordeel, uit te spreken, bevestigt de criticus in de eerste plaats voor zichzelf en voor de wereld zijn positie als criticus, als algemeen erkende speler in het spel van de sociale verhoudingen.

En met één klap ziet het verhaal er heel anders uit. In plaats van mensen in min of meer objectief begrijpelijke verhoudingen, krijgen we te maken met mensen in een positie om reputaties te maken of te breken, tegenover mensen wiens vleugels te breed zijn om normaal te doen, en dat geweten willen hebben:

"Ce n'est donc pas quelque trophée sportif, quelque divinité de pacotille que les antagonistes s'arrachent, c'est leur âme, leur souffle vital, c'est l'être lui-même que chacun assimile à la violence de l'autre, du fait de la convergence des désirs mimétiques sur un seul et même objet." (2)

En als "hun ziel", hun "levensadem" en het "zijn zelf" in het geding zijn, dan praten we inderdaad niet meer over de sportieve trophee maar over een strijd op leven en dood. En dan was het "korte termijn krediet" dat Dostojevski ontving inderdaad iets op zeer korte termijn moest terugbetaald worden, en wel onder de vorm van een publieke erkenning van het grote belang dat de criticus en de literaire kringen hadden voor het bestààn zelf van ons genie. Die heeft het echter zo niet begrepen, neemt het "krediet" aan als was het zijn rechtmatig bezit, en meteen komt het dak naar beneden:

"Le superficiel Panaev notera, un peu plus tard, dans ses souvenirs: 'Nous avons fait perdre la tête à une de ces petites idoles du jour… Il avait fini par divaguer. Bientôt il fut par nous déboulonné et tout à fait oublié. Le pauvre! Nous l'avons ridiculisé." (3)

Wie zal in die omstandigheden volhouden dat we te maken hebben met de "objectieve" posities van de romantische oppervlakte? Wordt Dostojevski werkelijk alleen maar opgehemeld om hem daarna des te vermakelijker te kunnen neersabelen? Maar hoe kan de opgehemelde halfgod dan vervolgens toch de eeuwen trotseren. En als we dan maar concluderen dat Dostojevski wel degelijk de grote auteur was die we er allemaal in zien, waaraan dankt hij dan eigenlijk dat neerbliksemen?

Sta me toe mijn fragment hier af te knippen: misschien ga ik nog wel eens op de rest in. Maar in dit stadium hoop ik te hebben getoond dat Girard een punt heeft met de vraag die hij stelt. Een wereldbeeld dat de wereld van de grote literatuur ziet in rationele termen; in termen van talent en prestaties, kan niet verklaren wat er in die wereld gebeurt. Dat wereldbeeld kan leven met grote genieën die worden opgehemeld, en het kan leven met windbuilen die worden neergehaald, maar het kan niet verklaren dat een groot genie zich moet laten neerhalen als een windbuil. Om dat te verklaren moet je op zoek naar heel andere factoren, zoals Marx achter de “absolute” moraal de toestand van de economie ontmaskerde. Of Nietzsche die er het kleinburgerlijk verlangen naar comfort aantrof. Of Freud die er de verdrongen seksualiteit opspoorde. En zeg nu zelf: is de manier waarop ook Girard tenminste de vragen laat zien niet de moeite waard?

------------------------------------
(1) Girard, Dostoïevski, du Double à l'Unité, in: Critique dans un souterrain, (II), § 2
(2) Girard, La violence et le sacré, VI
(3) Girard, Dostoïevski, du Double à l'Unité, in: Critique dans un souterrain, (II), § 2

Geen opmerkingen: