Van bij het begin van dit blog verscheen hier af en toe een commentaar in het Engels door lezer Serge. Dat mysterie raakt opgelost in een commentaartje van Serge bij een recente post over de politieke situatie (1). Serge blijkt een Franstalige Brusselaar te zijn die voldoende Nederlands begrijpt en verfijnde smaak heeft om dit blog te lezen, maar commentaren liever in een hem (en mij) meer vertrouwde taal als het Engels plaatst. Ik zou zelf op een Franstalig blog misschien wel hetzelfde doen.
Nu doet me dat plezier omdat het (niet toevallig, ongetwijfeld) een beetje was waar ik in de post over Guust Flater (2) op hoopte. Hoe zou een gesprek er uitzien, vroeg ik me af, als er niet alleen ingegraven posities waren van waaruit alleen gescholden kan worden, maar ook minstens gedeeltelijke overeenstemming bestaat over bepaalde punten?
Dat is precies waar Serge antwoord op geeft. We komen overeen rond de ironie van een Wallonië dat eindelijk de PS afstraft (zodat er ruimte ontstaat voor het economisch fatsoenlijk bestuur dat liberalen aan beide kanten van de grens zo belangrijk vinden) juist op het moment waarop een totale breuk tussen beide landsdelen reëel lijkt. Rond die noodzaak aan economische hervorming is Serge het zo eens met mijn “ontsnapt aan meer van hetzelfde” dat hij verklaart blij te zijn dat de Vlamingen niet zijn geplooid! Wie had dat verwacht? Overeenstemming, grote overeenstemming, dus, op economisch vlak.
Op het “culturele” vlak daarentegen blijven we daarentegen met grote verschillen zitten. Merk op dat ikzelf dat onderscheid ook al heb gebruikt (3). Alleen, Serge vindt de faciliteiten een eenvoudig geval van “beleefdheid”. Merkwaardig, hoewel ik er niet woon zou ik haast zweren dat Vlamingen uit de rand zich daarbij de ogen uitwrijven van verbazing. “Beleefdheid”, zouden die Vlamingen zeggen, “tiens, wanneer zijn de Franstaligen, die tenslotte in ons gebied zijn komen wonen, van plan hun eigen raadgevingen op zichzelf toe te passen?”.
En ik zou er in kunnen komen. En tegelijk kan ik leven met het feit dat iemand anders, bijvoorbeeld een Franstalige Brusselaar, daar een andere opinie en een ander perspectief over heeft, zodat je op een bepaald moment moet overeenkomen dat je niet overeenkomt, en een soort samenlevingscontract sluiten waarbij iedereen kan leven. Ik kan me iets inbeelden bij “die Franstaligen leven daar al generaties, en die gaan daar heus niet weg, en eigenlijk zullen we daarmee moeten leven”. Als ik zelf Franstalig was zou ik waarschijnlijk een argumentatie bedenken rond “als Vlamingen voor een bepaald gebied zoveel verantwoordelijkheid willen hebben, dan beginnen ze niet sterk wanneer ze zo manifest van plan zijn de belangen van een groot deel van de inwoners aan hun laars te lappen”. Iets dergelijks – ik zou er kunnen inkomen.
Moeilijker krijg ik het met de suggestie dat “er niet veel aan te doen is”, en dat Frans “nu eenmaal” zal uitbreiden rond Brussel. Kijk, het punt lijkt me, niemand is verplicht te komen wonen in nog meer Vlaamse gemeenten rond Brussel. Ik denk dat ik geen geheimen verklap wanneer ik er op wijs dat mensen die in Vlaamse gemeenten komen wonen zonder plannen zich in de omgeving aan te passen niet welkom zijn. Nogmaals, men kan zich natuurlijk altijd alsnog aanpassen, of men kan alternatief niet komen wonen waar men (wegens die toch niet bepaald absurde reden) niet welkom is, maar als iemand beide raadgevingen negeert en bewust komt wonen waar men (gegeven die omstandigheden) niet welkom is, dan is ook bij mij de grens van wat ik wil aanvaarden bereikt.
Maar je ziet, zelfs op dit punt van sterk gevoelde opinies zijn er nog punten waarover je kan praten en waarover je desnoods regelingen kan treffen waar je zelf niet heel tevreden over bent, en de andere partij ook niet, maar die iedereen een plaatsje onder de zon gunt. Want je ziet aan deze uitwisseling, de dingen waarin we wel overeen kunnen komen waren van bij het begin de dingen waaraan ik me eerder halfdood heb geërgerd (4). En zo naderen we het punt waar ik bij Serges conclusie erg met mijn ogen zat te knipperen: verschillende Franstalige Brusselaars, zegt hij, zouden liever deel van Vlaanderen uitmaken dan van Wallonië! (Liefst van al zouden ze hun statuut van apart gewest behouden, maar toch...)
Zou dat nu wel waar zijn? Ik veronderstel dat het te controleren valt – in ieder geval heb ik het moeilijk om het zomaar te geloven. Maar toch: wat kan je je daar anders bij voorstellen dan dat ook veel Brusselaars de fratsen van Flahaut meer dan beu zijn, en niet goed inzien waarom ook zij mee betalen voor de werkloosheid in Charleroi – terwijl de vakante jobs voor chauffeurs en techniekers in Vlaanderen door Polen worden ingevuld? En zeg nu zelf, alleen al het feit dat we hier zomaar uit het niets dit soort vragen zien rijzen – maakt dat alleen al niet dat in gesprek raken met een Franstalige Brusselaar ook wel eens de moeite waard is?
----------------------------------------------------
(1) http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2007/11/ontsnapt-aan-meer-van-hetzelfde.html
(2) http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2007/11/vergeet-guust-niet.html
(3) http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2007/06/economisch-separatisme.html
EN http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2007/08/het-communautaire-of-het-economische.html
(4) http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2007/02/de-dwazen-die-ons-regeren.html
EN http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2007/05/no-taxation-without-representation.html
Geen opmerkingen:
Een reactie posten