Een bepaalde combinatie van factoren doet me besluiten dat ik er maar niet in slaag het “anthropisch principe” te begrijpen. Die twee factoren zijn (a) als ik er een formulering van zie voel ik mezelf meedelijdend hoofschudden: moet dàt iets voorstellen? En (b), veel mensen met heel, heel veel meer inzicht in veel relevante domeinen zijn er serieus mee bezig.
In den beginne was het anthropisch principe een onvervalst religeius geloof. De wereld bestaat omdat God die speciaal voor ons, de mens heeft geschapen. Niet te verwonderen dat allerlei eigenschappen van die wereld ons goed uitkomen, zoals de hoeveelheid zonneschijn (niet teveel en niet te weinig), hoeveelheden neerslag, de andere levensvormen die we er aantreffen, en vele, vele andere.
Dezelfde soort vragen blijft in veel modernere vormen bestaan. Verschillende parameters van het universum zitten zeer nauwkeurig precies zo in elkaar dat er mits zeer kleine wijzigingen geen sterren hadden kunnen bestaan, of geen koolstof, of dat er andere dingen zouden maken dat er geen leven kon ontstaan... zodat ook wij niet bestonden! Eén van de “grote vragen” die we ons dan ook stellen is: waarom zit dat universum zo prachtig gunstig in elkaar (1)?
In een wereld die niet langer tevreden is met “God heeft het gedaan” (2) zegt het “anthropisch principe” het volgende. Aangezien wij hier zijn, en aangezien het zonder die parameters niet mogelijk was dat wij hier waren, verklaren we de bewuste parameters... vanuit het feit dat wij hier zijn! Zonder die parameters waren wij hier niet, ergo, etcetera... en ik zit hier medelijdend met het hoofd te schudden – zij het met een knagend vermoeden dat dat medelijden aan mezelf gericht moet zijn.
Mijn probleem ziet er ongeveer als volgt uit. Als we ons van de planeet Aarde afvragen waarom al die eigenschappen zo gunstig zijn, dan weten we vandaag de dag dat dat niet komt omdat God dat zo voor ons in elkaar gezet heeft. Evenmin komt het in ons op te volstaan met “als dat niet zo was waren wij hier niet eens, ergo, we begrijpen nu waarom dat toch zo is”. Zoiets zou me vreselijk meelijwekkend lijken, en ongetwijfeld mij niet alleen. We denken integendeel in termen van “er zijn heel veel verschillende afstanden waarop planeten zich rond sterren kunnen bevinden, er zijn ook heel veel sterren en planeten, ergo, het zou pas echt vreemd zijn als er daarvan nooit eens één bij was die inderdaad die nodige eigenschappen heeft.
Nu kan ik nog steeds volgen wanneer Lee Smolin in The Life of the Cosmos uitlegt hoe we per analogie bij een niet-religieus anthropisch principe kunnen komen. Als we aannemen - gewoon beweren, eigenlijk, een soort science fiction, dus – dat er heel veel verschillende universa bestaan, waarin die parameters telkens van elkaar verschillen, dan zou het wel erg raar zijn als er niet één enkel was waar al die noodzakelijke eigenschappen inderdaad zo in elkaar zitten dat leven er kan zijn. En in dat geval, zoals ik ook inzie, is het nogal logisch dat wij om ons heen inderdaad dat universum te zien krijgen.
Maar anders dan met die “vele sterren en planeten” kunnen we dat van die vele universa niet checken. Dus blijft het in mijn ogen science fiction – waar ik in sommige varianten best wel waardering voor heb – maar die tegelijk niet teveel pretentie moet hebben. Zo kan ik me tevreden verbergen achter het feit dat Smolin zelf het concept ook nogal afwimpelt, met een variant op “not good enough”. Maar toch zegt ook hij dat veel mensen, veel serieuzer dan ik, werkelijk in deze termen over het onderwerp nadenken. En dat zou heus niet het geval zijn als het werkelijk zo simpel (lees: simplistisch) was als het er uitziet in wat ik er al van begrepen heb.
Zucht.
----------------------------------------
(1) http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2007/07/vragen-allemaal-vragen.html
(2) http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2007/07/het-falen-van-de-hogere-machten.html
8 opmerkingen:
Het antropisch principe biedt uiteraard geen antwoord op de vraag waarom wij hier zijn. Het is dus geen "verklaring" voor het bestaan van het heelal, het is volgens mij wel een "verklaring" voor allerlei rare redeneringen die mensen in dat verband soms maken.
Het antropisch principe is een overweging waarmee rekening moet gehouden worden bij elke kosmologische overweging waar statistiek en waarneming bij komt kijken. Namelijk dat wij als waarnemers niet de hele kosmos zien.
Je zou het antropisch principe als een soort "meetfout" kunnen beschouwen waarmee in allerlei redeneringen rekening moet worden gehouden.
Als iemand zegt: jamaar het is toch wel een zeer groot toeval dat in al die honderden miljarden sterrenstelsels, juist het onze de geschikte condities heeft voor leven, dan is die opwerping eigenlijk vrij zinloos, juist omwille van het antropisch principe. Je zou kunnen zeggen dat zo'n opwerping eigenlijk een uiting is van de meetfout die het antropisch principe induceert.
Zonder h uiteraard, want "antropologie" schrijf je ook zonder h.
Dat van die "meetfout" klinkt alsof het mijn vragen zou kunnen vooruithelpen: maar ik moet opbiechten dat ik het licht nog niet zie.
En dan die "h"... Dat komt ervan, zeker, als je vijf van je zes humaniora jaren Grieks hebt gehad... :-)
Ik ben een leek op dit gebied, maar kun je het antropisch principe niet ook opvatten als een verzameling van allerlei antropische constanten in het heelal die het leven hier op aarde mogelijk maken? Bijvoorbeeld de zwaartekrachtconstante.
Al deze constanten blijken precies juist te zijn afgestemd en ondergraaft dit niet een beetje de waarschijnlijkheid van het door toeval ontstaan van leven?
Wel, ik ben *ook* een leek, dus...
Volgens mij (de opinie van een leek) praat je over twéé verschillende onderwerpen. Het eerste is dat het universum zo fraai in elkaar zit, het tweede is "het anthropisch principe" dat daarop een antwoord probeert te geven.
Zoals ik al schreef (intussen alweer ruim anderhalf jaar geleden...) als ik dat antwoord erg zwak vind zal dat waarschijnlijk aan mij liggen, maar toch... knagende twijfel. Hoe dan ook het onderwerp "de eigenaardige "afgesteldheid van het heelal" blijft voor mij reëel, die ene poging tot een "antwoord" zie ik dan weer niet zitten - en dat is dan de opinie van deze leek.
Overigens, over het "ontstaan van het leven" weten we zo weinig dat ik niet weet wie zou durven beweren dat het "toeval" was. En verder, ikzelf, goed beseffend dat we op het niveau van science fiction zitten, denk dat het ontstaan van het leven geen "toeval" was, zoals het "ontstaan van het water" geen toeval was. In een universum waarin waterstof en zuurstof bestaan zal je af en toe water aantreffen.
Hoewel ik toegeef dat "leven" heel veel complexer is dan "water" denk ik, op mijn science fiction niveau, dat het punt analoog is.
Allemaal opinies van een leek, natuurlijk :-)
Ik vind het inderdaad ook een beetje zwak om de gehele onwaarschijnlijkheid van ons heelal zo makkelijk af te doen met het antropische principe. En je had gelijk: antropische constanten zijn iets anders dan het antropisch principe.
Maar mag ik dan vragen hoe jij dan voor jou het ontstaan van dit heelal verklaart? Aangezien al die antropische constanten de waarschijnlijkheid van het toevallig ontstaan tot praktisch nul reduceren en je het antropisch principe niet accepteert als verklaring.
Ah, als je het hebt over het ontstaan van het *heelal*, dan moet ik doodeenvoudig passen: ik heb niet het flauwste idee.
Nu sprak je eerder van het ontstaan van *leven*, en daar lijkt me de toestand anders. Daar zou ikzelf per analogie met de evolutietheorie (die *ook* denkt dat de complexiteit van het leven niet door toeval kan ontstaan zijn - allemaal voorwerp van andere posts hier) verwachten dat leven een verschijningsvorm van materie is, en dat er een geleidelijk pad bestaat van proton tot menselijk brein (en wie weet wat nog allemaal meer...).
Maar we weten nu eenmaal (in verhouding) heel veel meer over de verhouding tussen "leven" en de bouwstenen van dat leven, dan over de verhouding van het heelal en... ja - wat eigenlijk?
:-)
ok, het is inderdaad moeilijk om iets te zeggen over het onstaan van het heelal, maar eigenlijk ook over het ontstaan van het leven.
Ik weet niet of je Degeneratie van Peter Scheele gelezen hebt, maar volgens hem is het hele evolutieproces gwoon onmogelijk. Dat er door natuurlijke selectie geen genen bijkomen, maar dat deze juist afnemen: niet up-hill, maar down-hill.
Nu haal je er al een *derde* verschillend onderwerp bij... :-) Om onze gedachten scherp te houden is het nuttig (intussen) drie onderwerpen van elkaar te onderscheiden:
1. Het ontstaan van het *universum*. status: (bij mijn zeer beperkte weten) we weten er zo goed als niets van (hoewel o.a. Lee Smolin er interessante dingen over gezegd heeft, op dit blog ter sprake gekomen onder de titel "kosmologische natuurlijke selectie").
2. Het *ontstaan* van het leven. Een onderwerp waar erg veel onderzoek naar gebeurt, juist *omdat* we nog niet kunnen zeggen (bijvoorbeeld in termen van een aaneensluitende keten chemische reacties) hoe het gebeurd is. Dat neemt niet weg dat "we" (niet: "ikzelf") er vrij veel over weten.
3. De *geschiedenis* van het leven (eenmaal het ontstaan was). Daarover weten we enorm veel, omdat we (a) de evolutietheorie hebben, met zijn heel precies mechanisme "natuurlijke selectie", en verder de heel brede waaier aan bevestigingen die uit zeer diverse onderwerpen tot ons komen.
In dat verband heb ik Scheele niet gelezen. Het klinkt een beetje als een boek dat beweert dat auto's niet kunnen rijden zonder dat er een paard aan trekt. Het kan best nog knap geschreven zijn, maar ik zie alle dagen om me heen auto's rijden zonder dat er een paard aan trekt... :-)
Een reactie posten