Je kan op dit punt gemakkelijk in enorme woordenkramerijen vervallen, en "kapitalisme" zo definiëren dat je altijd kan zeggen dat het de oorzaak van de armoede is. Ik heb wel meegemaakt dat "kapitalisme" gewoon werd gedefiniëerd als "armoede en uitbuiting", en in dat geval is er natuurlijk "armoede en uitbuiting" waar er "kapitalisme" is. Maar dan was er ook "kapitalisme" onder de Sumeriërs, de Zoeloe's, de Romeinen, de donkere middeleeuwen en vele vele andere...
En toen bleek meteen dat dat ook niet de bedoeling was, want het was natuurlijk wel het "Marxiaanse" kapitalisme dat de honger veroorzaakte - of wat had je gedacht?
De Soto argumenteert dat onder een veel plausibeler concept van "kapitalisme" het verschil tussen armoede en welvaart wel degelijk door het kapitalisme gemaakt wordt: letterlijk gemaakt. Namelijk, zegt De Soto, wanneer er fatsoenlijke eigendomsrechten zijn, dan kan je in vertrouwen kopen en verkopen: "liquiditeit". Maar je kan ook veel meer lenen en ontlenen: want je hebt dat eigendom als pand: nog meer liquiditeit. En het wordt mogelijk om tegelijk in een eigendom te wonen èn er de tegenwaarde (of een deel ervan) als kapitaal op te strijken en het te investeren.
Of het wordt mogelijk op mensen adressen te plakken en ze zo te individualizeren, en ze dus ook te responsabilizeren. Wie zijn verbintenissen niet nakomt draait er met zijn bezittingen voor op. Dat maakt het op zijn beurt voor nutsmaatschappijen interessant water en electriciteit te leveren. Waarom zouden ze dat doen indien ze niet zeker zijn dat er aan de andere kant iemand zit die de rekeningen zal betalen?
Zo krijgen we een variant op wat ik ook al wel eens heb gezegd: welvaart is niet een grote kist goud waarop je zit te zitten. Welvaart is wel of iemand je in ruil voor dat goud (of andere geldmiddelen, natuurlijk) water en electriciteit kan en wil leveren. En in een wereld waarin er fatsoenlijke eigendomsrechten zijn gedefiniëerd zijn er veel meer dingen die mensen kunnen en willen leveren; onder meer "kapitaal"; vandaar de titel van het boek.
Maar er zit een mooie paradox aan vast! De Soto noemt het zelf ook een "prijs die aan de welvaart vastzit". Als de welvaart ontstaat omdat de mensen, als marktpartijen, zichtbaar zijn voor elkaar (in de zin dat ze hun verbintenissen niet kunnen ontlopen) dan geldt dat ook tegenover de overheid! Nu zouden de anarchisten daar nog onderuit kunnen omdat ze immers altijd beweerd hebben dat er helemaal geen overheid nodig is. Maar dat lukt niet zodra je leeft in een wereld waarin een overheid wel nodig is, al was het maar om de meest minimalistische taken uit te voeren. Zoals een zeer (maar in dit geval daarom niet incorrect) links heel graag opmerkt: als het er om gaat de eigendomsrechten van de bezittende klasse (1) te vrijwaren, dan is er altijd ineens wel een overheid nodig.
Maar dan zijn er natuurlijk ook salarissen nodig voor politie agenten, en deurwaarders, en vrede- en andere rechters, en cipiers (en vele, vele, vele andere), en die kunnen alleen maar gefinancierd worden als de belastingbetalers voor de overheid zichtbaar zijn.
Het is eens iets anders dan altijd weer dat "de armoede is de schuld van het kapitalisme", en het is ook eens iets anders dan altijd weer dat "de welvaart is ontstaan ondanks de overheid". Ik heb nog niet heel hard geprobeerd of ik gaten in dit verhaal kan schieten, maar interessant vond ik dit wel.
---------------------------------
(1) http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2009/11/de-ideologie-van-de-bezittende-klasse.html
2 opmerkingen:
Paradoxaal genoeg overschat De Soto de rol van formele eigendomsrechten. In China werden eigendomsrechten nog maar enkele jaren formeel erkend en opgenomen in de Grondwet. Maar de grote winsten in de strijd tegen armoede werden in de jaren tachtig geboekt, terwijl intussen de economische groei meer en meer de gewone Chinees voorbij lijkt te gaan. Nochtans was er van fatsoenlijke eigendomsrechten in de jaren tachtig helemaal geen sprake. Maar het was wel degelijk een liberale en kapitalistische periode. De Chinese overheid bestreed privaat bezit en privaat ondernemerschap niet langer. Dat was eigenlijk de enige verandering, maar het was voldoende om een ware explosie van eigen privaat Chinees ondernemerschap tot stand te brengen, vooral in de landbouw en op het platteland. Vanaf Tiananmen veranderde de Chinese overheid het geweer van schouder: eigen ondernemerschap werd opnieuw onderdrukt, ten voordele van de staatsondernemingen en van buitenlandse investeerders. En die laatsten hebben natuurlijk wel graag formele eigendomsrechten. De staatsector in Shangai is bijzonder omvangrijk. De formele erkenning van private eigendomsrechten in China is net een teken van een onliberale wending in het Chinees economisch beleid. De resultaten op vlak van welvaart waren echter veel indrukwekkender in de "anarchistische" jaren tachtig.
"Many economists rely on GDP data to formulate their view of Chinese economy. The tale of the two decades is not reflected in the GDP data but is reflected in the household income data (obtained through surveys). Rural household income grew substantially faster in the liberal 1980s than in the illiberal 1990s. Also social performance deteriorated in the 1990s as well."
http://papers.ssrn.com/sol3/papers.cfm?abstract_id=1118019
Je kritiek klopt merkwaardig goed met die van Jeffrey Sachs, die het ook maar monocausaal denken vindt :-) En Sachs tegenvoorbeeld is nogal prominent China!
Maar zoals Sachs erbij zegt, "De Soto is on to something, en het boek is interessanter dan de mono-causaliteit doet vermoeden. ik hoop er nog op terug te komen...
Een reactie posten