donderdag 14 september 2006

Wijn en Kolen

Ergens in één van de boeken van Asterix ligt een dorpje dat bestaat uit één straat. Die straat toont niets anders dan een serietje handelszaken, met allemaal op hun uithangbord de aankondiging “Wijn en Kolen”. Wanneer Asterix vraag of ze niet allemaal elkaar beconcurreren op een afschuwelijke manier, komt er een goedmoedig “nee hoor, we maken er gewoon een gezellige boel van”, of zoiets.

Daaraan moest ik denken toen ik pas rondwandelde aan de oevers van één van die Europese kusten. Al die kusten zien er een beetje hetzelfde uit, begin ik te denken, zodra er maar een beetje kans is op wat zon en wat zand. Er is een “zeedijk”, en aan die dijk liggen, naast elkaar, een reeks quasi-identieke handelszaken. Op de uithangborden staat geen “Wijn en Kolen”, maar wel iets als “Snacks en Pannenkoeken”. En inderdaad, als je er binnengaat kan je overal precies hetzelfde krijgen: pannenkoeken & wafels, ijsbekers, lasagnes, mosselen met friet en varianten daarop, en verder nog steak en kip en je kent dat.

Beconcurreren die allemaal niet elkaar op een afschuwelijke manier? Het antwoord lijkt “nee” te zijn. Dit is het tenslotte het “ongebreidelde kapitalisme”! Als ze allemaal elkaar kapot concurreerden; hoe zouden er dan zoveel van kunnen zijn, allemaal netjes naast elkaar, en in een praktisch ononderbroken lijn van de Noordkaap tot het paleis van de Minotaurus op Knossos?

Even wandelen zet je al gauw op weg naar het geheim. Eigenlijk is het best aangenaam daar langs te wandelen – zeker in september, als er niet te veel volk is – en rustig te kiezen waar je gaat zitten (de reden waarom er niet teveel volk mag zijn). Dus de ene beconcurreert niet alleen heel erg de andere, de ene helpt ook de andere met het aantrekken van volk. Doordat er meer volk komt, is er ook meer plaats voor meer zaken die allemaal precies dezelfde dienst leveren, en zo komt er nog meer volk, en het eindigt ermee dat ikzelf alleen maar in september naar de kust ga (zolang baby Sarah nog een baby is, natuurlijk).

En intussen is er ook wel veel concurrentie. Als iemand vettere frieten serveert dan wat in de buurt de norm is, dan zal de ongenadige kapitalistische markt dat snel afstraffen. Een beetje zoals die ene receptie waar de jongedame van dienst net niet onvriendelijk genoeg was om met naam en toenaam op een blog te eindigen; zichtbaar voor iedereen die op het internet de naam van dat hotel ingeeft.

Maar dat van die concurrentie lijkt me hier wat triviaal. Waar ik van onder de indruk was, was het inzicht hoe dat samenkomen van al die identieke zaken een voordeel geeft, waar het grapje uit het boek van Asterix niet aan gedacht had. Ikzelf ben geen economist, maar ik weet zeker dat de economisten me kunnen vertellen welk inzicht ik nu net ook heb gevonden. Van “reizen om te leren” gesproken...

Geen opmerkingen: