zondag 16 oktober 2011

Had ik toch maar die mails bijgehouden...

Tot vandaag vind ik doodjammer dat ik een mail uitwisseling van verschillende jaren geleden niet heb bijgehouden: en wel omdat intussen denk dat ik het op zo'n heel instructieve manier... mis had!

Eerst maar wat context. Het was de tijd dat ik voor de bank waar ik werk lezingen gaf over onze activiteiten met allerlei financiële derivaten. Snel de standaard disclaimer: ik heb er heel veel verkocht, niet zelden zelf gestructureerd, en ik heb altijd (luidop) gezegd dat ik in mijn auto kan stappen en om het even wie met wie ik er ooit over heb gepraat kan gaan bezoeken - dit terzijde.

Hoe dan ook, ik begon graag met de volgende paradox. Een beetje bank heeft al snel enkele tientallen, honderden, zelfs over de duizend dealers in dienst. Als er één een miljoen dollar koopt, en er daarna winst op boekt, dan heeft er ergens op de wereld iemand anders een miljoen dollar aan verkocht - en die heeft nu precies evenveel verlies. Maar de neo-liberale theorie vertelt je dat een gegeven sector salarissen betaalt die zullen stijgen tot ze ongeveer gelijk zijn aan de toegevoegde waarde die de sector oplevert. Welnu, de financiële markten betalen hoge salarissen, in het bijzonder als er bonussen in het spel zijn, ergo, de markten moeten heel erg veel toegevoegde waarde leveren. Hoe kan dat dan het resultaat van een zero-sum game zijn?

Ik denk niet dat ik er vandaag erg indrukwekkend mee zou uitzien. Maar, sorry het te zeggen, dat is de goedkope soort kritiek. Het soort redenering waarmee je ook de uitvinding van het vuur en het wiel kan bekritizeren.

Maar in die uitwisseling van destijds wilde mijn gesprekspartner wel eens weten waar al die toegevoegde waarde dan wel precies vandaan kwam. En daar kon ik op antwoorden! Bijvoorbeeld hadden we het nog maar net over een bedrijf gehad dat een grote swap in Poolse zloty had gedaan. Dat bedrijf had geïnvesteerd, gebaseerd op euro maar geïnvesteerd in zloty, en dat levert het soort wisselrisico op waaraan je kan kapot gaan. Heel veel mensen dekken het niet in, en krijgen daar geregeld dik spijt van, of ze gaan gewoon niet investeren in Polen, en ook niet ergens anders in de wereldeconomie, en het parochialisme regeert.

Ergo, de mogelijkheden om risico te verpakken, te herverpakken, en te verdelen en te herverdelen, dragen bij aan de ontwikkeling van de wereldeconomie, en een deel van de toegevoegde waarde daarvan vloeit, zoals vanzelf spreekt, terug naar de markten die dat mogelijk maken.

Dit alles, nota bene, is de simpele, zuivere realiteit. Het is dezelfde redenering waarmee je begrijpt dat een detailhandelaar geld verdient omdat hij aardappelen verkoopt in kleine, lokale verkooppunten, aan mensen die anders minder gemakkelijk toegang tot de aardappelmarkt zouden hebben.

Maar mijn gesprekspartner die niet van gisteren was wist dat ook allemaal. Dus hij begon niet te spartelen zoals een aanhanger van het religieus dogma dat de armoede de schuld is van het kapitalisme, en de vrije markten, maar hij aanvaardde gewoon de theorie. En met die theorie probeerde hij de marktwinsten te verklaren die een paar van die echte kanonnen uit de markten dat jaar hadden gepubliceerd... en hij vroeg zich luidop af wat voor transacties, met wat voor volumes, en op welke manier, dergelijke bedragen hadden bijgedragen aan de wereldeconomie.

En ikzelf, die ook één en ander wist over financiële transacties biechtte op dat ik me daar niet zo meteen voorbeelden bij kon inbeelden, en - daar bleef het bij.

De Amerikanen noemen het "the elephant in the room". Ik weet er niet genoeg van, maar ik vraag me af of de technische term niet "cognitieve dissonantie" is. De Amerikaanse beeldspraak wil het hebben over hoe er voor je ogen ongeveer een olifant kan staan, maar als je niet in staat bent dat feit onder ogen te zien, dan zie je desnoods een complete olifant over het hoofd.

Op dezelfde manier had mijn gesprekspartner - die nooit zou ontkennen dat de financiële markten toegevoegde waarde te bieden hebben - me naar een punt geleid waar de olifant me recht in het gezicht staarde. Ze konden een miljoen keer het bedrag uitbetalen, of een miljard keer, of duizend miljard keer (ofzovoort), dat in de buurt kwam van wat de financiële markten bijdragen aan de ontwikkeling van de wereldeconomie: en ik zou nog altijd rustig geloofd hebben dat dat op de één of andere manier wel de toegevoegde waarde van de markten zou geweest zijn.

"Maar je hebt dus geen idee van hoe ze aan dat bedrag komen?"
"Neen"
"Dus..."
Stilte.

Maar de theorie was toch juist.

Vandaag, denk ik nog altijd, was het in de markten dat ik een paar van de beste, meest ontwikkelde en scherpste geesten heb ontmoet die ik in mijn leven ooit zal ontmoeten (en dat van dat "veel kaf tussen het koren" is zeker ook waar, maar dat doet er voor dit onderwerp nu eens echt niet toe). Alleen vraag ik me intussen af hoe ik ooit heb kunnen denken dat die allerbeste geesten daar op hun plaats zaten. Vandaag denk ik dat ze beter in de technologische, of medische, of algemeen wetenschappelijke vooruitgang hadden kunnen zitten.

Maar in die werelden (hoop ik tenminste vurig) kan je niet verschillende jaren lang allerlei illusies oproepen, en op basis daarvan jezelf een onevenredig groot deel van de opbrengsten van de wereldeconomie uitkeren.

En mijn gesprekspartner van destijds heeft me, temidden van een paar andere dingen, nieuw respect voor de efficiëntie van de Socratische methode bijgebracht. De grootste vorderingen maak je vaak waar je je eigen fouten doorziet. Had ik toch maar die mails bijgehouden...

Geen opmerkingen: