Wanneer ik Anathem van Neal Stephenson begin te lezen bekruipt me al snel het gevoel van irritatie waarmee ik vertrouwd ben. Waarom steek ik mijn kostbare tijd in dit soort vervelend verhaal? Het speelt zich allemaal af in een soort abdij op een andere wereld, waarin de geleerden van die wereld, "beschermd tegen de buitenwereld door tradities, complexe rituelen en hermetische muren" hun onderzoek verrichten. Eénmaal in een zeer lange tijd gaan de poorten open, en dan kunnen de inwoners van de twee kanten elkaar vrij bezoeken, gedurende een korte periode.
En je zit al 150 bladzijden ver wanneer er nog altijd muren en moestuinen beschreven worden, bezoeken aan die buitenwereld (of andersom) waarin niets gebeurt - ik begrijp echt wel dat die karakters en gebeurtenissen ergens nog hun rol te spelen krijgen, hoor - en massa's personages met ingewikkelde namen worden opgevoerd. En als dit niet van de schrijver van Cryptonomicon was gekomen, dan had het echt geen 150 bladzijden geduurd voor ik het boek geïrriteerd had dichtgeklapt.
Al snel bouwt een tweede irritatie zich bovenop de eerste. Ik zie heus wel een hoop hints naar parallellen tussen de intellectuele geschiedenis van deze wereld en onze eigen Aarde. Ik zit een beetje te zuchten wanneer eerder gemakkelijk toegankelijke Platoonse ideeën voorwerp van de meer "diepzinnige" discussies zijn, of wanneer de debatten tussen onze middeleeuwse nominalisten en realisten als zo esoterisch worden voorgesteld dat de lezer ze maar huiverend op de achtergrond laat passeren. Nu is dat voorstellen van het doorzichtige als het diepzinnige niet wat er echt irritant aan is: meestal voelen wij, cerebrale types ons dan eerder deelgenoot aan een soort complot tussen de schrijver en wijzelf, vanwaar wij geamuseerd naar de andere lezers zitten te kijken (hey, gun ons onze dromen...). Alleen al de titel "anathem"... Neem een "a" weg, en je krijgt "anthem", een plechtige hymne. Maar voeg een "a" toe en je kijgt "anathema", een vreselijke abominatie. Hoera, dat hebben wij, cerebrale types toch maar weer netjes door (en anders staat het wel in de inleiding, maak je vooral niet ongerust).
Nee, het irriterende is dat je al snel inziet: OK, ik heb nu twee of drie hints doorzien... Maar ik moet er stilaan al een honderd gemist hebben. Want dat wil ik Stephenson toch nageven. De man is iemand die echt heel veel weet en begrijpt, enorm veel zelfs, en die er bovendien enorm veel weet mee aan te vangen (niet in het minst: hij kan fictie schrijven). Zijn verschillende betekenissen van "anathem" smelten natuurlijk wel degelijk samen, en het gaat niet om een geïsoleerde vondst, maar wel een soort rode draad (één van de vele) doorheen het boek. Kortom, de grootste irritatie (zo verdenk ik mezelf) is dat ik me even buitengesloten voel in zijn "complot" als bijna iedereen.
Zo wordt het boek alsnog een uitdaging, en ik lees de bladzijden voorbij de 150 eerste ook. En kijk, stilaan komt er iets op gang. Geleidelijk ontstaat er "atmosfeer" in het boek. Dat gaat soms zo met heel goede boeken, maar meestal moet je toch niet verwachten dat de lezer meer dan 50 bladzijden wil doorkauwen voor hij zijn beloning krijgt - en 50 is al veel. In ieder geval, stilaan begin je een beetje greep te krijgen op de vele personages en de complexe rituelen en de ingewikkelde studies en de labyrinthische verhoudingen tussen de verschillende ordes en hiërarchieën. Je krijgt zin om je er zelf ook in te gaan bewegen en te kijken wat er gebeurt. Stilaan ook krijgt de cerebrale maar ongeduldige lezer iets voorgeschoteld waarmee hij zich kan identificeren, wanneer de vertelfiguur niet alleen maar een soort junior in heel het gebeuren is, maar tegelijk ook een opmerkelijk verstand, met opmerkelijke studies en opmerkelijke inzichten: zoals nu eenmaal nodig is om in die wereld binnen te treden.
Dus bij bladzijde 200 begin ik de conversaties alsnog uitnodigend en uitdagend te vinden, en de beschrijvingen van de daden van de hoofdpersoon in de klokkentoren doen je al meer afvragen: "en wat gaat er nu gebeuren?", dan eerder bij zijn bezoek aan de buitenwereld waarvan je hoogstens kennis kon nemen, en meer niet. En nu nader ik de bladzijde 250 en er is toch al een mysterie waar de personages (in het geheim, natuurlijk) hun machtig brein en hun diepe kennis kunnen op botvieren, en er is een sympathiek personage dat slecht behandeld is en een minder sympathieke Discipline en bijhorende acolieten die, als het mijn verhaal was geweest, toch wel een heel stuk rehabilitatie zouden ondergaan (samen met het sympathiek personage, natuurlijk, voor mij altijd een happy end alstublieft).
Kortom, na honderden bladzijden - nog steeds minder dan een derde - is het boek met zijn abdij-achtige samenleving en zijn enorme kennis en eruditie en atmosfeer van boeken en studie toch nog: intrigerend geworden, en zit ik inderdaad verder te lezen met het idee: wat zal er nu gebeuren, hoe zal die en die reageren, en wat komt er van zus en zo terecht?
Maar het zal wel iets voor de liefhebbers blijven, voor de mensen die zichzelf tot "fijnproevers" benoemen, omdat ze zelf boeken over antieke filosofen en middeleeuwse geschiedenis en technologische ontwikkelingen lezen, terwijl dat nu eenmaal geen gemakkelijk aan te leren smaken zijn. Mocht ik het nog mis hebben, en ik er met het verderlezen toch nog één van die absolute toppers in vindt waarvoor "iedereen" de inspanning zou moeten doen, dan laat ik het nog wel weten.
2 opmerkingen:
uw blog heeft zich aangepast aan de boekstijl.....
Hmmmm, hoor ik daar een noot kritiek...?
Maarreh... Hoezo, "aangepast"? Dit blog is toch altijd "te veel, te moeilijk, te lang en te luid" geweest?
:-)
Een reactie posten