Met de crisis rond de splitsing van BHV en de toenemende radicalizering in het achterhoofd dacht ik terug aan Guust Flater, de stripfiguur van Franquin. Mensen rond mij hadden het smoelwerk van Maingain gezien, en zonder overdrijven, puur descriptief bedoeld: ze waren weer een paar percentjes meer separatist geworden. En ze lezen artikelen over Flahaut, en ze zien overal rond hen Polen voor wie de taalbarrière en de afstand geen belemmering vormt om in Vlaanderen het nijpend tekort aan arbeidskrachten te helpen opvangen... En ze worden weer een paar percentjes meer separatist.
Maar Franstalig Brussel is niet alleen Maingain. Franstalig Brussel is, bijvoorbeeld, ook die tekenaar van Guust Flater. De vrienden van Guust, de collega’s van Guust, dat is zo Franstalig Brussel als maar kan. Kosmopolitisch, gecultiveerd, humoristisch, intelligent, creatief. De enige Vlaming, als ik dat goed heb, in het verhaal is de Mesmaecker, de zure, arrogante zakenman wiens contracten in een act van kosmische rechtvaardigheid maar niet getekend raken. En ik vind dat prachtig! Een mens moet met zichzelf kunnen lachen! De Franstalige Brusselaar mag zijn recht op vrije meningsuiting gebruiken om te tonen dat er niet alleen arrogante Franstaligen zijn, en hoe de arrogante Vlamingen er zo vaak uitzien. Kortom, de hele vrolijke bende, zij die niet (hard) werken (Guust, Joost, Bert), en zij die dat wel doen (Pruimpit, Kwabbernoot, Krasser) zijn eigenlijk uitdrukkingen van echte menselijke wezens, met twee armen en twee benen en al de rest: wie had het ooit gedacht...
En met dat in het achterhoofd, dus, rijst de vraag: wat bezielde nu eigenlijk de Vlamingen, toen ze het overlegmodel opbliezen? Zijn de Vlamingen dan in meerderheid echte separatisten geworden? En als ik dat zo’n beetje rond mij hoor, dan denk ik, wel, neen, eigenlijk niet. Het lijkt me dat een meerderheid van Vlamingen er tegen is dat het land wordt opgedeeld. Maar ik voel wel een heel grote drang, ook bij al die brave Vlamingen van wie het land mag blijven bestaan, om een “signaal” te geven. Ze (we) vonden dat er heel, heel hard op een gong moet geslagen worden. Ze zijn van mening dat de Vlamingen helemaal niet “zomaar ineens” het model hebben opgeblazen. Ze zijn integendeel van mening dat er al heel lang, en almaar dringender, gezegd is dat een paar dingen niet langer kunnen. Ze kregen het gevoel dat de Maingains van deze wereld daar zo vierkant hun voeten aan veegden, dat er dan maar als laatste redmiddel een communicatie middel nodig was om eindelijk te doen doordringen dat het niet langer “business as usual” kon zijn. En dat was de stemming over BHV.
Waarmee we terug bij Guust zijn. Zijn er geen mensen die in staat zijn dat signaal op te vangen? Zitten er trouwens geen hopen liberalen bij die Franstalige Brusselaars, die zich ook ergeren aan Flahaut en Maingain en Charleroi, dat te ver en cultureel te vreemd is van Vlaanderen om er te komen werken – zodat we dan maar Polen invoeren? En als die mensen er zijn, en als daarmee een fatsoenlijk gesprek kan op gang komen, ongetwijfeld niet alleen over dingen die toevallig mij hoog zitten, dan denk ik dat er geen enkele reden is om te paniekeren over het einde van België. Probeer Maingain een tijdje vast aan zijn ketting te leggen, kuis de Flahaut-achtigen een beetje op, houd toch een beetje rekening met de verzuchtingen van die brave mensen in het noorden, en er kan veel.
Maar dat zal dan wel ook allemaal moeten gebeuren. Want, steeds zoals ik het aanvoel, al die brave mensen hier in Vlaanderen zijn dan misschien niet zomaar ineens voor het einde van België. Maar ze hebben wel degelijk heel hard op die gong geslagen. Er zit heus iets meer in dan een ondoordachte daad die maakt dat de communautaire problemen nog in de koelkast terechtkomen ook. Er zit ook de boodschap in dat het in sommige omstandigheden voor ons niet echt meer hoeft. “Met België als het kan”, tuurlijk, tuurlijk, fine with me. Maar het kan niet langer zomaar vanzelf. Dat was vroeger misschien niet zo, maar dat is wat er veranderd is.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten